Samenvatting Tante Mariette
MODULE 1
DEEL 1 /HET VAKGEBIED: IN WELKE CONTEXT WERKEN WE?
1 OVERHEID EN SOCIALPROFITSECTOR
1.1 DE OVERHEID
DE SCHEIDING DER MACHTEN -> vormen samen de overheid
1. Wetgevende
– Burgers verkiezen periodiek hun vertegenwoordigers die de wetten en regels
maken
2. Uitvoerende
– Bestuursakkoord als basis
– Uitvoeren wat de wetgevende macht beslist hebben
– Beslissingen nemen met instemming van WM
3. Rechterlijke
– Onafhankelijk t.o.v. WM en UM
– Uitspraak over geschillen en misdrijven
– Controleren wettelijkheid UM
ZEVEN OVERHEIDSNIVEAUS:
1. Internationaal
2. Europees
3. Nationaal - federale overheid
4. Regionaal - gemeenschappen en gewesten
5. Provinciaal
6. Intergemeentelijk
7. Lokaal - steden en gemeenten
-> De overheid is zowel veraf (internationaal) als dichtbij (lokaal)
-> elk niveau minstens een WM en UM
NABIJHEIDSCOMMUNICATIE
Veel vertrouwen: onderwijs + politie + gemeentelijke administratie -> staan fysiek en
mentaal dichter (services de proximité, proximity marketing) -> belangrijk!
Weinig vertrouwen: Kerk + politieke partijen + parlement
Hoeveel overheid hebben we nodig?
Etatisten <—> Extreme liberalen
KERNTAKEN VOOR DE OVERHEID
1. Democratische besluitvorming organiseren en uitvoeren
2. Normen en regels ontwikkelen (rechtsvorming) en doen naleven
(rechtshandhaving)
3. Rechtvaardige verdeling van de beschikbare middelen organiseren
4. Negatieve effecten voorkomen (organisaties en burgers)
5. Maatschappelijk belangrijke taken: bv. wegenaanleg, leger, onderwijs,
, 5.
zorgvoorzieningen,…
6. Beleid en voorzieningen ontwikkelen bij maatschappelijke problemen
7. Vernieuwing en samenwerking in de maatschappij stimuleren
1.2 DE SOCIALPROFITSECTOR
-> moeilijker te omschrijven dan de overheid
Het overzicht van Verso (vereniging voor socialprofitondernemingen) - socialprofit in
4 grote groepen
1. Gezondheidszorg
2. Maatschappelijke dienstverlening
3. Cultuur/recreatie/sport
4. Overige
-> zie voorbeelden p22
Socialprofitorganisaties doen beroep op betaalde personeelsleden en vrijwilligers
Geen algemene kerntaken, dat bepaalt elke organisatie zelf (net zoals bedrijven)
Socialprofitorganisaties en ondernemingen behoren tot de privésector
1.3 OVERHEID, SOCIALPROFITSECTOR EN BEDRIJFSWERELD: ZE LEREN
VAN ELKAAR
PRIMAIRE STREEFDOEL
Overheden + socialprofit -> maatschappelijk rendement -> gelijkaardige
werkingscontext
Bedrijven -> winst
OVERHEID SOCIALPROFITSE BEDRIJFSWEREL
CTOR D
(Maatschappelijk) organisatie maatschappelijk/ commercieel
doel samenleving + sociaal/cultureel
algemeen belang
Doelgroepen iedereen specifieke bestaande en
doelgroepen potentiële
klanten
Activiteit ten voordele van ter realisatie van ter
de burgers + het winstmaximalisati
naleven rechten maatschappelijk e + keuzevrijheid
en plichten + doel +
burgers zijn keuzevrijheid
vanzelf
gebruikers
Actief personeelsleden personeelsleden personeelsleden
betrokkenen + mandatarissen + bestuursleden + bestuursleden
+ (soms) + (vaak)
vrijwilligers vrijwilligers
Inspraak en mandatarissen leden verkiezen bedrijfsleiding
participatie zijn door het vertegenwoordi bepaalt het
publiek verkozen gers + interne beleid + beperkte
democratie is inspraak en
beperkt tot participatie
vergaand
, Actief personeelsleden personeelsleden personeelsleden
betrokkenen + mandatarissen + bestuursleden + bestuursleden
+ (soms) + (vaak)
vrijwilligers vrijwilligers
Inspraak en mandatarissen leden verkiezen bedrijfsleiding
participatie zijn door het vertegenwoordi bepaalt het
publiek verkozen gers + interne beleid + beperkte
democratie is inspraak en
beperkt tot participatie
vergaand
Beslissingslijnen lang en complex variabel: kort tot variabel: kort tot
lang afhankelijk lang afhankelijk
van de grootte van de grootte
Innovatiegerichth zwak tot matig variabel: heel variabel: zwak tot
eid zwak tot verregaand
behoorlijk
Communicatiebu miniem tot onbestaand tot beperkt tot zeer
dget behoorlijk behoorlijk omvattend
Kwaliteitsnormen decretaal; variabel: gericht op
communicatie correct, onbestaand tot positive houding
evenwichtig, ambitieus en
verstaanbaar aankoopintentie
bij cliënteel
!!! VOORBEELD: cultuurcentrum Strombeek; overheid of socialprofit?
