Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Kind- en gezinsdiagnostiek (KGD) €3,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Kind- en gezinsdiagnostiek (KGD)

 27 vues  0 fois vendu

Deze samenvatting bestaat uit uitgebreide notities bij de lesopnames en aanvullingen uit het verplichte handboek (kind-, opvoedings- en gezinsdiagnostiek in FACE-perspectief). De belangrijkste theorie uit de WPO's is ook toegevoegd + de examenvragen van de 1ste zittijd (voor het praktische deel).

Aperçu 4 sur 46  pages

  • 3 février 2021
  • 46
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (2)
avatar-seller
andreaschulze
Kind- en gezinsdiagnostiek


Inleiding

Je werkt altijd met de context : Het gebeurt heel zelden dat een kind zichzelf aanmeldt.
Gevoelens duwen mensen richting de diagnostiek, maar als diagnosticus ervaar je zelf ook gevoelen. In het
begin is dit vooral stress.

In de klinische praktijk is het belangrijk om te toetsen naar de verwachtingen. Het is namelijk belangrijk dat elke
betrokkene op hetzelfde spoor zit.
 Als dit niet het geval is, dan loopt je proces meestal fout. Je begrijpt dan niet waarom zaken moeizaam
verlopen of waarom de cliënten afhaken.
 Heel belangrijk in diagnostiek bij kinderen: Meerdere mensen zijn betrokken.
o Het is geen evidentie dat de verwachtingen van de ouders op dezelfde lijn liggen, als die van
het kind.
o Je moet de verwachtingen in evenwicht brengen om ervoor te zorgen dat de diagnostische
cirkel goed vervuld is.
 De term diagnostiek is een geladen term en draagt een negatieve connotatie (ziekte, behandeling).
o Zeker wanneer het over kinderen en jongeren gaat, dit is een kwetsbare groep.

Wat is diagnostiek?
De kwaliteitseis van diagnostiek is dat het wetenschappelijk onderbouwd en verantwoord moet zijn.
 Diagnostiek = Deskundige oordeelsvorming
 Dia + gnostiek
o Dia = Doorlichten en beeld schetsen van het kind met zijn omgeving.
o Gnostiek = Inzicht krijgen.
 Wat? Gebaseerd op vakkennis en vaardigheden waarin je professioneel opgeleid bent.
o Mag niet gelijken op het onze dagelijkse verwerking, met impliciete gedachten en ideeën.
o We moeten duidelijk weten wat, waarom en hoe we het doen.
 Wanneer?
o In hulpverlening doe je altijd aan diagnostiek, ongeacht de setting en betrokken populatie.
o Vanaf je deskundige oordelen vormt over benoemde aspecten: Zowel impliciet of expliciet.
 Waarom? Met welomschreven, professioneel doel (aard en intensiteit van problemen beschrijven).
o Weten wat je vraagt en waarom je dit vraagt.
o We gaan het proces van diagnostiek uitvoeren met het einddoel in het achterhoofd.
 Einddoel: Uitspraken maken die handelingsgericht zijn.
 Is er interventie nodig en hoe zou deze interventie het best gebeuren?
o Om aanknopingspunten te vinden voor oplossingen of begeleiding.
 Hoe? Door wetenschappelijke informatieverzameling en verwerking.
o Kan impliciet en expliciet zijn.
o Impliciet: De gedachten die je vooraf hebt over diagnostiek, gevoelens over diagnostiek 
Deze gaan we zoveel mogelijk expliciteren zodat ze niet interfereren met oordeelsvorming.
o Expliciete informatie: Zoveel mogelijk benadrukken, zodat we in iedere stap weten wat we
doen  Systematisch denk- en handelproces.

Je doet altijd aan diagnostiek binnen hulpverlening, want je wil altijd een deskundig oordeel vormen over de
situatie.




1

,Kind- en gezinsdiagnostiek


Les 1: Wat is kinddiagnostiek

De 4 pijlers van kinddiagnostiek

Inhoudelijke kennis waarnaar je teruggrijpt om deskundige
oordelen te vormen.

Proces en cyclus is het proces of de cyclus volgens dewelke je
werkt.

Methode en instrumenten: De methodologische uitwerking die je
toepast.

Diagnostische vaardigheden.



1. Inhoud of theoretische kennis

In de eerste plaats hebben we inhoud nodig om uitspraken te kunnen maken over het feit of er al dan niet hulp
nodig is en hoe we deze hulp moeten organiseren  Richting aan diagnostiek (welke besluiten en handelplan).
 De informatie die je verzameld moet je constant aftoetsen aan de inhoudelijke vakkennis.
 Theoretische en empirische kennis van de kindontwikkeling.

