Algemene Economie en bedrijfsomgeving (1018AEC_TD)
Alle documenten voor dit vak (3)
Verkoper
Volgen
bobienstoop
Voorbeeld van de inhoud
AEC Samenvattingen HS 1
HS 1: Het streven naar maximale welvaart met behulp van schaarse middelen noemen we
economisch handelen. Het economisch handelen speelt zich af in en tussen diverse
organisaties. De economische wetenschap bestudeert het economisch handelen. Een globaal
onderscheid kan men maken tussen de bakken die het interne proces in ondernemingen
bestuderen, zoals financiering, kosten en opbrengsten en externe verslaggeving, en de
vakken die de relatie met de omgeving of de omgeving zelf bestuderen, zoals commerciële
economie en algemene economie.
Verschillende onderdelen in de economie:
Meso- en micro-economie: bestuderen de kenmerken van markten en bedrijfstakken
waarmee ondernemingen te maken hebben, de vraag naar goederen en het aanbod
ervan, en de veranderingen die plaatsvinden in vraag en aanbod als de prijzen
veranderen.
Macro-economie: beschrijving en analyse van allerlei verschijnselen voor een heel
land. Bijv. de totale consumptie, de investeringen van alle bedrijven, de import en de
export van de bedrijven en de overheid van dat land.
Monetaire economie: houdt zich bezig met het verschijnsel geld en de rol van banken
in de economie. De omvang van de kredietverlening en de hoogte van de rente zijn
variabelen die men vanuit de monetaire economie tracht te verklaren.
Internationale economische betrekkingen: bestudeert de buitenlandse handel van
landen, internationale kapitaalstromen e monetaire betrekkingen tussen landen
Bedrijfsomgeving: alle ontwikkelingen in de omgeving van een onderneming die invloed
hebben op de resultaten van een bedrijf. De invloed kan betrekking hebben op zijn inkopen,
verkopen, marktonwikkeling, concurrentie, personeelsbeleid enzo. De omgevingsfactoren
die invloed op de resultaten van een onderneming uitoefenen, worden meestal op een
bepaalde wijze in kaart gebracht. Het criterium daarvoor is de mate waarin de onderneming
de omgeving kan beïnvloeden. Daarbij kan men onderscheid maken tussen de directe
omgevingsfactoren, de indirecte omgeving van de onderneming en de macro
omgevingsfactoren.
Directe omgevingsfactoren
Bestaat uit de marktpartijen van de onderneming op haar in- en verkoopmarkten. Het gaat
om verschillende schakels in de bedrijfskolom, zoals de toeleverancier, de distributieschakels
en de uiteindelijke afnemers. Ondernemers verzamelen hiervan doorlopend gegevens om en
zo gunstig mogelijk prijs- kwaliteitverhouding van hun grondstoffen en halffabricaten te
kunnen realiseren.
Indirecte omgevingsfactoren
Bestaat uit werknemers en werkgeversorganisatie, de overheid en culturele
omgevingsfactoren. Meestal zijn ondernemingen niet elke dag bezig met de indirecte
omgeving. De onderneming is vertegenwoordigd in 1 of meer werkgeversorganisaties, die op
hun beurt de belangen van de bedrijfstak bij de overheid en de werknemersorganisatie
behartigen.
,Macro-omgevingsfactoren
Bestaat uit de conjuncturele ontwikkeling, de ontwikkeling van wisselkoersen en prijzen van
belangrijkste grondstoffen en demografische ontwikkelingen. Deze factoren kunnen op
individuele ondernemingen grote invloed uitoefenen, terwijl individuele ondernemingen er
op hun beurt geen enkel invloed op uit kunnen oefenen. Deze factoren zijn vrijwel
onbeheersbaar.
Managers mogen bedrijfseconomische problemen niet oplossen alsof er zich vrijwel geen
veranderingen in de omgeving voltrekken. Toch gebeurt dat soms, in dit geval beschouwen
zij omgevingsvariabelen als onveranderlijke gegevens. De kosten, de afzet en de rente
worden dan bijv. bij interne rendementsberekeningen voor heel lange periodes stabiel
verondersteld
Absolute en relatieve gegevens
De begrippen volume, prijs en waarde staan met elkaar in verband. De omzet van een bedrijf
bestaat in bepaalde periode uit de afzet vermenigvuldigt met de prijs. De omzet is een
variabele die een waarde weergeeft en de afzet is een variabele die een volume of een
hoeveelheid weergeeft.
Als een variabele bestaat uit de vermenigvuldiging van 2 andere is de verandering bijna gelijk
aan de verandering van de 2 andere bij elkaar opgesteld.
Waardestijging van een variabele nominale stijging. De nominale verandering is gelijk aan
de reële verandering + de prijsstijging.
De productie van een onderneming is gelijk aan het aantal werknemers X de productie per
werknemer. In een heel lang is de productie gelijk aan het totaal aantal werknemers
vermenigvuldigd met de arbeidsproductiviteit. De groei van het BBP is dus de som van de
groei van het aantal werknemers en de arbeidsproductiviteit.
