Samenvatting - Psychodiagnostiek: niet-psychometrische methoden
Cursus
Observatorisch belangrijke aspecten van lichaamstaal
1.2 Zelfpresentatie en lichaamstaal
Lichaamstaal
gelaatsuitdrukking, houdingen, gebaren, wijze van spreken, gebruik van ruimte …
= gebeurt vooral zonder onze bewuste controle
= zenden voortdurend signalen uit + beïnvloeden onze omgeving hiermee
Zelfpresentatie
= dit is doelbewust door de persoon
(1) lichaamstekens (2) kleding en mode
BV: haarstijl, tattoo, baard, spiermassa, gebit … = uiting van tijdsbeeld + individu
= geven de cultuur + waarde aan die belangrijk zijn = aansluiten OF afzetten van bepaalde zaken
= gebruikt worden om boodschappen te brengen
(3) andere tekens van zelfpresentatie
Bv: parfum, piercing, automerk, inrichting huis …
= vaak afhankelijk van cultuur + tijdsbeeld
1.3 Functies van lichaamstaal
Op niveau van cultuur
= gelden van bepaalde regels van gedragingen in bepaalde situaties
= indien andere normen van cultuur kent, kan betekenis van gedrag afleiden van persoon
Op niveau van interactie
= communicatie is circulair model beide personen zijn zenden/ontvanger
= 2 soorten niveaus
Inhoudsniveau (info die uitgewisseld w)
Betrekkingsniveau (relatie die speelt tussen zender/ontvanger)
Metacommunicatie
= communicatie over communicatie
= communiceren over de toon van de boodschap
= gedrag is ook communiceren metasignalen of metagedragingen
Symmetrische relatie Complementaire relatie
= partners zijn gelijkwaardig aan elkaar + gedragen = verschillende status + iemand superieur en ande
zich ook zo ondergeschikt
= gebaseerd op gelijkheid = gebaseerd op verschil
= reciproke (wederzijdse) interacties van
!! grotere kans op escalatie !! dominantie/onderwerping
= proberen andere te overtreffen
Tekens en signalen om een transactie te doen
1
, = vaak weten deelnemers wat verwacht w bij deelnemen aan interactie
OF krijgen ze vooraf instructie waarom ze samenkomen
Bv: begroeting, zitplaats, wie spreekt, gebaren bij praten …
Gedragsvormen die het ordenen compliceren
Binnen de context vallend gedrag Buiten de context vallend gedrag
= handelingen die gewenst zijn in bepaalde situatie = handelingen die niet passen in situatie
Bv: op een feestje vriendelijk zijn, naar elkaar lachen … Bv: wegkijken van situatie, verkeerde dingen zegg
!! kan ontstaan wanneer personen andere definiti
hebben over situatie !!
Waarschuwingssignalen
Gebaren en houdingen
= omdraaien naar stoorzender, fronsen …
Dominantie gedrag
= wanneer gedrag terug plaatsvindt
= rechtop zitten, naar voor bewegen …
Verbale kritieken
= wanneer voorgaande zaken niet hielpen, kan berisping gegeven worden
Regulering begroeting, voortgang en beëindigen interactie
Begroetingsgedrag
Vertonen van moeite
= op de persoon afstappen verplaatsen uit het centrum van ons territorium
Afstandsritueel – de herkenningsreactie
= glimlachen wenkbrauwen optrekken hoofdopwippen hand opsteken wuiven intentie
tot omhelzen
Contactritueel
= na afstandsritueel naar elkaar toe stappen moment van lichamelijk contact
= innigheid van contact afhankelijk van:
Bestaande relatie
Duur van voorafgaande scheiding
Context
Lokale culturele gedragsregels
Veranderingen die tijdens scheiding plaatsvonden
Soigneerritueel
= loze opmerkingen om aan te tonen dat je blij bent met ontmoeting
= samengaan met helpen met kledij
Voortgang
2
, Ruimtelijke posities tijdens interactie
= gesprek voeren binnen bepaald territorium (vertrouwd of niet)
bezoeker meestal in nadeel
OMVATTEND – UITSLUITEND
= gebruik van armen/benen/lichaam als barrière om zichzelf + anderen af te grenzen
= opgenomen OF uitgesloten door groep
NAAR ELKAAR TOE – NAAST ELKAAR – ONDER HOEK 90*
(1) vis-à-vis = bij relaties waarbij gevoelens of info worden overgebracht
(2) zij-aan-zij = personen die neutraal zijn tegenover elkaar in deze situatie
(3) hoek 90* = positie om persoonlijke gesprek te voeren
CONGRUENTIE – INCONGRUENTIE
(1) Congruente groep = gelijke lichaamspositie (= houdingsecho)
(2) Incongruente groep = persoon met status die bepaalde houding neemt tegenover groep
TAFELSCHIKKING
= positie aan tafel zegt iets over zijn rol in interactie
(ronde tafel gelijkheid) (hoofd rechthoekige tafel macht)
Nabijheid tijdens interactie
INTIEME AFSTAND (0 – 50 cm)
= wederzijds vertrouwen, hechte vriendschap, liefde
= opgedrongen intieme afstand in lift (naar grond kijken, smal maken …)
PERSOONLIJKE AFSTAND (50 – 125 cm)
= persoonlijk contact met anderen + vertrouwelijke gesprekken voeren
= gelaatsuitdrukking andere zien + normaal stemvolume praten
SOCIALE AFSTAND (125 – 400 cm)
= voeren van gewone gesprekken
= op feestjes, vergaderingen, recepties …
PUBLIEKE AFSTAND ( 400 - … cm)
= kan negeren zonder dit opvalt + kan liegen met lichaamsbewegingen
= kijken + luisteren speel rol
Eindsignalen
= interactie beëindigen kijken op horloge, kijken richting deur …
Verbale communicatie verduidelijken + becommentariëren met non-verbale communicatie
3