Cultuurgeschiedenis 1a / Inleiding tot de Kunst en Architectuur I
KWARTIEL 1
Week 1: Inleiding
De inleiding is geen te kennen leerstof, maar geeft je een inzicht in de opbouw en
doelstellingen van de lessenreeks. Enkel de gebouwen en kunstwerken die werden besproken
in de inleiding en opgenomen zijn in de lijst hieronder dienen gekend te zijn.
Terminologie
- Canon= het geheel van belangrijke personen, kunstwerken, gebouwen die
toonaangevend
worden bevonden voor een bepaalde tijdsperiode en/of gebied.
Week 2: Griekenland en het Middellandse zeegebied
Kunstwerken:
1. Kouros in het Nationaal Archeologisch Museum, Athene. 615-590 v.Chr.: In
tegenstelling tot Ranofer uit het Museum in Egypte is het lichaam niet bedenkt en
staat niet vast in zijn blok en is dus niet statisch maar meer dynamisch. Je kan errond
wandelen en een ruimtelijke beleving te beleven in tegenstelling tot de frontaliteit,
aan alle kanten is er vormgegeven aan het beeld. Frontalieit is gericht op de voorzijde.
Het standbeeld staat ook weer in een contraposto houding.
2. De Kritios-jongen. Marmer, ca. 480 v.Chr. Acropolis Museum, Athene: vond plaats in
de tweede helft van de 5de eeuw. Het gebouw in de Acropolos Museum in Athene. In
tegenstelling tot Ranofer uit het Museum in Egypte is het lichaam niet bedenkt en
staat niet vast in zijn blok en is dus niet statisch maar meer dynamisch. Je kan errond
wandelen en een ruimtelijke beleving te beleven in tegenstelling tot de frontaliteit,
aan alle kanten is er vormgegeven aan het beeld. Frontalieit is gericht op de voorzijde.
Het standbeeld staat ook weer in een contraposto houding.
3. Polykleitos' Doryphoros, 5e eeuw v.Chr.: in contraposto houding, geen kleren,
ruimtelijkheid in tegenstelling met ranofer waar er frontaliteit is, er is ook een
beeldende kracht of de plasticiteit, geïdealiseerde figuur
4. Apollo van Belvedère, 330–320 v.Chr.: in de Hellenistische periode, heel dramatisch
en zintuigelijke ervaringen, heel veel emotie. Theatraal à veel verschil weer met de
vorige Griekse periode
5. De beeldengroep Laocoön en zijn zonen, 40 - 20 v.Chr.: in de Hellenistische periode,
heel dramatisch en zintuigelijke ervaringen, heel veel emotie. De zonen en hijzelf
worden verslonden door slangen en dit zie je heel goed in de emotionele beladingen
à je ziet de gezichtsuitdrukking, de pijn. Je ziet een heel groot verschil met de beelden
van de vorige Griekse tijd. Theatraal
Griekenland heeft hierbij 3 periodes: Archaïsche periode (800-500 v.Chr.), klassieke periode
of de gouden eeuw (500-356 v.Chr.)à weer verdeeld door 3 en de hellenistische periode (323-
30 v.Chr.)
1
, Cultuurgeschiedenis 1a / Inleiding tot de Kunst en Architectuur I
Gebouwen:
1. Tempel van Hera I, Basilica, 550 v.Chr. Paestum X: 550 v.Chr., Dorische orde
2. Parthenon, 447-437 v.Chr., ontwerp door Ictinnus en
Callicrates, begeleid door de beeldhouwer Phidias X: zuilen
rusten op het stylobaat en hebben geen voetstuk, ze
worden afgesloten op een kussen achtig deel, de
belangrijkste tempel op deze site. Aan beide zijden 8 zuilen
zie ppt., vaak een gigantisch beeld van een god of godin,
ondergaat een verandering van functie, invulling, politiek
context. Eerst een tempel à moskee à explosie à fries in
de Britse Museum.
2
, Cultuurgeschiedenis 1a / Inleiding tot de Kunst en Architectuur I
3. Nikè tempel – 5de eeuw v.Chr.: 448-427 v.Chr.
bevindt zich op de Akropolis (stad op de hoogte) van
Athene (gebouwen hebben meer een religieuze of
heilige functie), heeft ionische orde, aan het begin
van de site, kleine tempel, ionische orde, 4 zuilen
aan de portiek en 4 aan de achterkant en 1 centrale
zuil in de cella, heel veel reliëfs of
beeldhouwwerken van friezen à dit zijn vaak
politieke gebeurtenissen die worden afgebeeld.
4. Erechtheion (421-406 v.Chr.), arch. Mnescieles en Philoclates: staat ook in de
Akropolis, 2 niveaus en 3 porticos of toegangen. Er is gespeeld met het tempeltype,
er is een vervorming, het gebouw vertelt over hoe Athene is ontstaan, Athene en
Poseidon willen beide de stad vertegenwoordigen, Erechteus beslist hierover door
beiden goden een wonder te laten doen.
Poseidon laat een stok vanuit de hemel komen
en er ontstaat een zoutwaterbom, Athene plant
een olijfboom, Athene wint à in de N heb je een
gat in het fronton, dat is het gat waar Poseidon
zijn stok doorkwam, ook is er een schrijn voor
Athene buiten het gebouw. Architectuur
communiceert een bepaald verhaal of
mythologie. Aan de zuidelijke zijde heb je een
portiek met kariatiden van vrouwelijke figuren,
dit waren mythologische figuren à Spartaanse
vrouwen die gevangengenomen zijn, ze zijn ook
niet allemaal hetzelfde
5. Epidauros theater, 300 v.Chr.: theator = naar beneden kijken, een bepaald
gedachtegoed meegeven aan het publiek, theaters zijn in het landschap gebouwd, de
halfronde cirkel om een
gemakkelijker
connectie te hebben
met het publiek,
connectie met het
landschap door middel
van zichtlijnen
3