Politiek en beleid: verkenning –
Deel 1: fundamenten
Inleiding
1. Definitie politiek
Politiek als interactieproces tussen verschillende actoren. Mensen individueel maar vooral collectief
Over een probleem standpunt innemen en voorstellen doen
Hierdoor met elkaar in conflict geraken
Dit conflict door middel van macht beslechten
Om zo tot een gemeenschappelijk besluit en beleid te komen
Weinig voorspelbaar proces kern is de strijd, debatten en onderhandelingen
Politiek speelt op grote en kleine schaal
Politici doet aan politiek ook verantwoordelijken van vakbonden, milieugroepen, jeugdraden,.. ook de gewone
burgers
David Easton (belangrijkste ontwikkelaar van politieke systeemtheorie) politiek is de bindende allocatie van
waarden
Centraal staat de toebedeling van waarden in een omgeving
van schaarste
Politieke beslissingen zijn beslissingen die gezaghebbend zijn
voor de hele samenleving
politiek gaat over de bindende beslissingen de politieke interactie over deze bindingen bestaan uit vormen van
samenwerking en conflict, door schaarste en tegengestelde belangen en visies is politieke strijd onvermijdelijk.
Centraal staat gebruik van macht, er zijn specifieke politieke instellingen en procedures ontwikkeld.
2. De betekenis van conflict in de politiek
Politieke interactieprocessen worden gekenmerkt door conflict tussen de deelnemers. Macht is een opmerkelijk
element van dit proces.
Politiek krijgt vaak een negatieve bijklank omdat conflict een associatie oproept met ruziemaken, haantjesgedrag,…
Visie: conflict en vijandschap zijn oude fenomenen die in de verdere evolutie van de mensheid uitgeschakeld zouden
moeten worden
3 punten kritiek op deze visie
Dit mens- en maatschappijbeeld is niet realistisch en gaat uit van een bijzonder naïef en optimistisch
mensbeeld
Het miskent de essentiële rol van tegenstellingen en conflict om politiek te begrijpen
Het verhult de noodzakelijke en positieve functies van
politiek
3. Een eerste overzicht
Het politieke interactieproces: gebeuren niet in een maatschappelijk
vacuüm maar in een complexe context, voortdurend bezig.
1
,Macht als motor: belangrijk verschil tussen individuele, collectieve macht en latente macht
Democratie: politiek regime dat in tijd en ruimte tot ontwikkeling kwam naast en tegenover andere regimes zoals
dictaturen. België heeft de pacificatiedemocratie.
Welvaartstaat: fundamentele context voor een goed begrip van politieke interactieprocessen in samenleving.
Politieke stromingen: politiek is het “georganiseerd meningsverschil”, belangrijke politieke breuklijnen zijn ontstaan
als gevolg van grote maatschappelijke transformaties in de westerse samenleving.
4. Politiek en beleid
Policy beleid voeren:
Binnen de kansen en beperkingen van een maatschappelijke context
Vanuit bepaalde problemen in de samenleving
Naar bepaalde doelstellingen werken
Met besluiten als resultaat
Beleid klinkt zakelijker, doelgerichter, objectief politiek klinkt tweeslachtige, emotioneler, machstrijd
Beleid is reflectie en handelen, politiek is dan de strijd om het beleid.
Hoofdstuk 1: het politieke interactieproces
1. De meervoudige context van politiek en beleid
Histo
risch
e
context: wat is er in het verleden al gebeurt?
Demografische context: samenstelling van de bevolking: wat is het grootste aandeel van de bevolking?
Jongeren vs. Ouderen
Sociaal-culturele context: wat is de huidige mentaliteit die heerst in de samenleving? Vroeger konden
kinderen op straat spelen vandaag zijn hier speelstraten/dagen voor of hangjongeren vandaag en vroeger.
Technologische context: welke technologische uitvindingen kunnen ons helpen? Tegen lawaaioverlast
bijvoorbeeld: een dB-meter
Situationele context: welke situaties of opties zijn beschikbaar om te gebruiken?
Politieke context: Welke partij heeft het meeste te zeggen, is deze jeugdgericht of meer ouderengericht?
Welke verhoudingen zijn er (coalitie)
2
, Economische context: Is er een budget? Is het economisch mogelijk?
Geografische context: Waar kan dit jeugdhuis best geplaatst worden zodat het gemakkelijk bereikbaar is en
er geen sprake is van geluidoverlast?