-> door de verzuiling is de overheid en socialprofit in ons land (soms) verweven
“Cultuurcentrum Strombeek Grimbergen vzw” -> vzw en dus eigenlijk geen
overheidsinstelling
MAAR: schepen voor cultuur zit in raad van bestuur + subsidies van de gemeente,
provincie en Vlaamse overheid
DAAROM: net als overheid ook inzetten op sociale inclusie
1.4 COMMUNICATIE BIJ SOCIALPROFIT, OVERHEID EN POLITIEK
commercieel <—> niet-commercieel
SOCIALPROFIT
Vroeger: marketing en communicatie = reclame en propaganda = verdacht en
onbetrouwbaar
Nu: succesvolle praktijkvoorbeelden zoals 11.11.11, Kom Op Tegen Kanker,…
-> toenemende professionalisering van de communicatie (net zoals bij de overheid)
OVERHEIDSCOMMUNICATIE
-> communicatie van de overheid met de verschillende doelgroepen en burgers in de
samenleving
Een democratisch recht: de vrijheid van gedachte, geweten en godsdiensten + de
vrijheid van meningsuiting
-> staat in het ‘Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens’
Recht op informatie van de overheid = openbaarheid van het bestuur
-> staat in de ‘Belgische grondwet’
,Converserende overheid: overheid als zender + tweerichtingscommunictie + meer-
richtingscommunicatie
COMMUNICATIEDOELEN
Basisdoelen overheid:
– burgers informeren
– overtuigen
– het gedrag beïnvloeden
– aanzetten tot participatie
Basisdoelen socialprofit:
– “werven/ aantrekken”
– leden, bezoekers aan activiteiten
– afnemers van producten en diensten
Overheid communiceert over: (2 invalshoeken)
1. beslist beleid: WM neemt een beslissing over een onderwerp
2. beleid-in-ontwikkeling: publieke discussie en participatie stimuleren
-> Deze 2 invalshoeken zijn onlosmakelijk verbonden met het functioneren van een
moderne democratie
!!! VOORBEELD: Bewonersplatformen in de Westhoek
-> lokale gepreksfora met inbreng van de bewoners over diverse thema’s, met een
lage instapdrempel
HET VERSCHIL TUSSEN OVERHEIDSCOMMUNICATIE EN POLITIEKE
COMMUNICATIE
Overheidscommunicatie Politieke communicatie
door overheidsdiensten en door politici
medewerkers
ze vertegenwoordigen de ‘natie’ -> gekleurd; met zoveel mogelijk steun
neutraal van de publieke opinie
DE ACTOREN BIJ POLITIEKE COMMUNICATIE EN OVERHEIDSCOMMUNICATIE
POLITIEK -> politieke * OVERHEID ->
communicatie overheidscommunicatie
- verkozen politici: ministers, diensten en ambtenaren
raadsleden, burgemeesters, =
parlementsleden,… schepenen, overheidsmedewerkers,
gedeputeerden, incl.
