Zie 1ste pagina samenvatting. alle cursusliteratuur van 2021.
30 maart 2021
64
2020/2021
Samenvatting
Onderwerpen
introductie
argumentatieleer
artikel 23
rechter amp plichten
onderwijsvrijheid vs autonomie van het kind
mensbeelden en de invloed daarvan op professioneel handelen
wetenschappelijke kennis als nood
Gekoppeld boek
Titel boek:
Auteur(s):
Uitgave:
ISBN:
Druk:
Meer samenvattingen voor studieboek
Samenvatting ALLE STOF Werken aan Normatieve Professionaliteit
Complete begrippenlijst werken aan normatieve professionaliteit
Samenvatting Kernthema's van de filosofie - Filosofische Reflectie
Alles voor dit studieboek (21)
Geschreven voor
Universiteit Utrecht (UU)
Pedagogische Wetenschappen
Werken Aan Normatieve Professionaliteit
Alle documenten voor dit vak (29)
1
beoordeling
Door: shirychalacan • 3 jaar geleden
.
Verkoper
Volgen
PedagogischeWetenschappenUUjaar1
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Werken aan Normatieve Professionaliteit
In deze samenvatting zijn het boek ‘Kernthema’s van de Filosofie’ en bijbehorende artikelen van de
cursus Werken aan Normatieve Professionaliteit samengevat. De belangrijke woorden uit het boek
zijn rood gekleurd in de samenvatting. Onderaan de samenvatting van de Literatuur zijn de beknopte
samenvattingen van de hoorcolleges te vinden.
De uitgewerkte Literatuur:
Kernthema’s van de filosofie pagina 237-265
Kernthema’s van de filosofie pagina 13-33
Why Should States Fund Denominational Schools? JOHAN DE JONG and GER SNIK
The Common School. RICHARD PRING
Commun schools and Multicultural Education LEVINSON
Teaching autonomu: The Obligations of Liberal Education in Plural Societies KERR
Kernthema’s van de filosofie pagina 89-109
Kernthema’s van de filosofie pagina 135-158
Evidence-Based Education Policies: Transforming Educational Practice and Research SLAVIN
Why ‘what works’ won’t work: evidence-based practice and the democatic deficit in educational
research BIESTA
Kernthema’s van de filosofie pagina 161-184
,Hoofdstuk 10: Redeneren en argumenteren. (P.237-265)
10.1: Argumentatietheorie houdt zich bezig met welke redeneringen nu wel kloppen en welke niet
en onder welke omstandigheden een argumentatie hout snijdt. Over logica kan worden gezegd dat
het studie maakt van redeneringen, argumentaties, betogen en discussies en zich daarbij richt op wat
als correct en als incorrect moet worden beoordeeld. Er is dus een relatie/overeenkomst tussen
logica en argumentatietheorie. Er zijn ook verschillen tussen die twee, op volgende manieren: 1)
Logica is een onderdeel van de argumentatietheorie: logici houden zich bezig met geldigheid van
redeneringen en daarbij de context waarin de redeneringen een rol spelen buiten beschouwing
laten. Bemoeien zich bijna niet met regels voor een redelijk discussie of betoog, niet bezig met
argumentatie in de gewone zin van het woord. Zo lijkt het een deel te zijn. Tegenargument: Logica is
de meest algemene redeneer wetenschap. 2) Argumentatie theorie een onderdeel van logica: De
argumentatietheorie beperkt zich tot contexten waarin niet slechts geredeneerd, maar
geargumenteerd wordt(sprake van twee gesprekspartners). Echter, zijn er andere contexten waarin
eveneens geredeneerd wordt, zoals bij het zoeken van een verklaring. Logica bestrijkt zo gebieden
die argumentatietheorie niet bestrijkt. Dus logica en argumentatietheorie overlappen elkaar. Wel zijn
er verschillen in disciplines: argumentatie-theorie vooral vanuit taalbeheersing en taalkunde. Logica
meer in exacte vakken. Voor de rest van dit hoofdstuk is een argumentatietheoretische invalshoek
gekozen dit houd in dat het oplossen van meningsverschillen centraal staat.
