Samenvatting: Psychologie
Les 1: Psychologie als wetenschap
- Psychologie: verschillende stromingen = verschillende kijk op de mens
1 Kenmerken van wetenschap .......................................................................................................
• Domein
- Het onderwerp van een bepaalde wetenschap of discipline
= elk domein heeft een andere focus (behaviorisme: gedag – psychoanalyse: onbewuste)
• Hypothesen en theorieën
- Systematische en hiërarchische ordening van inzichten en causale verbanden over een bepaald
gebied van de werkelijkheid
- Hypothese: wetenschappelijke stelling die nog niet bewezen is
• Reductie
- Vereenvoudiging van de werkelijkheid door het isoleren van deelsystemen, kleine specifieke
groepen onderzoeken
(kleinere specifieke groepen onderzoeken, geen grote ruime groep onderzoeken)
• Intersubjectieve overeenstemming
- Iets dat geldig of waar is voor een groep mensen onderling, wetenschappelijke geldigheid is
relatief: afhankelijk van de stroming
- Wetenschap streeft naar intersubjectieve overeenstemming tussen diegenen die zich aan
wetenschappelijke regels houden
- Inter = tussen
Intra = binnenin
• Formulering
- Zo ondubbelzinnig mogelijk formuleren met een eigen vakjargon, het moet efficiënt
communiceerbaar zijn
- Afbakenen van een vakgebied = weren van buitenstaanders
• Voortgang = evolueert met ‘paradigma’s’ en een ‘cyclische voortgang’
- Paradigma: een stelsel van met elkaar samenhangende wetenschappelijke visies, theorieën… =
soort referentiekader voor welke vragen die moeten beantwoord worden en hoe we die
oplossen, tijdsgebonden: sommige zijn echt ingeburgerd
= referentiekader: bepaalt welke vragen belangrijk zijn en een oplossing nodig hebben
- Cyclische voortgang: (4 stappen)
waargenomen feiten → hypothese formuleren → toetsen in een onderzoek → integreren in de
theorie
,Samenvatting: Psychologie
• Kritisch
- Nagaan of het feitenmateriaal niet beïnvloedt is door veronderstellingen of verwachtingen
→ intersubjectieve overeenstemming: meerdere onderzoekers moeten het eens zijn
→ geaccepteerd binnen de wetenschap
• Mensbeeld & filosofisch gedachtengoed
- Elke wetenschap impliceert een mens- en wereldbeeld
→ visie is onderliggend bij het formuleren van een nieuw paradigma
→ vloeit onlosmakelijk uit conclusies uit opgebouwde theorieën
Mens als 1 geheel bekijken, niet in oorzaak-gevolg denken, som van
Organisch mensbeeld
de delen is geen geheel: alles beïnvloedt elkaar = systeemdenken
Mens als machine bekijken, stukken uit mensen apart onderzoeken,
Mechanistisch mensbeeld
som van de delen is wel een geheel = behaviorisme
Personalistisch mensbeeld Elk mens is uniek en geeft zichzelf vorm = humanisme
2 Situering tussen wetenschappen .................................................................................................
- Nomothetische wetenschap: verklaren op basis van regels, feiten of wetten (wiskunde)
= VERKLAREN
- Ideografische wetenschap: het unieke begrijpen, verstaan (geschiedenis)
= BEGRIJPEN
➔ Psychologie = bevat allebei de soorten wetenschappen
3 Methoden ..................................................................................................................................
- Methodologie: omschrijft aan welke regels moet worden voldaan om tot betrouwbare en
wetenschappelijke kennis te komen
3.1 Mensenkennis ..................................................................................................................................
- Psycholoog heeft niet standaard meer mensenkennis
- Mensenkennis: subjectief, waardegeladen, cultuurgebonden = niet universeel
3.2 Niet-psychometrische methoden = geen statistische onderbouw! ................................................
• Observatie
- Participerende observatie: deelnemen aan het proces zonder het proces te verstoren of slechts
minimaal (met of zonder interactie)
• Introspectie
- Innerlijke zelfwaarneming: vanop een afstand naar je eigen gedachten, gevoelens, verlangens,
gedragingen kijken = reflecteren
• Interview
- Interview: mondeling stellen van vragen
- gestructureerd
- ongestructureerd
- Actief luisteren!!