Juridische context: je moet steeds rekening houden met de wetten en decreten die er zijn. Mag/kan ik hier
wel bouwen? Welke regels zijn er?
2. Beleidscyclus
Om een complex proces als politieke besluitvorming te kunnen analyseren maken we gebruik van een model. “De
beleidscyclus” met 4 fasen:
Agendavorming
Beleidsvoorbereiding
Beleidsbeslissing
Beleidsuitvoering
2.1 A
g
e
n
d
a
v
o
r
m
i
n
g
‘Een kwestie: voor sommige is het een probleem, voor andere niet doordat ze andere overtuigingen
hebben
Betwisting over kwesties probleemstelling nooit helemaal objectief of feitelijk
Niet makkelijk om probleem op politieke/maatschappelijke agenda te brengen, er een collectieve op te
lossen kwestie van te maken
Zorgen dat meerdere mensen dit een probleem vinden = collectief = makkelijker aandacht
Willen thema politiseren kwestie ook rijp wordt om daar de politiek te worden aangepakt, benaderen
van media is belangrijke rol
Op de agenda:
o Publieke agenda: men gaan mensen overtuigen om een bepaalde kwestie (klimaat) op de
agenda te krijgen. Publieke opinie van oordeel dat het aandacht van politiek verdient.
o Politieke agenda: onderwerpen die de politici + bestuurders aandacht hebben
o Beleidsagenda: onderwerpen waarvoor de beleidsactoren bezig zijn om maatregelen voor te
nemen of in te voeren.
3
, Selecteren en structureren ( wat op de agenda komt)
Selectiemechanismen:
o Culturele selectie (bewustzijn dat moet groeien: het zien als een probleem)
o Selectie van bovenaf (waar moeten we iets aan veranderen? Wat houdt de bevolking bezig en
hier op inspelen, politieke actoren zetten zelf zaken op de agenda).
o Selectie van onderuit (door burgers in beweging via stakingen, onderzoekers, journalisten)
Drie belangrijke actoren in veel of weinig aandacht:
- Grote publiek steun
- Goede strategie
- Toeval
Tegenstelling? er staat al veel op de agenda
o Enerzijds: Kwesties komen moeilijk op de agenda
o Anderzijds: De politieke agenda is zwaar, overladen
Oorzaken van die ‘agenda-overlast’:
o Politieke mobilisering van individuen en groepen: de wakkere burger, heel veel zaken worden
politieke kwesties “kan de overheid hier nu echt iets aan doen?”
o ‘Politisering’ van heel wat kwesties: de brede overheid, vele beleidsdomeinen, voor heel veel
kwesties oplossingen zoeken
2.2 Beleidsvoorbereiding
Mogelijke oplossingen vergelijken
Kwestie wordt geanalyseerd
Haalbaarheid en wenselijkheid (tijds-en contextgebonden)
Wie gaan we erbij betrekken?
Welke verschillende standpunten er leven
Welke argumentatie men zal inzetten
Belangrijkste stap, veel tijd nodig
Position paper: manier om beslissers te overtuigen
Wenselijkheid en haalbaarheid: politieke strijd
o Niet alle kwesties zijn haalbaar sneuvelen
o Machtsmiddelen beleidsvoorstellen ene < beleidsvoorstellen andere (ontstaan politieke strijd)
o Inhoud (wat wordt voorgesteld/ onderzocht): welke standpunten/argumenten?
o Proces (hoe): hoe verloopt de afweging en wie wordt hoe betrokken?
Compromis-dissensus (ofwel doen we het ofwel doen we het niet)
Compromis: gemeenschappelijke oplossing
2.3 Beleidsbeslissing
In deze fasen worden knopen doorgehakt op basis van tal van actoren en overwegingen van de voor- en
tegenstanders, wordt formeel vastgelegd
Non-decisions (niet-beslissingen?)
o We hebben een wet (rijbewijs met puntensysteem) maar hij is nooit ingevoerd
o Financieel niet haalbaar of te weinig steun krijgen
o Kunnen verstrekkende gevolgen hebben
Beslissing als politieke strijd
o Kwesties die wel beslissingsrijp zijn oplossingen al behoorlijk uitgedund
o Overgebleven oplossingen oordeelsvorming, maatschappelijke groepen hun oordeel
vastleggen
4