PSYCHOLOGIE: GEDRAG IN GEZONDHEID EN WELZIJN
Ten geleide (7)
Leerstof gericht op het bevorderen van essentiële inzichten, die van belang zijn om er in de praktijk als
gezondheids- en welzijnswerker ook iets mee op te vangen.
Mozarteffect: Het luisteren naar de muziek van Mozart (klassieke muziek) zou tijdelijk de scores op
een deel van de IQ-test verhogen. Muzikale intonatie wordt sterk verwerkt in een bepaald deel van de
hersenen waar ook de ruimtelijke kennis wordt verwerkt
Spillover effect: Wanneer bepaalde zones worden geprikkeld in het ene domein, worden aanliggende
zones/domeinen ook geprikkeld
Red Hammer effect: Door het oplossen van een aantal rekensommen denken mensen aan een rode
hamer (specifiek geval van spillover effect)
Hoofdstuk 1: Beroemde patiënten in de kijker (9-16)
Phineas Gage
Spoorwegarbeider
Onverwachte ontploffing => ijzeren staaf doorheen kaak, oogkas en schedel => verlies
gezichtsvermogen aan 1 oog + impulsiever, prikkelbaarder en ruwer
Besluit:
-> Functie van de voorhoofdskwab: reguleren van menselijk gedrag
-> Beschadiging van frontaalkwab = verandering van karakter en ingesteldheid zonder dat de
cognitieve functies worden aangetast -> frontaalsyndroom
Henry Molaison
Veel epileptische aanvallen => deel van de temporaalkwab werd verwijderd => niet meer in staat om
dingen te onthouden (wel uit kindertijd), maar wel in staat om dingen aan te leren
Besluit:
-> Hippocampus (onderaan de hersenen) staat in voor geheugenprocessen
-> Procedueel geheugen (motorisch leren) speelt zich af in de regio bij de motorische cortex
Semantisch en episodisch geheugen (betekenissen, symbolen en taal/ Herinneren van ervaren
gebeurtenissen) zijn afhankelijk van hippocampus
-> Dieperliggende kernen (amygdala) staan in voor behoeften en emoties
Bertha Pappenheim (= Anna O.)
Gedeeltelijke verlamming, hoofdpijn, duizeligheid en hallucinaties => symptomen verbeterden door
erover te praten (wekelijkse praatkuur)
Sigmund Freud bevriend met behandelende arts Josef Breuer: boek Studien Uber Histerien
Besluit:
-> Conversie/hysterie= nare ervaringen kunnen naar het onbewuste worden verdrongen en kunnen
van daaruit nog invloed uitoefenen op de geestelijke en lichamelijke gezondheid (nooit
wetenschappelijk onderbouwd) -> belangrijke oorzaak volgens Freud: vroeg kinderlijke
psychoseksualiteit
-> Recente studies: hersenstructuren zijn betrokken bij het controleren van gedachten, het
onderdrukken van ongewenst gedrag en bij het geheugenmechanisme vertonen bij het oproepen van
nare herinneringen tekens van andere activiteit bij mensen die door psychoseksuele trauma’s een
conversieneurose (mentale problemen omgezet in fysieke symptomen) hebben ontwikkeld (ivm
personen die geen neurose hebben ontwikkeld)
Beeldvorming (neuro-imaging): frontaalkwab en motorische gebied lichten extra op, hippocampale
regio minder
Reductionistische visie= alle gedrag is herleidbaar tot het functioneren van onze hersenen
-> In contrast met de visie dat de hersenen wel een weerspiegeling zijn van onze activiteit, maat dat de
oorzakelijke relatie zeker niet in één richting mag worden gelegd
De relatie tussen gedrag/mentaal functioneren en CZS/lichamelijke aandoeningen komt van beide
kanten; probleem bij de ene kan invloed hebben op de andere en omgekeerd
, Onderzoeksgegevens zijn statisch en zijn niet betekenisvol in de werkelijkheid (vb. intelligentietesten,
persoonlijkheidsvragen … => wat is normaal? => niet statisch!!)