10.2: Uitgangspunt argumentatietheorie is dat niet alle mensen het over alles eens zijn. Er zijn
meningsverschillen op elk terrein, ook in de vorm van wetenschappelijke controverses en naar
aanleiding van ethische dillema’s. Meningsverschil of verschil van mening houdt in dat iemand een
mening heeft die iemand anders niet heeft, daarvoor is het niet nodig dat alle betrokkenen een
mening hebben over het onderwerp in kwestie. Meningsverschillen worden niet altijd geuit, hier
moet vaak een aanleiding voor zijn. Daarom is het niet voldoende als uitgangpunt voor de
argumentatietheorie. De theorie heeft een geuit meningsverschil/geschil nodig. Dit bestaat uit
minimaal 1 meningsuiting van een gesprekspartner en een uiting van een ander partner waaruit blijkt
dat hij deze mening niet deelt.(Bv: Jan zegt ik ben ervan overtuigd dat ik morgen slaag voor mijn
rijexamen waarop Nelleke zegt dat kun je wel vergeten!). Dit voorbeeld wordt een enkelvoudig
geschil genoemd, en geschil waarbij maar 1 kwestie aan de orde is (in dit geval het wel/niet slagen
voor het rijexamen). Een kwestie kan weergeven worden door de vraag: is het wel/niet het geval? En
wordt gekenmerkt door twee mogelijke antwoorden, namelijk ja dat is het geval/ nee dat is niet het
geval. Het antwoord kan ook in andere woorden worden uitgedrukt. Belangrijk is dat het steeds om
dezelfde twee meningen gaat. Ookwel: dezelfde twee proposities, die elkaar tegengestelde zijn. Dit
wordt tegengestelde proposities genoemd. Elkaars tegengestelde zijn houdt in dat allebei de
proposities niet waar kunnen zijn en niet onwaar kunnen zijn. Een gesprekspartner in een geschil die
een propositie(mening) doet zeggen we dat die een standpunt inneemt. Dit standpunt kan zowel
positief zijn (Jan) of negatief (Nelleke). Er neemt dus meer dan 1 gesprekspartner een standpunt in
dit heet een gemengd enkelvoudig geschil. Dit is niet de eenvoudigste vorm van een geschil. Het is
niet nodig dat beide gesprekspartners een standpunt innemen, voldoende is dat 1 van de twee een
standpunt inneemt. De ander wil dit standpunt niet zonder meer overnemen en hoeft hierbij geen
standpunt in te nemen. (Jan:Ik ben ervan overtuigd dat ik slaag voor mijn rijexamen. Nelleke: hoezo?)
Dit word ookwel een niet-gemengd enkelvoudig geschil genoemd. Vaak denk je bij een uiting van
twijfel vaak wel aan een standpunt (bv: Hoe kom je daarbij?) waak hiervoor. Naast een enkelvoudig
bestaat er ook een meervoudig geschil, dit komt voor als er meer dan 1 kwestie aan de orde is. Er
komt dan meer dan 1 meningsverschil tot uiting. (Jan: Ik denk dat ik morgen slaag en dat je moeder
ons geld wilt lenen. Nelleke: Waarom denk je dat je slaagt? En waarom denk je dat ze geld wilt
lenen). Dit is een voorbeeld van een niet-gemengd meervoudig geschil, omdat de proposities niet
,elkaars tegengestelde zijn, dus twee verschillende kwesties, Jan is de enige die een standpunt
inneemt en dus niet-gemengd. Hiernaast bestaat ook het gemeng meervoudig geschil. (Jan: ik ben
ervan overtuigd dat ik slaag. Nelleke: Je zakt als een baksteen). Gemengd omdat beide
gesprekspartners een standpunt hebben ingenomen en meervoudig. Deze proposities zijn niet
elkaars tegengestelde want ze kunnen immers beide waar zijn. Het standpunt van Nelleke reikt veder
dan een negatief standpunt ten opzichte van Jan, maar komt wel overeen met een geschil. Omdat er
twee kwesties aan bod komen is het meervoudig. Proposities die niet tegelijkertijd waar kunnen zijn
heten strijdige proposities. Als 2 strijdige proposities ook niet tegelijk waar kunnen zijn zijn ze elkaars
tegengestelde. Als proposities wel tegelijkertijd onwaar kunnen zijn, zijn ze contrair. Vaak neem je
overhaast aan dat standpunt van gesprekspartner contrair is. (Bijvoorbeeld: iemand zegt dat sport
gezond is en iemand trek het in twijfel. Zegt niet dat deze persoon denkt dat het ongezond is). Het
niet-gemengd enkelvoudig geschil is fundamenteel, de andere zijn combinaties van geschillen van dat
type. Deze soort geschil wordt vaak gebruikt in discussies. Het ligt voor de hand dat degene die een
standpunt heeft ingenomen dit gaat verdedigen met argumenten aan de persoon die twijfelt, als
