Algemene psychologie, een inleiding
Toevoegingen handboek algemene
psychologie
Kennismaking met de psychologie
Een definitie van psychologie:
De specifieke invalshoek van de psychologie is dat ze het gedrag bestudeert op het niveau
van het individu. Daarbij staan factoren binnen de persoon zelf of in zijn onmiddellijke
omgeving centraal. Psychologie is een gedragswetenschap.
Psychologie: zielkunde
De wetenschappelijke studie van het gedrag én de mentale activiteiten van het individu.
Er bestaan verschillende wetenschappelijke benaderingen in de psychologie, maar alle
onderscheiden ze zich heel duidelijk van de niet-wetenschappelijke benadering van wat men
soms aanduidt als ‘de psychologie van het gezond verstand’
Wetenschappelijke psychologie en intuïtieve mensenkennis:
Intuïtieve mensenkennis of gezond verstand is niet hetzelfde als wat een wetenschappelijke
manier om naar het menselijk gedrag te kijken aan kennis bijbrengt. Onder intuïtieve
mensenkennis verstaan we de vele inzichten die in de loop van ons leven ontstaan uit de
talrijke ervaringen die we opdoen met andere en met onszelf. We weten hoe mensen
reageren op bepaalde situaties en we gebruiken die kennis, meestal zonder er te veel over
na te denken, in de dagelijkse omgang met medemensen.
Uit dat spontaan zoeken naar inzicht is uiteindelijk iedere wetenschap geboren. De
algemene doelstelling van wetenschap is in feite dezelfde als die van de intuïtieve
kennisverwerking: ontdekken hoe de gebeurtenissen samenhangen, om ze van daaruit
eventueel te kunnen voorspellen of er zelfs vat op te krijgen.
Tot op zekere hoogte lopen beide benaderingswijzen parallel. Toch zijn er ook wat
verschilpunten:
1. In het soort ervaringen waarop intuïtie en wetenschap zich baseren.
2. In de wijze waarop uit die gegevens algemene inzichten gehaald worden.
Studiedomeinen van de psychologie:
1. Algemene psychologie of functieleer:
Bestudeert de meest algemene psychologisch processen die in zowat ieder gedrag een rol
spelen. De waarneming, het geheugen, de automatische leerprocessen, het denken, de
motivatie, gevoelens & emoties.
1
,Algemene psychologie, een inleiding
2. Differentiële psychologie:
Is vooral geïnteresseerd in de verschillen tussen mensen. Vb. de snelheid, de efficiëntie
waarmee ze problemen oplossen.
3. Persoonlijkheidspsychologie:
Men onderzoekt in hoeverre bepaalde kenmerken onderling samenhangen, waardoor ze
gegroepeerd zouden kunnen worden tot een meer hanteerbaar aantal basiseigenschappen.
4. Genderpsychologie/ crossculturele psychologie:
Het gaat er om hoe mannen en vrouwen, of mensen uit verschillende culturen van elkaar
kunnen verschillen, vb. hun manier van denken.
5. Ontwikkelingspsychologie:
Bestudeert de veranderingen die zich in het gedrag voordoen naargelang de leeftijd.
6. Levenslooppsychologie:
Wanneer alle levensfasen onder de loep genomen worden, vanaf de geboorte tot het
levenseinde.
7. Sociale psychologie:
Bestudeerd het gedrag voor zover dit beïnvloed wordt door -of invloed uitoefent op- andere
mensen.
8. De psychopathologie:
Onderzoekt het afwijkende gedrag. Men vindt er een overzicht van verschillende soorten
gedrags-en persoonlijkheidsstoornissen.
9. De schoolpsychologie:
De individuele leerlingen en de school zo goed mogelijk op elkaar afstemmen, bijvoorbeeld
door leerlingen te begeleiden.
10. Arbeids-en organisatiepsychologie:
Het beter op elkaar afstemmen van de individuele werknemer en zijn werkomgeving
11. Klinische psychologie:
Het accent ligt op de zorg om individuen die problemen ondervinden in hun privésituatie.