- Valkuil: suggestieve vragen stellen om je hypotheses te willen bevestigen
,Samenvatting: Psychologie
• Anamnese = ontstaansgeschiedenis
- Studie van de ontwikkeling van een bepaalde problematiek + hoe deze is ervaren door de
persoon zelf (getuigenissen, gebeurtenissen, gevoelens…)
• Gevalstudie
- Intense studie van 1 praktijkgeval → globaal inzicht in de persoon/ problematiek
- Multidisciplinair: ze gebruiken verschillende andere methoden hiervoor
- Voordelen:
+ diepgaan en gedetailleerd
+ goed voor het verkennen van een nieuw thema, terrein
- Nadelen:
- resultaten kunnen niet zomaar worden veralgemeend (individueel per persoon)
= met andere methoden aanvullen om zo veralgemeenbare kennis te bekomen
➔ VERSCHIL TUSSEN ANAMNESE EN GEVALSSTUDIE:
- Anamnese = verhaal vanuit het perspectief van de cliënt over hoe hij denkt dat een probleem is
ontstaan (ontwikkelingsgeschiedenis
- Gevalsstudie = samenbrengen van alle informatie die er is over een cliënt
= je kan goed in de diepte een analyse maken van de cliënt
• Projectieve technieken
- Projectie: iemand schrijft zijn eigen gedachten, emoties toe aan iets/ iemand buiten zichzelf
- Best met ongestructureerd materiaal zonder betekenis
- Bruikbaar bij diagnostiek en in de therapie zelf
- Projectieve testen:
- Thematische Apperceptie Test: met afbeeldingen waar je een betekenis aan geeft
- Rorschaschtest: vlekken waar je een beschrijving aan geeft
3.3 Psychometrische methoden = wel statistische onderbouw! ...........................................................
• Experiment
- Men onderzoekt de mogelijke causale verbanden tussen variabelen (= variabelen manipuleren)
Onafhankelijke variabele De variabele die wordt gemanipuleerd
Afhankelijke variabele Ervaart eventueel invloed door de onafhankelijke
= wordt gemeten op de afhankelijke variabele!
Populatie De groep die je wil onderzoeken
Steekproef Een deel van de populatie kiezen
Representatieve steekproef De resultaten die we verkrijgen moeten gelden voor de hele groep
At random Willekeurige groep onderzoeken (geen eisen vb. leeftijd)
steeproeftrekking
Controlegroep Nodig om het effect van de variabele na te gaan
➔ Controlegroep weet NIET dat ze de controlegroep zijn
De verschillende situaties waarin een proefpersoon kan
Condities
terechtkomen
,Samenvatting: Psychologie
Proefpersonen + de onderzoekers weten niet wie in de
Dubbel blind
experimentele groep zit en wie in de controlegroep
Alle andere omstandigheden zo goed mogelijk gelijk houden
Isolerende variatie
= zeer moeilijk
Placebo-effect Behandeling heeft geen rechtstreeks effect op de klachten
- Doordat we 1 variabele goed geïsoleerd en gemanipuleerd hebben kunnen we zeggen dat
alcohol de oorzaak is van het reactievermogen onder invloed van alcohol
• Correlationeel onderzoek
- Verbanden zoeken tussen variabelen = niet causaal
= wordt vaak misbruikt in de media
- Positieve correlatie: hoge waarden voor de ene variabele en hoge waarden voor de andere
- Negatieve correlatie: hoge waarden voor de ene variabele en lage waarden voor de andere
- Geen duidelijk verband → geen correlatie
➔ VERSCHIL TUSSEN EEN EXPERIMENT EN EEN CORRELATIONEEL ONDERZOEK
= bij een experiment zoeken we naar causale verbanden en bij een correlationeel onderzoek
niet
• Testen
- Een gestandaardiseerde meetprocedure
= de scores van een test vergelijken met een normgroep
- Normgroep: mensen die dezelfde test hebben afgenomen
= uitslag is afhankelijk van de normgroep waarmee je wordt vergeleken
Validiteit Een test moet meten wat hij zou moeten meten
Je moet elke keer dat je de test doet dezelfde uitkomst bekomen
Betrouwbaarheid - intrinsieke toevalsfactoren: door de test
- extrinsieke toevalsfactoren: door de testsituatie of de persoon
Normering De resultaten vergelijken met de vergelijkbare groep (normgroep)
Test moet altijd op dezelfde manier worden afgenomen
Standaardisatie
Vb. een handleiding toevoegen
4 Disciplines ..................................................................................................................................
