BURGERLIJK PROCESRECHT
LES 1
Examenvorm: periodiek met twee delen: praktische proef na afloop werkcolleges (schriftelijk digitaal, 25%) en
periodiek examen eerste semesterexamenperiode (75%, schriftelijk digitaal en mondeling)
DEEL I. ALGEMENE INLEIDING
HOOFDSTUK 1: BEGRIPOMSCHRIJVING, BESTAANSREDEN EN KENMERKEN
§1. BEGRIPOMSCHRIJVING
Gerechtelijk recht in ruime zin: “de verzameling van alle rechtsregels die het de rechtzoekenden mogelijk
maken hun geschillen, ongeacht de aard ervan, bij toepassing van de regels van het materieel recht, te laten
beslechten door een rechter of een scheidsrechter” – het gerechtelijk recht is het oplossen van geschillen,
maar dit kunnen we nog eens indelen in het fiscaal procesrecht, tuchtprocesrecht enz. Maar wij gaan het
hebben over het burgerlijk procesrecht.
Rechter = persoon die geschillen moet oplossen en die daarvoor door de OH is benoemd/aangesteld
Scheidsrechter = arbitrage
Formeel recht = gaat om de vorm van het beslechten van geschillen: gerechtelijk
privaatrecht/burgerlijk procesrecht <> materieel recht: strafrecht, fiscaal recht burgerlijk recht
§2. BESTAANSREDEN
Burgerlijk procesrecht/gerechtelijk privaatrecht = is een tak van het (ruimere) gerechtelijk recht. Het biedt
formele regels tot bindende beslechting van privaatrechtelijke geschillen door de rechtelijke macht – het kan
ook een overheid zijn die met een burger een gerechtelijk geschil heeft, dan wordt dit beheerd door het
burgerlijk procesrecht (het moeten dus niet noodzakelijk particulieren zijn).
Gaat niet noodzakelijk over geschillen tussen particulieren, kan ook: geschil particulier – OH VB.: Bart heeft
een parkeerboete opgelopen maar wilt dit betwisten want de automaat werkte niet. Deze betwisting heeft
als verhouding: particulier – overheid maar is nog steeds privaatrechtelijk waardoor dit bij de vrederechter
moet opgelost worden.
Die geschillen worden beslecht door de rechterlijke macht, dus de gewone hoven en rechtbanken, aan de
hand van formele regels en worden op bindende wijze beslecht, het is niet gratuit – u mag verwachten dat het
geschil op bindende wijze wordt beslecht door een vonnis à gevolg = gezag van gewijsde en uitvoerbare
kracht van een rechterlijke beslissing.
- Gezag van gewijse van een rechterlijke beslissing: als de rechter beslist heeft, dan kan dezelfde zaak
tussen dezelfde partijen over dezelfde geschilpunten aan die rechter worden voorgelegd. Het
verhinderd de rechter om opnieuw over dat een uitspraak te doen à men kan wel nog steeds een
rechtsmiddel aanwenden.
- Uitvoerbare kracht van een rechterlijke beslissing: als een van de partijen zich niet neerlegt bij wat
de rechter beslist heeft, dan kan de partij die in het gelijk is gesteld die beslissing afdwingen ten
aanzien van de partij die in het ongelijk is gesteld = gedwongen tenuitvoerlegging = uitvoerbare kracht.
1
, Þ Gemeen recht voor alle rechtspleging (art. 2 Ger. W.) tenzij anders bepaald door bijzondere wetten –
vroeger wouden de auteurs al deze regels onderbrengen in één wetboek en dat ze één werden
gemaakt. Ongeacht de rechtspleging willen we dat de regels van het Ger.W. het uitgangspunt worden
bij het behandelen van een zaak.