2
,Algemene psychologie, een inleiding
Waarnemen
Veel mensen gaan ervan uit dat waarnemen iets is als het maken van een filmopname.
Zintuiglijke ervaringen komen tot stand op het niveau van de hersenen en niet in de zintuigen zelf.
Waarnemen is niet zomaar het registreren van dingen om ons heen. Wat we waarnemen is een eigen
constructie, een beeld dat onze hersenen zelf creëren op basis van de informatie die ze vanuit de
zintuigen toegespeeld krijgen.
We nemen de werkelijk niet waar zoals ze objectief gegeven is. Er wordt een drastische selectie
uitgevoerd en veel prikkels worden uitgefilterd.
De weg van prikkel tot waarneming:
Fysische prikkels bereiken de zintuigen. Deze bevatten receptoren, dat kunnen aparte cellen zijn of
gespecialiseerde uiteinden van zenuwvezels die een specifieke gevoeligheid ontwikkeld hebben voor
een bepaald soort energie.
Transductie: De receptoren hebben als taak om te prikkels om te zetten in zenuwimpulsen. Deze
zenuwimpulsen zijn de ruwe informatie die doorgestuurd wordt naar de hersenen.
De hersenen hebben niet alleen als taak om de zenuwimpulsen te interpreteren, ze zullen zelf de
hele ervaring van de waarneming moeten creëren.
Het verbindingsprobleem: Hoe de verwerking in de hersenen precies gebeurt is niet geheel duidelijk.
Zo zijn er nog heel wat vragen over hoe de verschillende deelgebieden van de hersenen die
betrokken zijn bij de verwerking van de binnenkomende informatie precies samenwerken, zodat je
een totaalbeeld ziet.
Processen spelen een rol in de waarneming:
De motoriek.
Het geheugen.
De fantasie en het denken.
De invloed van onze behoeften, interesses en emoties.
Gewaarwordingen of sensaties: De bewustzijnsinhouden die het onmiddellijke resultaat zijn van een
prikkeling van de zintuigen
Waarnemingen of percepten: Het resultaat van meer diepgaande verwerkingsprocessen.
Waarnemen verwijst naar een actief proces, waarbij je zelf de binnenkomende informatie
organiseert en bewerkt, terwijl gewaarworden duidelijk de suggestie inhoudt dat het iets is wat je
overkomt, dat je zelf niet actief hebt uitgelokt.
Drie psychologische activiteiten die een rol spelen bij de
waarneming:
De belangrijkste psychologische wetmatigheden die een rol spelen bij de waarneming kunnen we in
drie rubrieken opdelen:
1. De waarneming is een selectief proces
We gebruiken slechts een beperkt deel van de vele prikkels die op ons afkomen. Het
merendeel van de informatie blijft onderweg hangen en slaagt er niet in om ten volle tot het
bewustzijn door te dringen.
3
,Algemene psychologie, een inleiding
2. Waarnemen is een structurerende activiteit
De prikkels die wel door de selectie raken, worden niet gewoon op de een na de ander
opgenomen of simpelweg bij elkaar gevoegd. Ze worden actief op elkaar betrokken en zo
ontstaan er gehelen waarvan de kenmerken niet terug te vinden zijn in het oorspronkelijke
materiaal waarmee ze opgebouwd zijn.
3. Waarnemen is een zingevende activiteit
Die gehelen krijgen bepaalde betekenis mee: Het zijn geen inhoudsloze structuren, maar
herkenbare dingen en situaties. We nemen objecten en gebeurtenissen waar die bepaalde
herinneringen bij ons oproepen en die ons vaak ook emotioneel niet onberoerd laten.
In werkelijkheid lopen deze 3 processen in deze tijd vaak door elkaar, ze worden met elkaar
verweven en kunnen elkaar ook wederzijds beïnvloeden.
