Floor Gabriëls 2017-2018
ORTHOPEDAGOGIEK EN DISABILITY STUDIES
DEEL 1: PERSONEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING (pg. 19-31)
1.1. INLEIDING
HET AAMR / AAIDD
= American Association on Mental Retardation
= American Association on Intellectual and Developmental Disabilities
Het AAIDD is een internationaal bekende organisatie die zich al sinds 1876 bezig houdt met
onderzoek rond verstandelijke beperking. In 2007 werd de oude benaming omwille van verschillende
redenen vervangen. De nieuwe benaming is minder aanstootgevend, is consistent met de nieuwe
terminologie en wijst meer op het belang van bv. contextuele factoren.
Het handboek dat in 1992 door het AAIDD werd uitgegeven zorgde voor een paradigma-verandering.
Ze namen verschillende opvallende vernieuwingen op:
Verstandelijke beperking is niet enkel een persoonskenmerk maar een complex samenspel
tussen: mogelijkheden/beperkingen van de persoon ↔ eisen van de omgeving.
Er wordt meer aandacht besteed aan de kwaliteit van de context rondom de persoon.
Verschuiving van deficit denken naar ondersteuning/support als centraal concept.
1.2. HISTORIEK
MENSBEELDEN
Het mensbeeld bepaalt de definitie, de definitie bepaalt de behandeling.
1800 1900 1960 1990
Onaangepasten Sukkelaars Genetische afwijking Burgerschapsparadigma
Verwaarlozing en Periode van verlichting Testpsychologie Ondersteuning
desinteresse o.i.v. Christendom → behandelen tot op
bepaald punt (proberen) Quality of life
Samenleving Mens is maakbaar, niet BV. Binet
beschermen d.m.v. aan lot over laten ↨ Focus op persoon zelf
segregatie (‘bewaren’) Eugenetica
Liefdadigheid/Caritas → beperking is Rechten
Geen behandeling of aangeboren (uitroeien,
stimulatie Opkomen van zuiver houden) Participatie
instellingen BV. Nazi’s in WOII
Individueel probleem Diversiteit
Verschuiving van het feodale naar burgerlijke tijdperk (± 1960-1990)
schuldbeladen mens (erfzonde) → vrije, ontwikkelde, blije mens (humanisme)
dogma’s, tradities, bovennatuurlijke → waarneming, experiment, wetenschap
alles is aangeboren (nature) → de mens is maakbaar (nurture)
1
,Floor Gabriëls 2017-2018
De eerste inrichtingen rond 1850 (segregatie)
In Europa (bv. instelling Abendberg):
Guggenbühl (Zwitserse arts) als belangrijkste inspiratiebron:
o Psyche is door God geschapen en kan niet ziek worden, lichamelijke problemen zijn de
stoorzender (= natuurfilosofische opvatting).
o Gezonde buitenlucht, gevarieerde voeding en allerlei behandelingen met o.a. kruiden,
elektriciteit,… hebben bijzondere invloed.
Steeds meer tegenstrijdig met nieuwe ideeën in Duitse psychiatrie:
o Psychische stoornissen zijn ziektes van de hersenen.
In de Verenigde Staten (bv. Perkins blindeninstituut):
Howe (Amerikaans arts) en Séguin startten de eerste zorg op, gebaseerd op Guggenbühl.
Howe was gefascineerd door oorzaken van verstandelijke beperking:
o Liggen in de ‘degeneratie van de mensensoort’ (=achteruitgang/verlies)
slechte gezondheid van de ouders, overmatig alcoholgebruik, huwelijken binnen
dezelfde familie, pogingen tot abortus,…
o Doel: handicaps in volgende generaties verminderen.
