Fijne duidelijke samenvatting van de belangrijkste hoofdstukken, inclusief link + wachtwoord voor Quizlet-oefenkaarten (laatste pagina). De samenvatting geeft je alles wat je moet weten en met de kaarten kun je dit goed oefenen! Echt een aanrader!
Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs H6
ontwikkelingspychologie voor leerkrachten basisonderwijs
Ontwikkelingspsychologie 2.4
Alles voor dit studieboek (15)
Geschreven voor
LOI - Leidse Onderwijsinstellingen
Leerkracht Basisonderwijs PABO
Onderwijskunde
Alle documenten voor dit vak (1)
4
beoordelingen
Door: tessakipping • 8 maanden geleden
Door: shannonmstudie • 1 jaar geleden
Door: Miepz • 1 jaar geleden
Antwoord verwijderd door de gebruiker
Door: tineke-jansen • 1 jaar geleden
Door: annelienras • 1 jaar geleden
Verkoper
Volgen
Miepz
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Samenvatting
Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs
3e druk - hoofdstuk 2 t/m 5
Hoofdstuk 2 - Ontwikkelingspsychologie
2.1 - Relatie met autobiografie
Je bent pas een ervaren leerkracht als ervaring betekenis krijgt en deel uit gaat maken van je denken
en handelen. Dit gebeurt voor een belangrijk deel in narritieven: ervaringen die in verhalen en
aansprekende beelden vorm worden gegeven. Daarnaast moet je om goed te kunnen handelen, je
bewust worden van je eigen pedagogisch inlevingsvermogen en werken met autobiografische
reflectie. Het doel hiervan is om meer inzicht te krijgen in persoonlijke interpretaties.
2.2 - Hoe leer je kinderen kennen?
Er zijn verschillende gereedschappen waarmee je de kinderen kunt leren kennen:
Observatie: het doelgericht en systematisch waarnemen van gedragingen en uitingen van één of
meer personen of van een gebeurtenis, met de bedoeling om wat je ziet samen te vatten.
Observatie is één van de belangrijkste instrumenten die een leerkracht tot zijn beschikking heeft
om een kind te leren kennen. Doelgerichtheid onderscheidt observeren van ‘gewoon kijken’.
Observaties moeten ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen:
Observeren moet gericht en bewust gebeuren.
Observeren moet zo objectief mogelijk gebeuren.
Globaal gezien kun je de verschillende observatiemethodes die er bestaan, onderverdelen in:
Longitudinale observatie: observatie kind of groepje kinderen over een langere periode.
Cross-sectional observatie: observatie verschillende kinderen op hetzelfde moment op
hetzelfde aspect ontwikkelingslijn van gedrag in verschillende leeftijdsfases ontstaat.
Transversale observatie: observatie verschillende kinderen van dezelfde leeftijd op
hetzelfde aspect verschillen en overeenkomsten worden zichtbaar.
Andere mogelijkheden zijn het kijken naar de relatie leerkracht-leerling en een interactieanalyse,
zoals VICS (Verbale Interactie Categorieën Systeem), waarbij een bruikbaar beeld kan worden
gevormd van de interacties in de klas. Daarnaast kun je observeren met een beperkt doel.
Sociogram: instrument om twee soorten relaties te onderzoeken: relaties op vriendschap
(vriendschapssociogram) en relaties op basis van samenwerking aan een taak (werksociogram).
Bij een sociogram stel je vragen of laat je een
vragenlijst invullen, waarbij je de kinderen
bijvoorbeeld twee namen laat kiezen (eerste en
tweede keus). Zet alle gegevens in een tabel
(sociomatrijs) en vervolgens in een sociogram. Zo
maak je het netwerk van sociale relaties zichtbaar.
De gebruikswaarde van een sociogram is beperkt,
omdat het een momentopname is. Houd rekening
met een aantal voorwaarden (zie 3e druk, blz. 40
voor alle voorwaarden).
1
, Gesprek: één van de meest directe manieren waarop je met kinderen contact kunt maken, mits je
het gesprek goed voorbereid en vragen stelt waarbij het kind tot zijn recht komt.
Carl Rogers, Amerikaanse psycholoog, noemt een aantal voorwaarden voor een goed gesprek:
Congruentie: de leerkracht is ‘echt’. Hij doet en zegt geen dingen die hij niet meent.
Empathie: de leerkracht moet zich inleven in de beleveniswereld van het kind.
Positieve blik: aanvaard het kind zoals het is en sta open voor zijn gedachten/gevoelens.
Gespreksvoering is tweerichtingsverkeer. Als er een duidelijk verschil is in macht, dan kan gesprek in
éénrichingsverkeer vervallen. Volgens Dalfos zijn de basale kenmerken van een ‘goed, open gesprek’:
Bij een ‘goed’ gesprek voelen alle deelnemers zich prettig en iedereen respecteert elkaar.
Bij een ‘open’ gesprek kan een kind zijn mening en gevoelens vertellen zonder geleid of
misleid te worden door volwassenen.
Bij een ‘goed’ interview geeft het kind informatie en wordt het niet aan hem onttrokken.
Om tot een goed gesprek te komen zijn communicatievoorwaarden en basisregels belangrijk (zie 3 e
druk, blz. 41 voor alle voorwaarden en basisregels). Er zijn drie soorten gesprekken: een spontaan
open vraaggesprek, een interview en een hulpverleningsgesprek. Zorg voor een goede voorbereiding
van het gesprek en houd de volgende stappen in de gaten:
1. Jezelf voorstellen.
2. Introductie van het gesprekskader (bedoeling gesprek).
3. Introductievragen voorbereiden (wie ben jij, leeftijd, klas).
4. Begin met een neutrale startvraag met veel antwoordmogelijkheden.
5. Romp van het gesprek, fase waar het om gaat. Onderwerp moet besproken worden en een
goede relatie/sfeer moet gewaarborgd blijven.
6. Afronding, waarbij de spanning van het gesprek afbouwt. Geef eventueel een samenvatting.
Toets en test: te vergelijken met onderzoek. Diagnostische-instrumenttoetsen zijn ontworpen om
een diagnose te stellen: hoe staat de leerling er op dit moment voor. Sluit aan bij diagnosticerend
onderwijs, waarbij je rekening houdt met mogelijkheden/behoeftes van verschillende leerlingen.
Op basisscholen wordt op verschillende manieren getoetst:
Schoolvorderingentoets: zicht krijgen op vorderingen en probleem signalering.
Leesvoorwaardentoets: zicht krijgen op de voorwaarden die voor een specifiek vak (hier:
leren lezen) nodig zijn om succesvol aan de slag te kunnen.
Functietoets: specifieke functies, zoals motoriek, waarnemen, enz. worden getoetst.
Intelligentie- en persoonlijkheidstoets: ingezet bij advies keuze vervolgonderwijs en bij
gedrag- en motivatieproblemen.
Portfolio: vorm van rapportage die toont wat een leerling heeft gedaan, met welke stappen en
met welk resultaat. De leerling houdt zelf het portfolio bij.
Bij een portfolio bepalen leerling en leerkracht samen het verloop van het leerproces. Vooral het
digitale portfolio is de laatste tijd flink in opkomst.
Video-interactie: video-opname met als doel informatie op doen over je leerlingen én jezelf,
waarbij je jouw eigen ontwikkeling kan bijsturen.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Miepz. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.