• Ontwikkelingspsychologie
- Focust op de ontwikkeling van kinderen
• Persoonlijkheidspsychologie
- Focust op menselijke karaktereigenschappen
• Sociale psychologie
- Focust zich op hoe mensen zich gedragen tegenover elkaar en groepen
• Klinische psychologie
- Focust zich op het begeleiden, coachen en behandelen van mensen
→ basis van veel orthopedagogische methodieken
,Samenvatting: Psychologie
Les 2: Psychotherapie
- Je gaat naar een therapeut omdat je ervanuit gaat dat die je zal kunnen helpen
1 Dodo Bird Verdict .......................................................................................................................
- Saul Rozensweig: kwam tot de conclusie dat allerlei verschillende therapieën evenwaardige
resultaten opleverden = dodo bird verdict
→ naam komt uit Alice in Wonderland waar de dieren een wedstrijd deden en gelijk wat ze
deden, je komt toch aan de finish, ‘everybody has won, and all must have prices’
1.1 Common Factors Theory .................................................................................................................
- Common Factors Theory
= Er zijn gemeenschappelijke factoren die verantwoordelijk zijn voor het succes van de therapie
= essentiële elementen (= verbetering bij de cliënt)
- Taart van Lambert
= toont aan dat WAT je doet en WIE het doet belangrijk zijn voor een succesvolle behandeling
= toont de verschillende factoren aan
- Gemeenschappelijke factoren:
- Vertellen over jezelf zonder je te hoeven schamen of zorgen te
maken over wat de ander zal denken
Menselijk contact
- Therapeut heeft geduld en zal niet beoordelen en geeft je
erkenning voor wat je voelt
Veiligheid -
- Je weet wat je kan verwachten en waar je rekening moet mee
Transparant houden
= dit geeft een gevoel van veiligheid
- Aan de hand van verschillende fasen krijg je terug perspectief
Proces
- Geeft je een aanzet tot verandering
Voorbeeldfunctie/ - Therapeut blijft neutraal
rolmodel therapeut - Therapeut straalt controle uit
Competenties/ - Er worden (nieuwe) competenties en vaardigheden aangeleerd
vaardigheden = deze vaardigheden kunnen helpen bij een probleem
- Geven je een goed gevoel/ boost
Aangename ervaring
- Er hangt een positieve sfeer
- Er wordt hoop gegeven en ontmoediging wordt tegengegaan
Positieve verwachtingen - Alleen al het feit dat je in therapie gaat schept vertrouwen
= je hoop op resultaat, anders zou je niet gaan
- Doordat je ervoor betaald verwacht je dat het werkt
Gehonoreerde prestatie
= creëert een positieve verwachting
- Je verwacht dat de therapeut weet wat te doen
Verondersteld deskundig
= biedt vertrouwen (je voelt je in goede handen)
1.2 Placebo (neppil) ................................................................................................................................
,Samenvatting: Psychologie
- Placebo: er worden verwachtingen gecreëerd waardoor je denkt dat het helpt
- Placebo-effect = de verbetering moet duidelijk te linken zijn aan het toegediende middel
(is bij vage klachten meer ‘werkzaam’ = probleem kan vanzelf ook overgaan
2 Dodo Bird Myth ..........................................................................................................................
- Reactie op het dodo bird verdict
- Dodo Bird Myth:
= Moeilijk om wetenschappelijk te bewijzen dat de resultaten effectief een causaal verband zijn
van de gemeenschappelijke factoren
→ er waren verschillen tussen de verschillende therapieën (te snel veralgemeend)
→ er waren fouten in de studies gebeurt
3 Evidence-based (gebaseerd op bewijzen) .....................................................................................
