Hoofdstuk 8 : Economische groei en ontwikkeling op lange termijn
Economische groei :
De toename van de globale hoeveelheid voortgebrachte goederen en diensten
De stijging van het reële BBP op jaarbasis : Inflatie gezuiverd
Aangroei van het reële BBP per capita
reële % groei van BBP> % groei bevolking
= Stijging levensstandaard cq welvaart
8.1 Economische groei is een modern verschijnsel
Tot begin 18de eeuw was de economische groei malthusiaans, dwz economische groei < of =
groei van de bevolking. Pessimistische visie. Start industriële revoluties.
Vanaf 19de eeuw: aanhoudende economische groei vanuit Engeland, België, Europa, Noord
Amerika en Australië.
Vanaf 20ste eeuw ook Rusland en Oost-Europa en Japan.
Vanaf 1960 Azië en Latijns Amerika.
Vanaf 1990 de BRIC landen.
Vanaf 2005 Afrika.
Besluit:
Sinds 1990 groeit de wereldeconomie harder dan de wereldbevolking
Economische inhaalbeweging door de emerging markets én door de minder ontwikkelde
landen
Absolute armoede in de wereld is sterk gedaald
Grote ongelijkheid in de wereld is niet opgelost (niet alle landen en alle mensen profiteren
gelijkmatig aan die groei)
China is sinds 2015 de grootste economie van de wereld
VS verliest haar eerste plaats
Inhaalbeweging “emerging markets”
Positie Westerse landen wordt minder belangrijk
Grote geopolitieke gevolgen en nieuwe machtsverhoudingen!
Effecten corona crisis op de economie
Sterke daling van het BBP door Vraag en Aanbod schok
Rol van de overheid in de economie terug centraal
Nieuwe mogelijkheden op het vlak van:
Betere verdeling welvaart (vooral vermogen)
Aanpak milieu probleem (externe effecten)
= Sterke rol overheden nodig! Terug een grotere rol voor de overheid. Betere verdeling
welvaart nationaal en internationaal, aanpak milieuprobleem, …
8.2 Verklaringen voor de economische groei
Het BBP van een land is afhankelijk van de beschikbare kwaliteit en kwantiteit van de
productiefactoren en van de efficiëntie waarmee deze productiefactoren worden ingezet en
gecombineerd.
1
, Dus: meer productiefactoren (arbeid, kapitaal, natuur) en verhoging productiviteit door
wereldwijde specialisatie, scholing, technologie, management….
Omgevingsfactoren (politiek, juridisch, sociaal en cultureel) zijn sterk bepalend!
8.2.1 Meer arbeid inzetten
Toename van actieve arbeidskrachten doet economie groeien
Indien beschikbare kapitaalgoederen mee groeien resulteert dit in een stijging van de
welvaart (reële BBP per capita)
Participatie van vrouwen speelt hierin een belangrijke rol (womenomics)
8.2.2 Meer kapitaal inzetten
Arbeid wordt productiever door inzet kapitaal.
Kapitaalvoorraad: werktuigen, machines, bedrijfsgebouwen, infrastructuur,
communicatiefaciliteiten, etc… Hefboomeffect van investeringen: uitstel huidige consumptie
ten voordele van de toekomstige. Minimaal 30% investeren om een inhaalbeweging te
creëren!
Korea, Singapore: 30% 1960-1990
China: 40% 1990- nu
Emerging markets: vanaf 1990
Minder ontwikkelde landen (incl Afrika): vanaf 2000
8.2.3 De beschikking van natuurlijke hulpbronnen
Afhankelijk van de geografische ligging: bodem, klimaat, grond-stoffen, water.
Invoer uit buitenland: cfr Japan en België
Kwaliteit van de productietechnieken
8.2.4 Het belang van menselijk kapitaal
Human capital: kennis en vaardigheden die mensen verwerven door scholing en ervaring =
afgeleide productiefactor
Womenomics: 50% van het potentieel
Braindrain vanuit ontwikkelingslanden: positieve en negatieve effecten (cfr Europa (MBA
hype) India en China)
Ondernemerschap al dan niet aanwezig = van essentieel belang
8.2.5 Technologische vooruitgang
Productinnovatie: nieuwe producten
Productieprocesinnovatie: nieuwe productieprocessen (oa robotisering)
Investeringen in R&D resheard and develepment(uitbouw technologieclusters)
Verbetering managementtechnieken
8.2.6) De rol van institutie en de overheid
Overheid speelt een belangrijke rol bij het omzetten van potentiële groeikansen in effectieve groei:
rechtszekerheid van contracten, goede administratie, veiligheid, Noodzaak van “good governance”
Overheid moet zorgen voor essentiële investeringen in collectieve goederen:
2
, Openbare infrastructuur werken
Investeringen in onderwijs en gezondheidszorg
Aanwakkeren ondernemerschap
Investeren in R&D
Grootste uitdaging: kan de wereldeconomie CO2 neutraal voldoen aan de toenemende vraag door de
bevolkingsgroei in het zuiden en de stijgende welvaart in het algemeen, rekening houdend met de
schaarste aan energie, voedsel en grondstoffen?
Hoofdstuk 9 : Fluctuaties in de economische groei.
9.1 Conjunctuurbewegingen
Betekenis en terminologie: Kortere cyclus naast de trend op lange termijn
Gemiddelde ec. groei tussen 1913 en 2018: 1.9% per jaar
Ongeveer periode 2-3 jaar :
Hoogconjunctuur: ec. groei >1.9%
Laagconjunctuur: ec. groei < 1.9%
Kenmerken van de conjunctuurbeweging:
Algemene cyclus
Periodiciteit
Expansie en contractie
Oververhitting en afkoeling
Recessie = 2 kwartalen (2*3 maand) na elkaar een negatieve groeivoet
Conjungere (samenvoegen): ook andere indicatoren (werkloosheid, winsten, lonen,…)
9.2 Verklaringen voor de conjunctuurbewegingen
Exogene en endogene verklaringen
Exogeen = niet-economische verschijnselen
Corona-crisis, rampen (Fukushima nov 2011), terreuraanslagen (9/11 in NY 2001), oorlogen (Israel,
Irak), invoering Euro, uitbreiding EU, opkomst groeilanden …
Endogeen: economische argumenten
Vraag finale goederen < Aanbod leidt tot onderbezetting productieapparaat
en geeft een verzwakking van de economische activiteit (Vraagschok: de
globale vraag verschuift naar links)
Vraag > Aanbod leidt tot oververhitting en inflatie (Vraagschok: de globale
vraag verschuift naar rechts)
Het belang van veranderingen in de globale vraag
Vnl wijziging in de uitgaven van consumptie en/of investeringen (= finale goederen). Vraag naar finale
goederen door gezinnen en bedrijven, overheid en buitenland (export).
3