Art. 2 Ger. W.: De in dit wetboek gestelde regels zijn van toepassing op alle rechtsplegingen,
behoudens wanneer deze geregeld worden door niet uitdrukkelijk opgeheven wetsbepalingen of door
rechtsbeginselen, waarvan de toepassing niet verenigbaar is met de toepassing van de bepalingen van
dit wetboek.
Het gerechtelijk wetboek heeft een ruimte draagwijdte gekregen door de wetgeving. In principe van
toepassing op alle rechtsplegingen behalve wanneer bepaald probleem wordt geregeld door een
ander artikel/rechtsbeginsel dat onverenigbaar is met civiel procesrecht. BV: hoe moet je de rechter
wraken als je een probleem hebt in het strafrecht? Dat kan je niet terugvinden in de strafwetboek. Je
moet gaan kijken naar het gemeen recht: Ger. W. à Wanneer er een leemte is in de wetgeving is het
Ger. W. van toepassing
Þ Voorkomen (verbod op) eigenrichting (art. 5 Ger. W.)
Dit betekent dat men moet voorkomen dat mensen recht in eigen handen nemen (partijen mogen niet
eigen recht verschaffen). – indien ze een geschil hebben waarin rechten ter discussie staan worden zij
geacht op de overheidsrechter beroep te doen om dat geschil te beslechten, ze mogen dit niet zelf
doen.
Art. 5 Ger.W. stelt dat de rechter de rechtspleging niet mag weigeren, rechtsweigering is een nauw
omschreven begrip, de rechter mag niet weigeren om recht te doen bv. omdat de wet duister is en
ook als de wet duister is met hij aan de hand van die wet het geschil beslechten, hij mag zich er niet
achter schuilen VB.: stel dat je een zaak bij de rechter aanhangig hebt gemaakt en je hebt als partijen
de zaak in gereedheid gebracht dit wil zeggen dat je hebt geconcludeerd. Je hebt als partij conclusie
genomen en de tegenpartij ook, je hebt je bewijstukken uitgewisseld. Je wacht nu dus op een
rechtsdag bepaling, maar die rechtsdag komt maar niet; is dit dan rechtsweigering? NEE, de partijen
kunnen dit denken omdat ze niet het vonnis krijgen dat uitspraak zal doen over hun geschil maar dit
is GEEN weigering sensu stricto zoals wordt verwezen in het Ger.W.
Dient voor de handhaving van maatschappelijke orde, rust en vrede. De rechtzoekende is verplicht om
beroep te doen op de rechtspleging = vooraf bepaalde en formele wijze van procederen
Þ Concrete toepassing van materieelrechtelijke regels op individuele geschillen (= rechtspraak)
Rechtspraak zijn de beslissingen van hoven en rechtbanken. Rechtspraak draagt bij tot aanpassing
materiaal recht aan behoeften van een snel evoluerende samenleving = het product van de
rechterlijke activiteit.
§3. KENMERKEN VAN HET BURGERLIJK PROCESRECHT
§ 1. Publiek en privaatrecht
Partijbelang – algemeen belang (Verslag Van Reepinghen, Parl.St. Senaat 1963-64, nr. 60, 213: “l’oeuvre
d’intérêt général qu’est celle de la justice”) = van algemeen belang, de goede rechtsbedeling – als je het hebt
over de beslechting van geschillen tussen rechtsonderhorigen is dat iets wat het privaatrecht overstijgt, dus
eigenlijk is het gerechtelijk privaatrecht een slecht gekozen term à het kan zowel van publiekrechtelijke als
privaatrechtelijke aard zijn (rol OM, rechtelijke organisatie).
- OM in burgerlijk proces adviserende rol: rechter moet in bepaalde gevallen advies inwinnen van OM
- Rechterlijke organisatie: regels raken OO en publiekrechtelijke aspecten
2
,§ 2. Dienend
Partijbelang (effectuering subjectieve rechten, vrijheden en belangen) - algemeen belang (herstel
maatschappelijke vrede, dit is het doel van de rechtspraak) – het burgerlijk procesrecht staat den dienste
van de partijen die hun recht willen halen, die willen dat de rechter hen recht verschaft, maar het staat ook
ten dienste van een algemeen belang.