deze persoon de twijfelende persoon heeft doen blijken dan is er een eind aan het geschil. Dit kan
ook door gewelddadig uitschakelen van tegenstander, loten of bemiddelaar inschakelen. Dus niet de
bedoeling om discussie en argumentatie als enige bruikbare middelen naar voren te schuiven. Het is
niet de taak van de argumentatietheorie om te moraliseren maar om als men kiest voor de
aangeduide weg van discussie te onderzoeken hoe deze het best kan worden ingericht. Discussie
over een geschil leidt vaak tot nieuw geschil. Ideaal van de argumentatietheorie daarbij is dat
gesprekspartners door redelijke discussie en kritische toetsing tot overeenstemming komen over
houdbaarheid of onhoudbaarheid van het standpunt. Op die manier is een geschil opgelost. In
andere gevallen beëindigen van een geschil dan spreekt men van beslechten. Als iedere
gesprekspartner de ander met een serieuze overtuigingpoging probeert over te halen tot de eigen
positie(zowel standpunt of twijfel aan standpunt) heet de kritische discussie, dit is een instrument
om geschillen mee op te lossen en per definitie het enige instrument. Ook komt er slechts een
systeem van discussieregels voor de kritische discussie in aanmerking, dit is nog niet vastgelegd maar
deze problematiek wordt in de meer wijsgerige en theoretische deel van de argumentatietheorie
onderzocht.Niet iedere discussie is/komt in de buurt van de kritische discussie. Een informatieve
discussie gaat niet uit van een geschil, hier beschikt de ene gesprekspartner over kennis van een
onderwerp die de andere gesprekspartner er doormiddel van vragen uit wilt krijgen (bv: interview).
Ook zijn er onderzoek discussies waarbij geen van de gesprekspartners een standpunt inneemt (bv:
samenwerken). Dit geldt ook voor beraadslagen over hoe te handelen (bv: commissies). Ook zijn er
discussies die van een geschil uitgaan maar niet de oplossing van een conflict tot doel hebben. Bij
ruzies is er wel een discussie, maar geen oplossing. Het doel is eerder stoom afblazen. Bij
twistgesprekken is het doel schijn te wekken de winnaar van discussie te zijn. Redelijkheid doet er
hierbij niet toe en dat valt niet samen met een oplossing van een geschil. Bij onderhandelingen is het
doel niet overtuigen maar een compromis te bereiken, ook wel een ‘oplossing’.
10.3: We gaan uit van een niet-gemengd enkelvoudig geschil. (Jan:Ik ben ervan overtuigd dat ik slaag
voor mijn rijexamen. Nelleke: hoezo?) Na het duidelijk maken van hun positie(standpunt en twijfel) is
de beurt aan Jan om zijn standpunt te verdedigen omdat hij als enige een standpunt heeft
ingenomen. Als Jan antwoord met ‘hoezo niet?’ verdedigd hij zichzelf amper, zo blijft de discussie
doorgaan met hoezo? Hoezo niet? Etc. Een goed discussiereglement zou dus hoezo-vragen niet
toelaten.
Dit is wel vanuit het perspectief van gesprekspartners die een kritische discussie willen. Zo lijkt het
redelijk ervan uit te gaan van het beginsel dat wie een standpunt naar voren brengt dat desgevraagd
moet verdedigen (De ‘hoezo’ van Nelleke kan nog maar als Jan dan zegt ‘hoezo niet’ overtreed hij de
, discussieregels.) Voor kritische discussies geld een discussieregel die zicht bij dit beginsel aansluit
zoals de verdedigingsplichtregel: Een discussiant die een standpunt naar voren brengt, is verplicht
desgevraagd te verdedigen. Als hij dit niet doet wordt de verdedigingsplicht overtreden en ontduikt
hij zijn bewijslast. Dit is de plicht om met argumenten te komen. Overtredingen van regels die samen
de ideale gang van zaken in een kritische discussie beschrijven zijn drogredenen. Als Jan dus ‘hoezo
niet’ zo zeggen begaat hij een drogreden, namelijk ontduiken van bewijslast. Bovendien een
bijzondere vorm van deze drogreden, namelijk verschuiven van bewijslast. Hij zadelt Nelleke met de
taak op. Een ander bezwaar tegen de vraag van Jan is miskenning van de aard van het conflict. Hij
gaat er vanuit dat Nelleke een standpunt heeft ingenomen en valt dus een ‘standpunt’ aan dat niet is
ingenomen. Dit is een overtreding van de standpuntsregel: een aanval op een standpunt moet
betrekking hebben op het standpunt dat ook werkelijk door de andere partij naar voren is gebracht.