Waarnemen is selecteren:
Op ieder moment word je gebombardeerd door een onnoemelijk aantal prikkels die potentieel
belangrijke info kunnen bevatten. Slechts een fractie daarvan wordt effectief verwerkt tot
bewustzijnsinhouden.
De verschillende zintuigen:
Wat we waarnemen, hangt in de eerste plaats af van het soort zintuigen waarover we beschikken. De
zintuiglijke uitrusting van de mens verschilt in bepaalde opzichten nogal van die van andere
diersoorten en alleen al daardoor leven wij tot op zekere hoogte in een andere werkelijkheid. Info
die voor ons erg nuttig is, kan voor andere diersoorten soms van totaal ondergeschikt belang zijn en
omgekeerd.
Die verschillen zijn het resultaat van een biologisch evolutieproces. Survival of the fittest: Sommige
individuen beschikken over een genetische uitrusting die hen in een bepaald milieu meer
overlevingskansen biedt dan hun concurrenten.
De vijf klassieke zintuigen van de mens worden de exteroceptieve zintuigen genoemd, omdat ze
informatie van buitenaf ontvangen.
De interoceptieve zintuigen ontvangen informatie van binnenin het lichaam. Vb. een hongergevoel
De proprioceptieve zintuigen lichten ons vooral in omtrent de positie van het eigen lichaam. Daartoe
behoren zowel de bewegings-als de evenwichtszin.
4
,Algemene psychologie, een inleiding
Het zijn de exteroceptieve zintuigen die psychologisch het relevantst zijn. Vooral twee van wat men
de afstandszintuigen noemt; het zicht en het gehoor. Die kunnen ons ernstig in de problemen
brengen wanneer ze niet of onvoldoende functioneren. Het zijn die zintuigen die ons waarschuwen
voor eventueel gevaar. Ook de reuk is een afstandszintuig. De functie van de reuk is eerder beperkt.
Voor het gebruik van de nabijheidszintuigen- de tast en smaak- moeten we in onmiddellijk contact
staan met het object.
Overigens kan ook een verstoring van de proprioceptieve en van de interoceptieve input
problematisch zijn voor het gedrag.
Het waarneembare spectrum:
Ieder zintuig is gespecialiseerd in het opvangen en verwerken van een bepaald soort prikkels. De
energievorm waarvoor een receptor het meest gevoelig is, noemen we de adequate prikkel. Toch is
voor dit soort prikkel de gevoeligheid niet onbeperkt.
De minimumintensiteit van de prikkels:
De minimumintensiteit die een prikkel moet hebben opdat wij hem zouden kunnen waarnemen,
noemen we de absolute drempel of de detectiedrempel. Die drempel verschilt ven persoon tot
persoon en hij evolueert ook naargelang de leeftijd.
Een maximumdrempel voor de intensiteit is er niet. Maar er is wel een andere maximumgrens: De
pijndrempel. Zeer intense prikkels vb. een harde klap kunnen we wel waarnemen, maar ze
veroorzaken vooral pijn. De pijngrens ligt iets hoger dan het punt waarop weefselschade optreedt.
De differentiële gevoeligheid:
Het minimumverschil dat nodig is om twee prikkels van elkaar te onderscheiden, noemen we de
differentiële drempel of de verschildrempel.
Het blijkt dat we prikkels die erg op elkaar lijken vaak als hetzelfde waarnemen. Slechts wanneer ze
voldoende van elkaar verschillen, zijn we in staat om het verschil op te merken. Volgens de wet van
Weber is het juist waarneembare verschil tussen twee prikkels geen vaste grootheid, maar wel een
vaste verhouding ten opzichte van de uitgangsprikkel. De wet stelt dus dat de hoeveelheid die je
moet toevoegen om een verschil in intensiteit te merken en een constante fractie is van de
beginintensiteit.
De selectieve aandacht:
In de hersenen bevindt zich een filter, het aandachtsmechanisme. Dat zorgt voor een
supplementaire, meer actieve selectie van wat al dan niet waargenomen zal worden.