- Geen minnelijke oplossing mogelijk? Burgerlijk procesrecht noodzakelijk om regels materieel recht te
doen naleven en om geschil op te lossen
- Goede rechtsbedeling bewerkstelligen: zo goed, vlot en eerlijk mogelijk verlopen = in belang van
rechtzekerde en van rechtzoekende = dus: goede rechtsbedeling
- Goede rechtsbedeling = algemeen beginsel vervat in art. 6 EVRM
- Sanctierecht = handhavingsrecht: handhaving materieel recht ter vrijwaring van de rechtstaat. Dit is
de kern en het doel van het procesrecht
- Dienende functie: dient het materieel recht
§ 3. Formalistisch
Formele regels met oog op een behoorlijk, dit is voorspelbaar procesverloop (rechtszekerheid, “la forme,
soeur jumelle de la liberté”) = reglementering vereist om het gerecht te organiseren goed te laten functioneren
– met de partijen op voorhand afspreken wat de spelregels gaan zijn, je wil op voorhand de regels kennen en
ze moeten duidelijk zijn en mogen niet zomaar geweigerd is.
- Legaliteit (gesloten systeem van sanctionering, art. 860 Ger.W.) en proportionaliteit (art. 861 Ger.W.)
– legaliteit moet centraal staan, voor de totstandkoming van de Ger.W. was het de rechter die
bepaalde of er bij inbreuk op regels van procesrechtelijke een sanctie zou worden uitgesproken en zo
ja, welke sanctie dit zou zijn MAAR het Ger.W. heeft komaf gedaan met deze rechterlijke vrijheid en
koos voor een gesloten systeem waarbij het Wetboek bepaalt welke de regels zijn en wat de sancties
zijn / daarnaast kunnen sancties maar opgelegd worden wanneer ze evenredig zijn met de inbreuk op
een formele regel.
- Doelmatig formalisme: procesvoorschriften toepassen naar hun finaliteit (zie wijlen art. 867 Ger.W.,
“normdoel’) – deformalisering tendens = men maakt niet volledig komaf met de formele regels maar
men wil dat ze op een doelmatige manier worden ingevuld en geïnterpreteerd, rekening houdend met
hun finaliteit à zekere mate van formalisme nodig om procesvoering ordentelijk te laten verlopen.
Er moeten geen sancties worden uitgesproken wanneer de regels hun doel bereikt hebben VB.: er
wordt een dagvaarding betekend en in beginsel is er een wachttermijn van 8 dagen tussen het
betekenen van de dagvaarding en de inleidingszitting, stel dat die wachttermijn niet wordt eerbiedigt,
de inleidende akte moet vernietigd worden verklaard omdat de termijn niet is nageleefd. Het idee zal
zijn; u bent verschenen en de zaak zal op de inleidingszitting niet worden behandeld, de dagvaarding
heeft zijn doel bereikt omdat u op de zitting aanwezig was, ik waarborg u als rechter dat de zaak dus
nu niet zal behandeld worden. Het normdoel is wel bereikt.
§ 4. Gebiedend
Gradaties in verhouding tot de aard van het belang dat beschermd wordt – men moet niet denken dat alle
regels imperatief of zelfs van openbare orde zijn, er zijn namelijk regels in het Ger. W. waar je als partij wettig
mag van afwijken omdat ze van aanvullend recht zijn.
- ‘Aanvullend’ (BV: artikel 624 Ger.W.)