De drogreden die hij begaat heet een stroman (denk aan tegenstander verplaatsen door stropop).
Jan kan ook antwoorden door te zeggen: Ja, waarom eigenlijk? Niets is zeker. Dit is een zeer korte
kritische discussie, het was alleen niet slim om een onverdedigbaar standpunt in te nemen. Jan heeft
de discussie dan ook verloren. Als je een discussie verliest hoef je er niet niets aan gehad te hebben.
Dit betekend alleen dat je je standpunt hebt laten varen, je kan hier zelfs baat bij hebben. Een
normaler geval zou zijn dat Jan reageert: Mijn instructeur zei dat ik er klaar voor ben, waarop Nelleke
reageert: Ja, dan moet het wel lukken. Nelleke aanvaart Jan zijn argument en trekt haar twijfel in.
Nelleke kan ook kritisch reageren. Zo kan ze antwoorden: Wanneer heeft hij dat gezegd? Dit is
houdbaarheidskritiek: richten op een mogelijk gebrek van houdbaarheid van het argument op zich
zelf, los gezien van de vraag of argument het standpunt ondersteunt. Het is een nieuwe hoezo-vraag
waardoor het tweede geschil ontstaat. Het eerste geschil is nu het hoofdgeschil met het
hoofdstandpunt (dat hij slaagt). Om het geschil op te lossen moet het tweede geschil opgelost
worden,dit wordt het subgeschil met een substandpunt genoemd. Jan moet dit nu verdedigen. Een
andere manier waarop Nelleke kon antwoorden is: Maar is dat doorslaggevend? Dit is
bewijskrachtkritiek :mogelijk gebrekkige bewijskracht van de argumentatie, wordt via dit argument
het standpunt wel voldoende ondersteund. Bij houdbaarheidskritiek en bewijskrachtkritiek neemt de
criticus geen standpunt in. In de volgende voorbeelden wel, dit wordt actieve kritiek genoemd. Zo
kon Nelleke ook antwoorden met: Ik denk dat hij dat niet zei. Hier trekt ze de houdbaarheid in twijfel
en gaat zij er recht tegenin. Hier uitten beide gesprekspartner impliciete twijfel aan elkaars
standpunt, hier ontstaat een tweede geschil. Dit is echter een gemengd enkelvoudig geschil. Ook
Nelleke heeft nu bewijslast. Nelleke zou ook kunnen zeggen: Zenuwen kunnen toch roet in het eten
gooien? Nu geeft ze een tegenwerping, dit betreft de bewijskracht van het argument. Ze stelt hier
een retorische vraag waarop het antwoord vaan ja is. Ook zou Nelleke kunnen antwoorden met een
tegenargument: Ik denk dat je niet slaagt, bijna niemand slaagt de eerste keer. Nu neemt ze een
ander standpunt in dan in het hoofdgeschil. Nu is het een gemengd enkelvoudig geschil, Nelleke
heeft nu een verdediging plicht en geeft dan ook meteen een argument. In geen van deze
voorbeelden word Jan beschuldigd van het overtreden van discussieregels, ze beschuldigd hem niet
van drogredenkritiek. Als ze zou antwoorden met: Zo kun je niet redeneren, dat zeggen alle
instructeurs tegen hun examenkandidaten. Zou ze hem wel beschuldigen van drogredenkritiek. Zo is
er kritiek op bewijskracht en neemt ze (zoals bij actieve kritiek) een standpunt in. Ander dan bij
actieve kritiek heeft het standpunt betrekking op de manier waarop de discussie wordt gevoerd, in
dit geval indirect op de zaak van de oorspronkelijke discussie. Dit noemen we een standpunt op
metaniveau. Het tweede geschil is dus een geschil op metaniveau. In dit geschil heeft alleen Nelleke
een standpunt te verdedigen: namelijk dat Jan een drogreden heeft begaan ,het aanvoeren van
irrelevante argumenten. Dit heet ignoratio elenchi: niet weten wat een weerlegging is. Om haar
beschuldiging aan te tonen moet Nelleke aantonen dat Jans argument irrelevant is en dat Jan had
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper PedagogischeWetenschappenUUjaar1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.