2. Proces en cyclus

Diagnostiek is een cyclus die zich over een tijd uitspreidt (!! Je werkt niet in 1 keer).
 Relevante gegevens inwinnen over het kind, het gezin en de situationele en omgevingskenmerken.
 Om de handelingen onderbouwd en professioneel te houden, ga je niet zomaar handelen. Je gaat een
bepaalde methode toepassen. Er is veel informatie, die je niet in 1 keer kan verkrijgen.
 Ook een opbouw van de relatie tussen hulpverleners en kind.
o Cathariseffect: Gevoel van oplucting als er gepraat wordt over leed.
 De hypothese-toetsende methode is de structuur die je gaat toepassen in de loop van de tijd.
o Tussenstappen: gegevensverwerking, informatieverwerking, oordeelsvorming
o Hoe complexer de gegevens, hoe omvangrijker het proces
 Rekening houden met een hele waaier aan problemen.
 Aanmelding, intake, hypothesen, gericht onderzoek, analyse, synthese en besluit met
handelingsadvies.

3. Methode

De methodes die je kiest om metingen door te voeren en zo informatie te verzamelen van kind en contexten.
 De methoden die we inschakelen zijn specifiek.
o Niet specifiek opzich want het zijn instrumenten die we ook gebruiken in andere contexten.
o Informeel: Observatie en gesprekken  Ook gebruikt in andere contexten.
o Formeel: Gestructureerde interviews en observaties.

4. Vaardigheden

Het feit dat je al deze pijlers tegelijkertijd gaat uitvoeren, vraagt een aantal vaardigheden.
 Cognitieve en emotionele vaardigheden: Oog voor menselijk aspect en blik op jezelf houden.
 De vaardigheden zorgen ervoor dat de diagnostiek betrouwbaar en professioneel blijft.
 Deontologische en ethische vereisten: Empathie van de diagnosticus.

Kind- en gezinsdiagnostiek vraagt een kennis van heel veel verschillende onderwerpen, deze kennis is
noodzakelijk, maar niet voldoende om ook de wisselwerking tussen componenten begrijpen.
Casus Amber


2

,Kind- en gezinsdiagnostiek


“Op aanraden van de school maakten de ouders van Amber een afspraak. Leerkracht en ouders zijn bezorgd
over de gedragsevolutie van het zesjarige meisje. Zij beschrijven haar als een nieuwsgierig kind dat sinds de
aanvang van het schooljaar geleidelijk aan interesse lijkt te verliezen in de leersituatie. De ouders melden nog
dat Amber de laatste tijd ook thuis vaak ontstemd lijkt en zich terugtrekt. Zij willen graag ontdekken wat er aan
de hand is om ernstigere moeilijkheden te vermijden”.
 De school raadt de ouders aan om een afspraak te maken voor een raadpleging.
 Ouders en leerkracht zijn bezorgd over de evolutie van het gedrag van het meisje.
o In het begin was ze nieuwsgierig en leergierig.
o Nu lijkt ze de interesse te verliezen en lijkt ze zich thuis ook terug te trekken.
 Wat is er aan de hand?
o Doel: Verdere problemen vermijden.
Ga je in dit geval aan diagnostiek doen?
 Ja: Ik doe aan diagnostiek bij Amber.
o We hebben hier een expliciete vraag van de ouders naar de definitie van diagnostiek.
 Wat gebeurt er met onze dochter?
o In de eerste plaats willen we dus in kaart brengen wat er aan de hand is. We gaan op zoek
naar duidelijkheid.
 Nee: Ik kies direct voor een interventie bij Amber.

Casus Thomas
“Thomas (8 jaar) wordt aangemeld wegens gedragsproblemen. Hij heeft net een derde en laatste aanmaning
van het schoolteam meegekregen. Eén berisping meer en hij wordt van school gestuurd. De ouders van Thomas
weten geen raad meer met hun zoon, zij vragen dringend om een oplossing”.
 School: Nog 1 probleem met Thomas en dan moet hij weg van school.
 Zijn ouders weten geen raad meer en vragen een oplossing bij de hulpverlener.

 De hulpverlener Koen: Hij houdt een eerste gesprek met moeder, vader en Thomas om de alternatieven met
hen te overwegen zodat er snel en duidelijk een antwoord komt op de hulpvraag. Vervolgens komen de
hulpverlener en het gezin in samenspraak met het schoolteam tot een gedragscontract. Voor elke dag die
Thomas doorbrengt zonder aanmaning in zijn schoolagenda, spaart hij een token. Deze kan hij op het einde van
de week omruilen voor computerspeltijd. Alle partijen gaan akkoord tot een proefperiode van één maand.
 Er moet direct iets gebeuren, want als Thomas iets fout doet, moet hij van school weg.
 Gesprek met ouders en Thomas zelf: Kijken naar de mogelijkheden. Er volgt een gesprek met het
schoolteam en er wordt afgesproken dat er een gedragscontract wordt ingeschakeld.
o Thomas probeert geen aanmaning meer te krijgen en in ruil daarvan kan hij tokens sparen.
o Als hij voldoende tokens heeft, dan kan hij deze omruilen voor computerspeeltijd.
o iedereen gaat akkoord dit uit te voeren, met een proefperiode van 1 maand.
 Doet Koen aan gezinsdiagnostiek?
o Koen doet niet aan diagnostiek, maar hij heeft wel een aantal evaluaties gemaakt (
o Wat heeft hij allemaal geoordeeld over dit kind en over dit gezin om de interventie die hij
heeft opgezet te kunnen uitvoeren.
 Zuiver een gedragsprobleem, geen stoornis
 Gaat ervan uit dat dit het enige probleem is
 Gaat ervanuit dat het gedrag enkel op school speelt
 Gedrag kan uit zichzelf gestopt worden  geen intense behandeling nodig
 Thomas heeft nood aan structuur en aandacht
 Kan op lange termijn denken en kan zich ernaar gedragen
 Thomas houdt van computerspelletjes
 Koen heeft veel aannames gemaakt, maar weinig deskundige oordeelsvorming.
o Hij heeft een mate van vakkennis gebruikt.
o Hij heeft geen overzicht gecreëerd.
o Hij gebruikte vooral impliciete oordeelsvorming.
 Bij impliciete oordelen zijn er grote blinde vlekken.
 Impliciet: Spontaan denken vormt zelden een mooi divergent beeld.
 Tunnelvisie: Ze beginnen op een spoort en blijven er zitten.