Pedagogisch positivisme in de verdrukking
Steeds meer aandacht voor de hersenen, lichamelijke en andere uiterlijke kenmerken
o Proberen vinden van de vormen, gradaties, oorzaken (=wetenschappelijke invalshoek)
bv: ‘mongolisme’ omschreven door Langdon Down
In verregaande vorm leidde dit tot de stamboomstudies en eugenetica (erfelijkheidsperspectief)
o Combinatie van biologische/wetenschappelijke zoektocht en idee van
minderwaardigheid
o Erfelijkheidswetten van Mendel als belangrijk vertrekpunt
Bv. Dugdale (‘The Jukes’) & Goddard (‘Family Kallikak’)
o Studies die verstandelijke beperking in verband brachten met criminaliteit, armoede en
leven aan de rand van de samenleving
o Gevolg: afstoten van personen, segregatie in instellingen, maatschappij beschermen,
sterilisatiewetten,…
Voedingsbodem voor o.a. Naziregime in WOII
Psychometrische richting
Binet & Simon (begin 20ste eeuw)
o Ontwikkelden methode om kinderen met licht verstandelijke beperking op te sporen
o Algemene interpretatie dat test de natuurlijke/aangeboren intelligentie (los van
opvoeding of onderwijs) kon meten → fout!
Goddard vertaalde test in het Engels
o Mensen met een verstandelijke beperking zijn trainbaar maar hebben wel aangeboren
verminderde mogelijkheden
2
,Floor Gabriëls 2017-2018
Terman voerde intelligentiequotiënt in
o Het IQ is erfelijk en onveranderlijk, vaak te maken met ras/afkomst
Testbeweging nam grote vlucht (focus op ‘nature’ i.p.v. ‘nurture’)
o Aandacht verschoof van zware naar ook lichte beperkingen
o Invoeren van buitengewoon onderwijs voor ‘debielen’
Eerste tekenen van een kentering
Vanaf 1925 steeds meer kritiek op de visie die toen heerste
o Fernand (1919): cliënten die ontslagen werden uit instelling doen het goed in
samenleving
Wijst op gevaar van overgeneralisatie van bepaalde groep
o IOWA-studies (1930-1940): kinderen halen een betere score op IQ-test na het verblijf in
pedagogisch stimulerende omgeving
Opvoeding en omgeving zijn even belangrijk als erfelijkheid → nieuwe discussie
over ‘nature’ of ‘nurture’
Na 1950
Twee tegenstrijdige stromingen
1. Trage en behoudende strekking, voortzetten van instituutgericht denken
2. Progressieve en op verandering gerichte strekking, geloven in ontwikkeling en integratie
Bowlby en Spitz
o Ontwikkelingsstoornissen bij mensen die lange tijd in instelling verblijven
Gebrek aan stimulans, geen warme omgang/hechting, veel verwaarlozing
Omschreven als ‘hospitalisatiesyndroom’: aangeleerde hulpeloosheid en
emotionele deprivatie als gevolg van ontbreken hechtingsfiguur
Goffman (1961): ‘total institutions’
o Onderverdeling in 5 categorieën
1. De ‘onbekwamen’: blinden, doven, wezen, ouderen, gehandicapten,…
2. Degene die een gevaar zijn voor zichzelf en anderen: geesteszieken
3. Gevaar voor de samenleving: gevangenissen, strafinrichtingen
4. Werk-gerelateerd: leger, werkkamp, internaat, schepen,…
5. Religieuze trainingsinstituten en –ordes: kloosters
o Onderzoek naar opvallende gemeenschappelijke kenmerken
weinig contact met buitenwereld, menselijke behoeften geregeld volgens
bureaucratie, alles op één plaats en onder één gezag, grote afstand tussen
leidinggevenden en cliënten
o Veel gevolgen voor cliënten
Persoonlijkheid wordt aangetast/afgebroken, persoonlijke veiligheid gaat
verloren, geen privacy, sfeer van sociale controle, verliezen autonoom handelen
o Bracht zoektocht naar desinstitutionalisatie en vermaatschappelijking op gang
Wolfensberger (1970): bouwt verder op Goffman
o Veel kritiek en aversie voor instituutzorg → desinstitutionalisering
o Grondlegger van inclusie-denken en voorstander van integratie
o Contact tussen personen met en zonder handicap is essentieel