- Evidence-based: (efficiënt en kostenbesparend: niet meer sessies dan nodig)
= de effectiviteit van behandelingen moeten wetenschappelijk onderbouwd zijn
- Empirically supported treatments (EST’s):
= behandelingen die getest zijn in gerandomiseerde en gecontroleerde omstandigheden en
waarvan empirisch is bewezen dat ze effectief werken
vb. 2 groepen mensen met dezelfde problematiek op een andere manier behandelen:
Welke behandeling werkt het best?
3.1 Randomised Control Trials (RCT’s) ...................................................................................................
- RCT’s: aantonen dat bepaalde behandelingen effectiever werken voor een bepaalde stoornis
= hier zijn 3 voorwaarden aan verbonden
1. Controlegroep: de etniciteit, leeftijd, geslacht… = moeten bijna identiek zijn
2. Dubbel-blind: de cliënt en de therapeut mogen niet weten in welke groep ze zitten
(ze mogen allebei niet weten wie volwaardig wordt behandeld en wie niet)
3. Isolerende variatie: de waarden van alle variabelen gelijk houden, behalve één
(vaak onmogelijk)
Bijna onmogelijk om gelijke cliënten op te zetten met
Gelijke cliënten
verschillende therapieën
Gelijke therapeuten Er is altijd een interpersoonlijke wisselwerking tussen C en T
Setting Er zijn altijd verschillen in de sfeer
Door de therapie op voorhand uit te schrijven, versmald dit het
Methoden
werkveld van de therapeut
Operationalisering van
de variabelen
→ de kans op methodologische fouten is reëel!!
,Samenvatting: Psychologie
Evidence-based aanpak is vooral gericht op de vraag OF de aanpak effectief is
en niet op HOE de aanpak werkt!
3.2 Empirically Supported Treatments .................................................................................................
- Emperically supported treatments: behandelingen die bedoeld zijn voor een specifieke
doelgroep die werkzaam blijken te zijn in een gecontroleerd onderzoek, behandelingen waarvan
je zeker weet dat ze werken
= DOEL: symptomen wegwerken
- Deze behandelingen worden vaak gebruikt bij derde generatie gedragstherapieën:
- pre-postmetingen: vooraf en achteraf meten en zo de vooruitgang opmeten
- bieden voor therapeut en cliënt houvast: je weet op voorhand hoeveel sessies
4 Emdr ..........................................................................................................................................
E = eye, oog
M = movement: beweging
D = desensitization: desensibilisatie (ongevoelig maken)
R = reprocessing: herverwerking (herhalingen)
4.1 Vlugge oogbewegingen ...................................................................................................................
- Een (kortdurende) therapie voor mensen die last blijven houden van de gevolgen van een
schokkende ervaring, zoals een ongeval, seksueel geweld of een geweldsincident. (PTSS)
- Amerikaanse psychologe Shapiro
- Gebeurtenis terug oproepen inclusief negatieve beelden, gevoelens en lichamelijke
gewaarwordingen
- Dit in combinatie met een afleidende stimulus (handbeweging, geluid)
- Herhaling tot de spanning is gezakt tot nul (angstniveau zakt)
,Samenvatting: Psychologie
5 Aan verbetering toe .....................................................................................................................
- 75% van de psychologen schat zijn eigen vaardigheden en positieve effecten op cliënten te hoog
= de verwachting van wat de therapeut kan bereiken sluit niet aan bij de resultaten
- Wat kan er verbeteren?
- Belangrijk dat er goede relatie is tussen
cliënt en de therapeut
Contact met de therapeut, internettherapie
- Internettherapie kan voor sommigen goed
werken en voor anderen niet (afstand)
- Sommigen hangen vaak vast aan de
Te weinig kennis over onderzoeksresultaten patronen waarmee ze zijn opgeleid, kennen
geen nieuwe tendensen
- Nu mogen cliënten meer meebeslissen in
Inspraak cliënt, feedback hun behandeling dan vroeger (gebeurt nu
nog te weinig)
Meest geschikt? - Goed nagaan wat past bij de cliënt
Zorgen dat er geen verkeerde medicatie
-
Inefficiënt of schadelijk
wordt toegediend
→ heel wat therapieën werken, maar het kan nog altijd beter
6 Indeling & verdeling ...................................................................................................................