- ‘Dwingend recht’ (BV: artikel 627 Ger.W.: territoriale bevoegdheid) BV: er zijn aantal regels van o.o
waar je niet mag van afwijken
- ‘Openbare orde’ (BV: artikel 631 Ger.W.; regels van rechterlijke organisatie; executierecht)
3
, § 5. Ethisch en sociaal
Gelijkheid van proceskansen voor eenieder, zonder onderscheid des persoons – Vrouwe Justitia is geblinddoekt,
aan de start worden alle partijen op gelijke voet behandeld/gewaarborgd à gerechtigheid moet zegevieren
bij gerechtelijke beslechting van geschillen: toegang tot rechter en eerlijk proces voor iedereen.
§ 6. Dynamisch
Procesrecht voortdurend in evolutie en onder invloed van maatschappelijke ideeën – er wordt regelmatig
gesleuteld aan de civiele rechtspleging, ook om rekening te houden met maatschappelijke evoluties en
tendensen.
Wat is het verschil tussen conflicten oplossen <> geschillen beslechten = een conflict tussen burgers is een
meningsverschil en als ze hun conflict juridiseren dan wordt het een geschil, je gaat er rechten bij betrekken.
In het burgerlijk procesrecht spreken we daarom over het beslechten van geschillen.
Het is belangrijk om dit onderscheid onder ogen te houden omdat de wetgever ook inzet op andere
instrumenten dan het burgerlijk procesrecht om aan geschillenbeslechting en/of conflictoplossing te doen.
ADR = alternative dispute resolution (in het Frans: MARC = modes alternatifs de règlement de conflits)
Þ Dit betekent: alternatieve geschillenbeslechting.
Geschillen kunnen via de rechtbank worden opgelost maar ook op een alternatieve wijze: door
onderhandeling, bemiddeling, bindende derdenbeslissing verzoening of arbitrage. ADR is een concept
dat een onuitputtelijke waaier verschaft van methoden van conflictbeslechting met eigen dynamiek
gebruikmakend van o.a. moderne onderhandelingstechnieken, beïnvloedingsvaardigheden en
gedragswetenschappen.
Dit kan geschillenbeslechtend: arbitrage, dading
Dit kan conflictoplossend: bemiddeling, art. 1723/1 Ger. W.
Þ Inschakeling van een derde: hierbij kan het gaan over arbitrage, bindende derdenbeslissing,
bemiddeling of over collaboratieve onderhandelingen zoals dading of een partijbeslissing
Arbitrage is een vorm van privaatrechtelijke geschillenbeslechting waarbij men een persoon aanduidt,
een derde, die door de partijen gevraagd zullen worden om het geschil te beslechten (art. 1677 §2
Ger.W.) VB.: Arbitrage: hier heb je een arbiter (scheidsrechter) die je zelf kan kiezen. Arbitrage is een
populaire vorm van geschillenbeslechting omdat de keuze bij u ligt (wie de arbiters zijn) + het is
vertrouwelijk (wel duurder) + geen hoger beroep mogelijk = JURIDISEREN
Bemiddeling is om het onderliggende conflict op te lossen VB.: Bemiddeling: partijen dragen bij aan
de uitkomst vanuit hun eigen belangen, bemiddelaar niet! (beter geen advocaten erbij betrekken want
zij hebben de ambitie om het recht te gebruiken) = DEJURIDISEREN
Met toepassing van het recht (arbitrage art. 1710 §1, §3 Ger.W.) OF niet (bemiddeling art.1723/1)
Collaboratieve onderhandelingen is een vorm waar geen derde aan te pas komt, de partijen worden
bijgestaan door een advocaat, maar het zijn de advocaten en de partijen die onderhandelen – heeft
tot doel om met de druk op de ketel tot een uitkomst te komen WANT deze collaboratieve advocaat
heeft hier een bijzondere erkenning voor nodig en heeft een stimulans om zijn cliënt aan te zetten tot
een minnelijk akkoord, want als het de advocaat niet lukt en de zaak moet toch voor de rechtbank
komen dan kan deze advocaat de cliënt niet meer bijstaan = extra stimulans voor minnelijk akkoord.
4