3

, Kind- en gezinsdiagnostiek


 Het FACE-OGRAM: Dit schema geeft een overzicht van de verschillende domeinen van het
functioneren in het leven van het kind.
o Dit is een werkmiddel om te controleren over welke relevante domeinen we informatie
ingewonnen hebben bij diagnostiek. Beantwoordt aan kwaliteitseis om in de 1 ste plaats in
kaart te brengen wat sterktes en moeilijkheden zijn van het kind kind in verschillende
domeinen.
o Ontwikkeling van het kind: Alles wat verwijst naar het kind als persoon.
 Kind-aanleg: Kenmerken of eigenschappen die al vanaf de geboorte aanwezig zijn bij
het kind  Fysieke kenmerken, handicap of temperament.
o Domein van de opvoeding: De interactie tussen kind opvoeder + eventuele overtuigingen en
verwachtingen rond de opvoeding.
o Opvoeder: Kenmerken die te maken hebben met de opvoeder  Zoals een opvoeder die
sukkelt met een depressie.
o Interactie tussen opvoeders onderling.
 We gebruiken de term opvoeder zodat het kan wijzen op verschillende
opvoedingsvormen.
o Het gezin: Interactie tussen alle personen van het kerngezin.
 Brede interactie tussen ieder inwonend gezinslid.
o Bredere omgevingscontext: Dit heeft te maken met de buurt, sociale relaties, buitenschoolse
activiteiten,…
 In welke domeinen hoor de impliciete oordelen van Koen?
o Kind-ontwikkeling: Volgens Koen heeft Thomas aandachtsproblemen.
o Schoolse activiteiten: Wat speelt er zich op school met het kind af?

Theoretisch kader
Er zijn veel verschillende benaderingen in het nadenken over de ontwikkeling van het kind.
 Vroeger: Theoretisch-causaal denken.
o Rechtlijnige gedachte aan het verband tussen oorzaak en gevolg.
o Voorbeeld: Behaviorisme en psycho-analyse.
 MAAR: Dit zorgt voor een probleem in de praktijk!
o Vanuit het theoretisch-causaal denken waren er ≠ visies in wat er gebeurt met kinderen.
o Er is geen = goed om na te denken over wat er gebeurt met het kind en zijn context.
 Als reactie hierop komt er een beschrijvende benadering: DSM-V
o De DSM is een geheel van symptomen of signalen bij het kind die een stoornis vormen.
o We stellen ons geen vragen over de oorzakelijke, instandhoudende of versterkende factoren.
o We schenken wel aandacht aan de gevolgen voor de situatie en voor de ontwikkeling.
o Het beschrijvende model moeten we aftoetsen aan de realiteit: Hoe gaat de ontwikkeling er
in werkelijkheid aan toe en welke handvatten hebben we nodig om verantwoorde
interventies bij kinderen te stellen?

Ontwikkeling is multifactorieel
 Multifinaliteit: Je hebt 1 antecedent en daar kunnen verschillende consequenties mee samenhangen.
o Het is dus geen direct causaal verband.
o Voorbeeld: Een kind kan in een bepaalde situatie geboren worden en dit kan verschillende
gevolgen hebben  Verschillende uiteenlopende situaties kunnen = oorzaak hebbe,.
o Bij diagnostiek worden er moeilijkheden aangemeld (= outcome). Als we bij verschillende
kinderen verschillende outcomes aangemeld krijgen, dan moeten we terugkijken naar wat de
gemeenschappelijke oorzaak kan zijn.
o Voorbeeld: Jan heeft problemen met aandacht, Sara is thuis onhandelbaar en Thomas wordt
mogelijks weggestuurd van school = Deze 3 ≠ outcomes kunnen voortkomen van 1 oorzaak.
o Convergent denken: De vaardigheid om uiteenlopende informatie samen te brengen tot een
kernachtig geheel.
o Inductief redeneren: Uit specifieke observaties synthese vormen, alle gegevens samenvoegen
tot een coherent geheel, waarvan de betekenis afzonderlijke delen overschrijdt.
 Equifinaliteit: Verschillende antecedenten kunnen aanleiding geven tot eenzelfde outcome.




4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur andreaschulze. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

57114 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,49
  • (0)
  Ajouter