3
,Floor Gabriëls 2017-2018
Nirje en Mikkelsen: normalisatieprincipe ontwikkeld en in praktijk gebracht
o “personen met een verstandelijke beperking moeten in levensomstandigheden worden
gebracht die de omstandigheden in de samenleving zo dicht mogelijk benaderen”
o Als we mensen apart plaatsen en hen zo behandelen, zullen ze zich ook zo gedragen
→ self-fulfilling prophecy
o Normalisatie als instrument tot integratie en burgerschap (=deinsititutionalisatie)
o Kritiek op het normalisatieprincipe
Geen rekening houden met verschil (normaal maken/aanpassen aan de norm)
Voorbijgaan aan belevingswereld van persoon zelf (zij moeten ‘accultureren’)
Gevaar voor ‘micro-institutionalisatie’
Beperkt tot het fysieke (nabijheid is nog geen participatie/verbondenheid)
Verklaring van de Rechten van Mentaal Gehandicapte Personen (1971)
o Recht op zo normaal mogelijke levensomstandigheden
Invloed van theoretische stromingen die focus leggen op krachtgericht kijken i.p.v. deficitdenken
o Vygotsky, Zigler, Van Gennep, Feuerstein, Van Parreren,…
o Belangrijke invloed → veranderen en verbeteren
Bv: kleinere leefgroepen, bewonersparticipatie, begeleid wonen,…
Paradigma-omslag naar het burgerschapsmodel (vanaf 1990)
Het nieuwe denken: ontwikkeling van nieuw theoretisch kader + nieuwe definitie van AAIDD om
belangrijke concepten te kunnen realiseren
o Disability is niet inherent aan een individu maar eerder een sociaal construct
o Eerder secundaire preventie i.p.v. primaire preventie
o Disability is een verschil maar geen anomalie (= zeldzaamheid)
o De interactie tussen individu en samenleving staat centraal (segregatie → integratie)
o Inclusie is een publieke verantwoordelijkheid
Ontstaan van ‘Disability Studies’ met belangrijke uitgangspunten:
o Wil komaf maken met overheersing van biomedische model
o Maakt gebruik van multidisciplinair model
o Disability is een sociaal, politiek, economisch en cultureel fenomeen
o Niet enkel behandelen maar structurele problemen blootleggen
o Zo veel mogelijk perspectieven aan bod brengen
Ontstaan van Quality-of-Life paradigma
o Belangrijke uitgangspunten
QOL voor mensen met beperkingen = hetzelfde voor iedereen
QOL wordt vergroot als mensen zelf participeren in beslissingen over hun leven
QOL wordt vergroot door mensen in hun eigen samenleving te accepteren en
integreren
o Handicaps moeten gezien worden als ‘een multidimensionele toestand van menselijk
functioneren in relatie tot eisen uit de omgeving’
Onderscheid in acht domeinen van QOL die universeel geldend zijn (zie tabel)
Aanleiding tot ontwikkelen van nieuwe methodieken en tendensen
Persoonlijke toekomstplanning, levensverhalen/ervaringsdeskundigheid,
inclusief onderwijs, self-avocacy-bewegingen,…
4
,Floor Gabriëls 2017-2018
Factor Domein Voorbeeld indicatoren
Onafhankelijkheid Persoonlijke ontwikkeling Onderwijsniveau, persoonlijke vaardigheden,
adaptief gedrag
Zelfbepaling Keuzes en beslissingen, zelfstandigheid
Sociale participatie Persoonlijke relaties Sociale netwerken, vriendschappen, sociale
activiteiten
Sociale inclusie Integratie/participatie in de maatschappij, rol in de
maatschappij
Rechten Mensenrechten (respect, waardigheid), juridisch
(toegang tot juridische hulp)
Welzijn Emotioneel welzijn Veiligheid, positieve verwachtingen
Fysiek welzijn Gezondheids –en voedingstoestand
Materieel welzijn Financiën
PIONIERS
Pinel (1745-1826) Werd vader van de psychiatrie genoemd. Eerste systematische beschrijving
van psychiatrische ziektebeelden in publicatie (1800). Bestudeerde en
observeerde personen met een beperking, verloste hen van hun ketenen en
ving hen op in instellingen.
