WOA: armoede
Hoofdstuk 1: armoede: wat is het?
We kijken ieder vanuit onze achtergrond Selectieve & subjectieve achtergrond
Gebaseerd op onze sociale positie, onze ervaringen, onze levensgeschiedenis, onze leeftijd, onze
overtuigingen, …
DUS hoe we zien, bepaalt wat we zien en stuurt ons handelen
Professionele blik SW’er: armoede = onrecht
welzijn/mensenrechten gerealiseerd?
Dit gaat vaak over kennis, ook over grondhouding als SW’er
In de jaren '60 en '70 van de 20ste eeuw werd armoede vooral gedefinieerd als een tekort aan geld
Uitkeringen via sociale zekerheid, en invoering bestaansminimum/ leefloon als ‘oplossing’
Cruciaal, maar onvoldoende
Op het einde van de jaren '70 groeide het besef dat armoede meer was dan financiële achterstelling.
4 kenmerken van armoede in jaren 70-80:
1. Relatief
- bij ons bijna geen absolute armoede zoals in zuiden
- mensen zijn arm in vergelijking met rest van bevolking
2. Multi-aspectueel
- armoede is meer dan geldtekort
- ook andere aspecten: slechte huisvesting, geen/slechte job, ziekte, ongeschoold, …
3. Structureel: verankerd in maatschappij
- geen individueel probleem
- maar probleem van samenleving
- SW is meer dan mensen helpen ook structuren veranderen
4. Gradueel
- van tijdelijk bestaansonzeker tot langdurig dakloos
Vanaf 1991 verwerkt in definitie van Jaarboeken Armoede en Sociale Uitsluiting structurele definitie
Armoede is een netwerk van achterstellingen. Dit netwerk strekt zich uit over meerdere gebieden van
het individuele & collectieve bestaan van armen, (maar hoofdzakelijk wortelt in een marginale positie ten
aanzien van het productieproces)
Het gevolg is dat armen zozeer van de rest van de samenleving gescheiden worden, dat ze uitgesloten
geraken van de algemeen aanvaarde leefpatronen van die samenleving. Deze kloof kunnen ze niet op
eigen kracht overbruggen.”
, 4 kenmerken in definitie:
1. armoede is relatief
- armen raken uitgesloten van algemeen aanvaarde leefpatronen.
2. armoede is multi-aspectueel
- een netwerk van achterstellingen, over meerdere gebieden.
- Naast inkomen, arbeid & consumptie, worden alle mogelijke aspecten van het burgerschap in rekening
gebracht: gezondheid, huisvesting, onderwijs, cultuur, sociale en politieke participatie.
3. armoede is structureel
- het gaat over de samenleving, want mensen in armoede kunnen de kloof niet op eigen kracht (alleen)
overbruggen)
4. armoede is gradueel
- afhankelijk van de aard van de uitsluiting op de verschillende domeinen krijg je vele vormen van of
gradaties in armoede.
Hedendaagse definitie (+ menselijke waardigheid)
“Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het
individuele en collectieve bestaan, in die mate dat men geen leven kan leiden dat voldoet aan de
menselijke waardigheid. Hierdoor ontstaat een kloof met de rest van de samenleving. Deze kloof, die
in de samenleving wordt ge(re)produceerd, kan men niet op eigen kracht overbruggen.”
1. “Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden”
Welke gebieden? Inkomen & schulden, Uitsluiting op de arbeidsmarkt, Uitsluiting op de
huisvestingsmarkt, Uitsluiting in het onderwijs, Uitsluiting gezondheidszorg, Uitsluiting gelijke toegang
tot het recht & soms zelfs uitsluiting toegang tot welzijnszorg
Een netwerk van uitsluitingen
- De uitsluitingen op deze gebieden hangen met elkaar samen en versterken elkaar
- Complexiteit van armoede: een kluwen van uitsluitingen
2. van het individuele en collectieve bestaan
Armoede treft:
- Individuen
- Gezinnen
- Groepen = collectief bestaan
- Hoger armoederisico voor mensen zonder werk, laaggeschoolden, éénoudergezinnen, mensen
met een beperking, mensen met migratie-achtergrond
Armoedebestrijding is dus werken met mensen & werken aan positie van groepen (=structurele)