Linguïstiek
2. Taal & taalvermogen: soorten taal
2.1 Menselijke taal
Algemene kenmerken
- Creatief:
o Met taalregels, een beperkte set van regels en bouwstenen, een aangepaste
woordenschat maken en steeds nieuwe zinnen produceren, zinnen die niemand eerder
produceerde. Er zijn dus oneindig veel mogelijkheden
o Mensen zijn in staat zinnen die ze al lang vergeten zijn, te herproduceren en zinnen die
ze nog wel hadden onthouden, steeds langer te maken. Maar het geheugen is te beperkt
om oneindig lange zinnen te maken
o Ze kunnen dus variëren in zinslengte, maar ook in woordgebruik. Afhankelijk van het
onderwerp of de situatie, gaan ze een ander jargon gebruiken
- Interactief:
o Het communicatiemiddel om bewust samen te kunnen handelen Taal is sociaal materiaal
o We geven onze cultuur vorm en organiseren onze maatschappij
o Wisselwerking tussen spreker en luisteraar: actie-reactie
Baby leert sneller praten wanneer er voldoende interactie is
Moeder glimlacht als reactie op baby-gebrabbel Taal is een sociaal gebeuren
o We stemmen ons taalgebruik af op gesprekspartner
o Het sociale aspect is belangrijk in de evolutie van de menselijke soort
- Spontaan:
o Gebruiken taal zonder directe aanleiding/stimulus
o Op elk moment over van alles praten ≠ afhankelijk van het ‘hier en nu’
o Taal is ook spontaan ontstaan en geëvolueerd naar de menselijke vorm
Gesproken taal: geen resten meer van, wanneer ontstaan?
Geschreven taal: moet geleerd worden, didactisch aangeboden
- Willekeurig:
o Er is een willekeurige/arbitraire relatie tussen woordvorm en betekenis
Klankvorm lijkt in niets naar het ding dat het naar verwijst. Bv. vorm = /vis/,
betekenis = beest
Het verband wordt geleerd
o De relatie is conventioneel
Onbewuste afspraken tussen sprekers van dezelfde taal, opgepikt tijdens de
ontwikkeling en zelf gaan gebruiken
Taal behoort niet toe tot één individu
Betekenissen kunnen niet zomaar gewijzigd worden
o Enkel bij onomatopeeën is er een gemotiveerd verband tussen vorm en betekenis
De vorm-betekenisrelatie is in grote mate conventioneel
o Uitzondering: gebarentaal
De vorm van een groot aantal woorden is niet arbitrair/willekeurig (1/3 =
iconisch, 2/3 = willekeurig)
, Deze 4 kenmerken zijn universeel, kenmerken van alle talen. Ze maken deel uit van de competence
van de taalgebruiker.
- Performance: er is een verschil tussen wat de taalgebruiker kan en weet en wat hij in
werkelijkheid zegt. Bij vergissingen, versprekingen, gekozen registers en ellipsen zie je dit
onderscheid duidelijk.
o Registers: andere intonatie, woordkeuze: vriendinnen – leekracht, we houden rekening
met context-variabelen
o Ellipsen: zin waarin het onderwerp of persoonsvorm, of beide ontbreken en die geen
beknopte bijzin, zin in de gebiedende wijs of een samengetrokken zin is
o Performancefouten: spreker weet wat hij wil zeggen en weet dat wat hij zegt fout is
- Competence: universele en taalspecifieke grammatica = taalkennis of – vermogen
o Grammatica: fonologie, morfologie, syntaxis en semantiek taalstructuur genereren
o Complex in kaart te brengen, want deels onbewust en uitgebreide taalkennis we
moeten begrijpen hoe de universele principes eruitzien en welke taalspecifieke
parameters een welbepaalde taal daaraan toevoegt
Er is voor geen enkele taal allesomvattende grammatica
Onbewust: moedertaalspreker kan oordelen over correctheid
Abstract: algemene regels, complexe en uitgebreide taalkennis
Gesproken en geschreven taal
Gesproken taal Geschreven taal
Ontstaan Miljoenen jaren geleden bij de 5000 jaar geleden met
Homo Sapiens spijkerschrift bij Egyptenaren
Het laat geen sporen na, het is (Mesopotamië) en China
dus niet duidelijk wanneer de
mens taal is gaan gebruiken
Leerproces Impliciet (verbetering door Doelgerichte scholing (6j)
ouders) en spontaan door
interactie
Doel Uitwisselen van ideeën
Hoe? Spraakorganen en processen Schrifttekens, visueel
zoals ademhaling, fonetiek en waarneembaar en duurzaam
articulatie Cultuur en geschiedenis
makkelijker vast te leggen
Vorm Spontaan hoorbare klanken die Geen klanken, maar
vergankelijk zijn (fonemen) letter/grafemen of tekens
Vaak interactief Vaak individueel
Metalinguïstische processen Idee krijgt impulsief vorm Idee vormgeven vraagt meer
Cognitief verschil We verwoorden onze planning en organisatie van
gedachten, proces verloopt gedachten
heel snel. Dit zorgt voor
zelfcorrecties en aarzelingen
Tijdsduur Snel en vergankelijk Traag en blijvend
Geschreven taal wijzigt door moderne technologieën
Niet alle gesproken talen hebben een geschreven vorm. Talen die enkel gesproken worden
noemen we primitieve (basis-) talen. Elke taal (geschreven of niet), geeft de mogelijkheid
om alle betekenissen uit te drukken. Sommige talen hebben over bepaalde thema’s een