Esquirol (1772-1840) Leerling en opvolger van Pinel. Beschreef de term ‘idiotie’ (eerst
geformuleerd door Pinel) als een afzonderlijke toestand en onderscheidde
een drietal deelgroepen: de verwarden, de dementen en de idioten.
Itard (1774-1838) Behandelde ‘de wilde van Averyon’. Voorstander van een medisch-
pedagogische benadering. Ondanks mislukking (jongen kon niet genezen
worden) wel een grote invloed op theorievorming en praktijk van de zorg
voor personen met verstandelijke beperking (legde de basis voor verdere
ontwikkelingen in de zorg). Behandeling van idioten door verschillende
probleemgebieden in bepaalde volgorde aan te pakken. Beïnvloed door
‘sensualisme’, het idee dat alle start bij ervaring en de persoon dus beter kan
worden door medicatie en training. Ging in tegen het hele idee dat een
verstandelijke beperking aangeboren was. Introduceerde de
natuurwetenschappelijke methode: een goede observatie en grondige
behandeling (combinatie therapeutisch + opvoedkundig).
Séguin (1812-1880) Gebruikte het werk van Itard als basis om op verder te bouwen maar had
tegelijkertijd veel kritiek. Richtte scholen op met een zeer gestructureerd
onderwijsprogramma, gebaseerd op het stimuleren van zintuiglijke functies.
Dit was echter slechts het begin, hij ging er vanuit dat het intellectuele
(verstand) en het morele (ziel) de belangrijkste eindpunten waren. De
negatieve wil lag volgens hem aan de basis van idiotie, het moest dan ook
omgevormd worden naar het positieve (= zin voor het sociale, nuttig willen
zijn, niet meer terugtrekken). Hij had hierbij aandacht voor een meer
pedagogische benadering van mensen met een verstandelijke beperking. Hij
deed dit door o.a. geregelde arbeid. Hij verplaatste de nadruk van het
individuele naar de groep. Zijn focus lag op morele training, zelfbeeld,
emoties en intellectuele training.
5
, Floor Gabriëls 2017-2018
Triest (1760-1836) Oprichter van de Broeders Van Liefde en Zusters Van Liefde vanaf 1815. Deze
congregaties waren en zijn nog steeds actief op vlak van orthopedagogische
zorg, geestelijke gezondheidszorg, de bijzondere jeugdzorg, de bejaarden –en
ziekenzorg en het onderwijs.
Guislain (1797-1860) Werd door Triest aangesteld als hoofdgeneesheer van de ‘krankzinnigen-
gestichten’ in Gent, later het Guislaininstituut genaamd. Overtuigd dat
psychiatrische stoornissen veroorzaakt worden door stoornissen in het
gemoed, niet in de rede. Behandeling kenmerkt zich door
humanitaire/menslievende aspecten: een goed klimaat, regelmaat, netheid,
gezonde voeding,…
BESLUIT
Geschiedenis zit vol met tegenstellingen en misinterpretaties (bv. Binet).
Historisch overzicht geeft duiding bij concepten waartegen nu oppositie wordt gevoerd (bv.
medisch model en testpsychologie). Toont hun groei en context.
Bewijst dat het beeld en de zorg van/voor mensen met een verstandelijke beperking steeds
onder invloed is van de tijdsgeest, de heersende filosofische en politieke stromingen.
6