Het verband tussen de productie, werknemers en arbeidsproductiviteit:
BBP = Av X ap
BBP: het bruto binnenlands product
Av: de vraag naar arbeidskrachten, het aantal werknemers of de totale werkgelegenheid
AP: Arbeidsproductiviteit, de productie per eenheid per tijdseenheid
De relatie van de veranderingen:
Gbbp = Gav + Gap
G: staat voor de groei in percentages.
Een toename van de productie in een onderneming of in een land kan 2 oorzaken hebben:
1. Een toename van het aantal werkenden
2. Een toename van de arbeidsproductiviteit
De loonsom kan toenemen door een toename van het loon per werknemers of door een
toename van de vraag naar arbeid.
,Het looninkomens het product van het aantal werknemers en de loonsom per werknemer.
De stijging van het looninkomen is dan ongeveer gelijk aan de procentuele volume- en
prijsmutatie bij elkaar opgeteld.
Het verband tussen loonsom, loonsom per werknemer en het aantal werknemers is in een
vergelijking weergegeven:
L = Lwn X Av
L: de totale loonsom
Lwn: de loonsom per werknemer
Av: de hoeveelheid werknemers
De relatie tussen de verandering is dan:
Gl = Glwn + Gav
Gl: de relatieve groei van de totale loonsom
Glwn: de relatieve groeit van de loonsom per werknemer
Gav: de relatieve groei van de hoeveelheid werknemers
Het derde verband betreft de loonkosten per eenheid product. In elk product dat met
behulp van de productiefactor arbeid is geproduceerd, zit een bedrag aan loon. Dit bedrag
kan toenemen door een stijging van het loon per werknemer, maar als de
arbeidsproductiviteit stijgt, zal het loon per eenheid product weer dalen. Vergelijking:
LKpep= Lwn / ap
LKpep: loonkosten per eenheid product
Lwn: loon per werknemer
AP: arbeidsproductiviteit
Glkpep= Glwn – Gap
, AEC HS 2 samenvatting
De belangrijkste functie van markten is de prijsvorming. Prijzen hebben een belangrijke
signaalfunctie voor vraag en aanbod. Bij de beschrijving van de markt ontstaat stuiten we op
2 probleem: de geografische grenzen van de markt en de definitie van een product. Voor
sommige producten is er een wereldmarkt met prijzen voor alle vragers en aanbieders. Zo
komen prijzen van grondstoffen tot stand. Producenten, handelaren en grote afnemers
kunnen dagelijks kennisnemen van de prijzen en staan met elkaar in contact via beurzen,
termijnmarkten. Lokale markt: detailhandel, horeca zijn afhankelijke van afnemers.
- Voor weer andere producten bestaan nationale markten of markten die zich
beperken tot een bepaalde groep landen. Ziektekostenverzekeraars zijn bijv.
gebonden aan nationale wetgeving. De markt is dan zo groot als een land.
- Voor ondernemingen is het begrip relevante markt belangrijk. De relevante markt is
het deel van de markt dat zij bedienen. Veel meubelproducenten zetten hun
producten af in het land waar zij zijn gevestigd en nauwelijks daarbuiten.
2.1.2.1. Het product
Theoretisch bestaat een markt uit producten die dezelfde behoefte bevredigen. In de
praktijk is het begrip markt niet scherp te omschrijven. Het wordt op al deze producten en
productiegroepen toegepast. Dit is afhankelijk van het doel waarmee men een bepaald
markt analyseert.
2.2.1 bedrijfstak
Ondernemingen in een bedrijfstak maken meestal een groep producten, waarvoor zij
dezelfde grondstoffen op dezelfde productieprocessen gebruiken. Een onderneming kan tot
verschillende bedrijfstakken behoren. Voor de analyse van de kracht van een bedrijf in een
bepaalde bedrijfstak is de ondernemingsgrootte van belang. Grote ondernemingen kunnen
gebruikmaken van voordelen die kleine ondernemingen niet hebben. Ze kunnen betere
inkoopprijzen bedingen, hun vervoer efficiënter regelen, meer geld uitgeven aan
informatiesystemen en dergelijke. Vandaar dat grote ondernemingen vaak een betere
concurrentiepositie hebben dan kleinere. Maar soms is het niet zo. Dan hebben kleinere
ondernemingen het voordeel omdat ze zich beter kunnen aanpassen aan gewijzigde
marktomstandigheden. Ze zijn flexibeler. Een indeling naar ondernemingsgrootte die
statistische bureaus in de EU hanteren, gaat uit van het aantal werknemers als criterum:
Micro: 0 tot en met 9 werknemers
Klein: 10 tot en met 49 werknemers
Middelgroot: 50 tot en met 249 werknemers
Groot: vanaf 250 werknemers
2.2.2 Classificatie van bedrijven
De statistische bureaus van de landen van de EU hebben de taak de bedrijven in te delen
naar economische activiteit. Bedrijven die dezelfde soort producten maken en dezelfde
productieprocessen toepassen, worden gegroepeerd. De bureaus gebruiken daarvoor de
zogenoemde Nomenclature Statistique des activites economiques dans la communaute
Europeenne.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bobienstoop. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,89. Je zit daarna nergens aan vast.