Samenvatting van 'hoofdstuk 1 - landschapzones'. Hierbij is gebruikt gemaakt van het boek buiteNLand uit 2018. In dit document zijn eerst de begrippen uitgelegd, daarna worden alle paragrafen uitgelegd met handige opsommingen, plaatjes en kopjes.
AARDRIJKSKUNDE HOOFDSTUK 1
GB 244/245 = landschapszones/klimaten
Paragraaf 1
Bodem: bovenste deel van de grond waar planten in wortelen en dat verkleurd is door
organisch materiaal en uitspoeling.
Uitspoeling: bodemvormend proces waarbij infiltrerend regenwater voedingsstoffen en
bodemmateriaal meeneemt en dieper in de grond weer inspoelt.
Geofactoren: de onderdelen van een landschap die op elkaar inwerken en samen de
processen en het uiterlijk van het aardoppervlak bepalen.
Mineralisatie: proces waarbij plantenmateriaal wordt afgebroken en omgezet in
voedingsstoffen.
HET DYNAMISCH SYSTEEM DAT EEN (LOOF)BOS DOORGAAT
1) Fotosynthese: nieuw organisch materiaal wordt geproduceerd door zonlicht, water en
voedingstoffen die via de wortels worden aangevoerd.
2) Vorming van organisch afval: bomen laten de bladeren vallen en zorgt voor organisch
afval rond de boom.
3) Mineralisatie en humusvorming: bacteriën, schimmels en wormen breken het organisch
afval af (=mineralisatie)
Als het organisch materiaal helemaal af wordt gebroken, ontstaat er CO2 en
voedingsstoffen zoals stikstof, calcium en kalium. Deze voedingsstoffen worden
opgenomen door planten of spoelen uit door de regen.
Als het organisch materiaal gedeeltelijk wordt afgebroken, ontstaat er humus,
waardoor de bodem zwart kleurt. De humus houdt voedingsstoffen zoals stikstof,
calcium en kalium maar ook water goed vast.
4) Verwering: de grond verweert door de inwerking van water, CO2 en bacteriën, waardoor
er een laag verdwijnt en voedingsstoffen vrijkomen.
5) Neerslag en grondwater: door neerslag kan de boom voedingsstoffen opnemen, maar
ook kunnen deze hierdoor worden weggespoeld.
De voedingsstoffen worden dus op drie plekken vastgehouden: het levende organisch
materiaal van de boom, het dode organisch materiaal en de humuslaag in de bodem.
Hoe de bodem eruit ziet wordt bepaald door de temperatuur, vochtigheid en
plantensoorten. Daarnaast hebben de grondsoort, hoogteligging en reliëf invloed op de
manier waarop de geofactoren op elkaar inwerken.
- Tropische gebieden:
Dynamisch proces gaat snel vanwege de hoge temperaturen, vochtigheid en het
permanente groeiseizoen.
De bodem is niet vruchtbaar, omdat de voedingsstoffen die vrijkomen bij
mineralisatie meteen weer worden weggespoeld door de grote hoeveelheid
neerslag. De meeste voedingsstoffen bevinden zich in het levende organisch
materiaal.
De bodem is vaak rood, omdat er veel chemische verwering plaatsvindt en er geen
humuslaag is. Door de chemische verwering zijn ijzer en aluminium ontstaan
waardoor de bodem door oxidatie een rode kleur krijgt.
- Gebieden met naaldwoud:
, Dynamisch proces ligt een groot deel van het jaar stil, vanwege het korte
groeiseizoen en lage temperaturen. Hierdoor ontstaat een dikke laag organisch
afval.
Er is een lage verdampingsgraad door de lage temperaturen waardoor veel neerslag
kan infiltreren en voedingsstoffen uitspoelen. De uitspoeling wordt nog meer
versterkt door de afbraak van de naalden van de boom, wat zorgt voor een zure
bodem. Als gevolg wordt de bodem grijs, omdat er weinig humus in de bodem zit.
Paragraaf 2
Landschapszones: een natuurlijk gebied waarvan de aard bepaald wordt door de combinatie
van geofactoren, klimaat en plantengroei.
Tropische zone: gekenmerkt door regenwoud en savanne.
Gematigde zone: gekenmerkt door milde winters, koele zomers, voldoende vocht,
loofbossen.
Boreale zone: gekenmerkt door grote verschillen in temperatuur tussen zomer en winter en
naaldwoud.
Nuttige neerslag: hoeveelheid neerslag - verdamping
Polaire zone: gekenmerkt door kort groeiseizoen (temp. zomer onder 10 graden), geen
bomen.
Monocultuur: vorm van landbouw waarbij grote oppervlakten worden aangeplant met één
soort gewas.
Chemische vruchtbaarheid: de vruchtbaarheid die bepaald wordt door de hoeveelheid
voedingsstoffen in een bodem.
Fysische vruchtbaarheid: de kwaliteit van water- en lucht van de bodem afhankelijk van de
structuur (korrelgrootte, poriën) van de bodem.
Omdat elk klimaat anders is, werken de geofactoren overal op een andere manier op elkaar
in, waardoor verschillende landschapszones ontstaan. Binnen de verschillende
landschapszones kunnen ook weer verschillen ontstaan door de grondsoort, hoogteligging
en reliëf.
In de tropische (tropisch regenwoud), gematigde (zomergroen loofwoud) en boreale zone
(naaldwoud) is voldoende water, de temperatuur in de zomer niet te laag/hoog en het
groeiseizoen niet te kort. Door deze eigenschappen ontstaan hier bossen. Als het gebied niet
voldoet aan een van de kenmerken bestaat er geen begroeiing of alleen grassen/struiken.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper &joy1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.