6.1 Psycholoog & psychiater ..................................................................................................................
- Psycholoog: erkend in een vereniging, verbonden aan een beroepsgeheim
- Psychiater: artsen, mogen medicatie uitschrijven
- Psychotherapeuten:
- Helpt bij psychische klachten
- Heeft een erkende therapeutische opleiding gevolgd
- Heeft een wettelijk kader (aangesloten bij een erkende beroepsvereniging
(als hij niet is aangesloten bij een beroepsvereniging: geen terugbetaling voor cliënt)
HIËRARCHISCH MODEL MULTI-DISCIPLINAIR MODEL
→ artsen staan aan het hoofd → horizontale samenwerking
Een diagnose is belangrijk Begeleider, psycholoog en arts werken samen
,Samenvatting: Psychologie
6.2 Psychotherapie, counseling, coaching, geprotocolleerde behandeling .........................................
- Wie doet wat?
- Komt uit de humanistische psychologie
Counseling - Mensen zeggen hun verhaal en doen inzichten op door de vragen van de
therapeut (geeft geen adviezen, enkel een luisterend oor)
- Behandelen van psychische stoornissen
Psychotherapie
- Nagaan welke zaken je gaat inzetten om het welzijn cliënt te verhogen
- Afgebakende behandelwijzen
Protocollen
- Vooropgestelde behandelwijzen heel gericht op een bepaalde problematiek
- Komt uit de sport- en bedrijfswereld
Coaching - Mensen doen hun verhaal en worden gestuurd/ gericht bij het aanleren van
vaardigheden
6.3 Integratief ........................................................................................................................................
- Integratief:
= technieken uit andere scholen/ stromingen integreren (samenvoegen) in een eigen werking
- Eclectisme: elemenen uit verschillende scholen/ stromingen combineren
- Integratieve therapie: de elementen uit verschillende behandelingen samenvoegen die het best
zijn voor een problematiek van een cliënt, gebaseerd op common factors
- Voordelen: het is persoonlijker en je kan het afstemmen op iemand persoonlijk, meer
flexibel dan in een protolaire begeleiding
6.4 Online en internet ...........................................................................................................................
- Online- of internet therapie:
= verzamelnaam voor alle vormen van therapie waarbij alle contact grotendeels online gebeurd
- Heel breed, veel vormen, zelf zoeken naar wat werkt met je
Vormen
doelgroep
- Psycho-educatie: vertellen wat de problematiek precies inhoudt
Aanbod
- Screening: via invullen van vragenlijsten zich krijgen op je situatie
+ je moet je niet verplaatsen, lagere drempel, in een vertrouwde
omgeving, anoniem, via oefeningen nadenken over je gevoelens
Voor- en nadelen
- persoonlijk contact valt weg, emoties inschatten als therapeut is
moeilijker
Toekomst? - Er zal een combinatie zijn van online en fysieke sessies
, Samenvatting: Psychologie
6.5 Kritisch tegenover psychiatrie .........................................................................................................
- Antipsychiatrie: er wordt geijverd naar meer autonomie en minder gebruik van medicatie
= minder medisch en meet verantwoordelijkheid van de cliënt
- Informed consent: patiënten werden soms tegen hun wil behandeld (machtsmisbruik)
- Kritiek kwam van mensen buiten de psychiatrie die er dus niks van kenden
6.6 Patiënt en cliënt ..............................................................................................................................
PATIËNT CLIËNT
Vroeger Nu
Medisch Psychische ‘ontsporing’
Medicatie Pscyhologische ondersteuning en begeleiding,
coaching, counseling
Doel = genezen Doel = psychisch welbevinden
- Patient verwijst naar de medische wereld
- Cliënt verwijst meer naar de inspraak, samenspraak, over hoe iemand kan zeggen hoe zijn
behandeling er zal uitzien
- Je moet nu samen nadenken MET de cliënt naar een geschikte behandeling
- Nu: zo snel mogelijk de hulpverlening verlaten indien nodig, kijken hoe de omgeving de cliënt
zoveel mogelijk kan ondersteunen zodat hij weer normaal kan meedraaien in de maatschappij