Van de vele indrukken die via de zintuigen naar het centrale zenuwstelsel gestuurd worden, dringt er
op ieder moment slechts een beperkte hoeveelheid werkelijk door tot de kern van ons bewustzijn.
Andere blijven vaag op de achtergrond, klaar om op een ander moment eventueel opgeroepen te
worden, en nog andere nemen we helemaal niet waar.
De reden dat we gewoon niet in staat zijn om evenveel aandacht te besteden aan alle informatie die
binnenkomt.
Er zijn diverse factoren aan te wijzen die van invloed zijn op de aandacht selectie
1. Externe factoren: De intensiteit of de grootte van de prikkels, contrast, verandering en
beweging. Vooral constante prikkels worden na een tijdje genegeerd door het bewustzijn.
5
, Algemene psychologie, een inleiding
Dit proces noemen we: habituatie, het bewustzijn went al snel aan onveranderlijk
binnenkomende prikkels. (voornamelijk geuren)
2. Interne factoren: De behoeften en de interesses, naast de actuele verwachtingen en de
emoties van de waarnemer.
3. Het cocktailpartyfenomeen: tijdens receptie hoor je je naam, je aandacht dwaalt af.
4. Subliminale waarneming: prikkels of hele boodschappen die zo snel aangeboden worden dat
je ze onmogelijk kunt opmerken, maar die onbewust toch opgenomen kunnen worden in het
brein en van daaruit onze voorkeuren kunnen beïnvloeden.
Waarnemen is structureren:
Het waarnemingsproces is iets heel anders dan het eenvoudig registreren van prikkels. Het is een
actief en doelgericht proces van informatie opzoeken, selectief opnemen en verwerken. Een
belangrijk aspect van die verwerking is de structurering.
Figuur en achtergrond:
Zodra we in contact komen met zintuiglijke informatie, volstaat de minste aanleiding om er een
figuur tegenover een achtergrond in te onderscheiden. Volgens de gestaltpsychologiën is dat de
meest elementaire wetmatigheid die we in iedere waarneming kunnen onderkennen.
Structurering binnen de visuele waarneming
Aan de figuur en de achtergrond worden heel verschillende kenmerken toegeschreven:
De grens tussen figuur en achtergrond schrijven we toe aan figuur
De figuur springt als het ware vooruit ten opzichte van de achtergrond, terwijl deze laatste
achter de figuur lijkt door te lopen.
Wanneer er een beweging plaatsvindt tussen figuur en achtergrond, dan zijn we spontaan
geneigd om ze toe te schrijven aan de figuur.
De figuur maakt veruit de meeste indruk: we merken er meer details in op, we zijn gevoeliger
voor veranderingen die erin worden aangebracht en ze wordt ook beter onthouden.
We zijn er zo aan gewend om de dingen op die manier te structureren, dat we dit als evident
beschouwen en dat we de indruk hebben dat de werkelijkheid gewoon is zoals we ze waarnemen.
We moeten ons eerst realiseren dat de opdeling in figuur en achtergrond niet tot de gegevens zelf
behoort. Op het netvlies is deze opdeling niet terug te vinden. Ze is enkel het resultaat van een
minutieus verwerkingsproces in de hersenen.
Andere weernemingsmodaliteiten
Progressieve relaxatietechniek: Daarbij krijgt het individu de opdracht om op een rustige plaats te
gaan liggen en vervolgens één na één alle belangrijke spiergroepen eerst heel krachtig samen te
trekken en dan helemaal te ontspannen, terwijl hij zich concentreert op de innerlijke
gewaarwordingen die deze ontspanning met zich meebrengt. De directe bedoeling is de spieren te
leren ontspannen en zodoende ook een innerlijke rust teweeg te brengen.
Daarnaast is er echter ook het element van wat men ietwat paradoxaal aanduidt als ‘relaxatie door
concentratie’. Door zich intens te concentreren op de innerlijke lichaamsgewaarwordingen worden
die tot figuur gemaakt, waardoor de stresserende prikkels uit de buitenwereld tijdelijk naar de
achtergrond verdwijnen.
6