kabinetsmedewerkers, communicatiemedewerk
woordvoerders ers
- niet verkozen politici:
leden partijbestuur,
militanten,…
*Grijze zone: neutrale, burgergerichte houding <—> persoonlijke profileringsdrang om
herkozen te worden
Communicatie over beleid-in-ontwikkeling is een delicate kwestie
,-> grenzen tussen politiek en overheid niet altijd even scherp
2. EVOLUERENDE COMMUNICATIE BIJ EEN EVOLUERENDE
OVERHEID
2.1 DE RELATIE TUSSEN BURGER EN OVERHEID EVOLUEERT
Vier periodes:
1. De Weberiaanse benadering van ‘de overheid’
2. Managerialism
3. New Public Management
4. De eclectische en interactieve overheid
WEBERIAANSE OVERHEID: VAN WEBER TOT KAFKA (1)
Max Weber: Duitse socioloog (1947) -> Weberiaanse benadering
– Bureaucratie: rationeel en efficiënt, die iedereen op gelijke wijze behandelen (=
geen vriendjespolitiek)
– Hiërarchie
– Compartimenteren van diensten: elke afdeling zorgt voor één stukje van de
keten, waarbij de taakverdeling duidelijk is beschreven
– Specialisatie
– Standaardisatie van procedures
– Scheiding tussen politiek (subjectief) en ambtenarij (trouw en objectief)
– Politiek: beleid of strategie -> primaat van de politiek -> weinig
burgerinspraak -> kloof tussen burger en overheid
– Ambtenarij: instrument om instructies uit te voeren
– Kostenefficiëntie: beperken fouten, fraude, nonchalance, opportunistisch gedrag
van burgers
– Premisse: ‘Samenleving functioneert het best op basis van beslissingen door
gekwalificeerde politici en de uitvoering op basis van beslissingen door een
professionele bureaucratie’
– Extreme vorm?: een onpersoonlijk, rationeel en dehumaniserend apparaat
– Beheersen en stroomlijnen van interne processen
– Weinig aandacht voor servicegerichte aanpak (burgers niet naar behoeften
vragen)
– Kritiek groeit! Controlegerichte en rigide organisatie, gekenmerkt door
proceduralisme en een gebrek aan empathie in noden, voorkeuren en gevoelens
van burgers
– Modernisatie overheid: ‘dinobusters’ en ‘nieuwe ambtenaren’
– ambtenaren die benadrukken dat ze graag werken, met plezier en
klantvriendelijk diensten aanbieden aan de burger
– de overheid als sympathiek en slagkrachtige held positioneren
MANAGERIALISM: BEDRIJFSWERELD ALS VOORBEELD (2)
-> nieuwe benadering van management van de publieke sector
, – Financial and managerial performance: het bereiken van vooraf bepaalde
doelstellingen (targets) en de verantwoordelijkheid daarbij van managers
– Overheidsinstellingen op zoek naar topmanagers, ook uit de privésector
– Efficiëntie + effectiviteit + kwaliteit
– Overheidscommunicatie was dit niet en weinig interactief
– Burgers converseerden rechtstreeks met politici, maar politici beloofden meer
dan haalbaar of wat wenselijk was
NEW PUBLIC MANAGEMENT: DE KLANT STAAT CENTRAAL (3)
-> verder bouwen op managerialism
– New public management (jaren negentig)
– Burgers: NIET ENKEL ‘subjects of the state’, OOK ‘customers’
– Overheidsbeleid: schuift VAN ‘naleven van de wet’, NAAR ‘een dienstverlenende
instelling”
– Transparantie + klantvriendelijkheid + detecteren van en tegemoetkomen aan
vragen en noden van klanten
– Meer resultaten halen met minder middelen -> verminderen van overheidstaken
en -functies
– ‘Openbaarheid van het bestuur’ (transparantie)
– Communicatie naar specifieke doelgroepen: mensen in armoede, etnisch-
culturele minderheden, kinderen, jongeren, senioren, gehandicapten,…
– ‘Eenloket-idee’ (klantvriendelijk)
– Verschillende overheidsdiensten bieden informatie via één enkel kanaal
– Vlaamse infolijn 1999
– Blair - Groot-Brittannië
– Clinton - Verenigde Staten
– Grote impact in westerse landen, nieuwe norm voor overheidsmanagement
– Aanvang 21ste eeuw: overheid is lean en agile (slank en flexibel), transparant en
geloofwaardig
– In samenleving en overheid: sterke technologische ontwikkelingen
– Popularisering internet
– E-government ondersteund New Public Management
– toegang verbeteren
– procedures vereenvoudigen en versnellen
– ….
OVERHEID IN ONTWIKKELING: ECLECTISCH EN INTERACTIEF (4)
– Groei kritiek New Public Management
– Bv: focus op prestatiemeeting -> sterke toename kost externe studiebureaus en
consultants
– Ambtenaar = uitvoerder: eigen kennis, expertise en inzichten krijgen weinig
ruimte
– New Public Management gelimiteerd tot ‘burger als klant’ (eenzijdige
benadering)
<—> (verschillende relaties tussen inwoners en hun overheid)