Nomothetische/ veralgemeende methode Idiografische methode
Op zoek naar algemene wetten over het Op zoek naar algemene wetten over het
menselijk gedrag door het bestuderen van menselijk gedrag door het bestuderen van
grotere groep personen interessante individuen (gevalstudie/casestudy)
Kanskapitalisatie =mini-onderzoekjes met heel veel variabelen waardoor er wel iets opvallend
significant zal tussen zitten, daarna wordt enkel het significante gerapporteerd
Jill Price
Onthoudt sinds haar 14 jaar enorm veel details over haar eigen leven
Verklaringen:
-> Hyperthymesie/ overmatig autobiografisch geheugen = zich enorm veel details over je eigen leven
herinneren. Oorzaak: overmatig functioneren van een deel van het episodisch geheugen
-> Dwangneurose of obsessive compulsive disorder= onweerstaanbare drang om bepaalde zaken te
doen (dwanghandelingen) of aan bepaalde zaken te denken (obsessie)
Jim Peek
In staat om alles in zijn geheugen op te staan
Savant= persoon die eigenlijk intellectueel op een laag niveau functioneert of lijdt aan een mentale of
ontwikkelingsstoornis maar die uitblinkt op een begaafdheid of een vermogen van de hersenen
Jim vertoonde een extreem gedrag dat we ook terugzien bij autismespectrumstoornissen, namelijk:
zich systematisch en zelfs obsessioneel toeleggen op datgene waar men goed in is. + hij is net zoals
autistische personen meer gericht op detailwaarneming en heeft hij een overgevoelig directe
zintuigelijke waarneming (eidetisch of fotografisch geheugen)
Afwezigheid van corpus callosum (dwarsverbinding tussen 2 hersenhelften)
Links is de linkerhelft van de menselijke hersenen, rechts de binnenzijde van de rechterhelft. Beide helften zijn
verbonden via een centrale structuur (het corpus callosum). De grote hersenen worden ingedeeld in een
voorhoofds- of frontaalkwab (a), een achterhoofds- of occipitaalkwab (b), een slaap- of temporaalkwab (c) en
een pariëtaalkwab (d). De kleine hersenen (cerebellum, e) bevinden zich onder de occipitaal- en
temporaalkwab. Helemaal vooraan de frontaalkwab bevindt zich de prefrontale cortex. Het meer centrale deel
van de frontaalkwab wordt de vertromediale prefontrale cortex genoemd. De onderkant (net boven de
oogkassen) is de orbitofrontale cortex. Vanuit deze structuren sterke verbindingen met de amygdala (f) en de
hippocampus (g) als deel van het centrale limbisch systeem.
Functies:
-> Achterste deel van de frontaalkwab: motorische functies
-> Voorste deel van de pariëtaalkwab: sensorische functies
-> Hippocampus: belangrijk voor de werking van het geheugen (ovaalvormig)
-> Amygdala: neuronenstructuur die het emotioneel interpreteren en reageren op prikkels bepaalt
(amandelvormig)
-> Circuit tussen de prefrontale structuren en het mesolimbisch systeem reguleert mechanismen van motivatie,
beloning en bevrediging (hersenbeloningssysteem)
Besluit van dit hoofdstuk:
Onderzoek naar het functioneren van de menselijke hersenen heeft belangrijke inzichten verschaft in
de biologische basis van gedrag, MAAR mag niet leiden tot een reductionistische visie.
, Klinische gevalstudies kunnen zich verliezen in specificiteit en hebben het gevaar om te snel te
veralgemenende uitspraken te doen. Maar ze zijn belangrijk voor nieuwe theorievorming.
Hoofdstuk 2: Gedrag onder de loep (17-26)
1. Klassieke gedragsdomeinen
Deze domeinen zijn vaak verbonden aan onderdelen van het lichaam
Perceptie: waarneming (door de zintuigen)
Motoriek: beweging (door de ledematen)
Cognitie: denken (door de hersenen)
Aandacht en geheugen (door de hersenen)
Motivatie, affectie en emotie (het affectief-emotionele domein)
Persoonlijkheid en sociale relaties (het sociale domein)
Opgelet:
Deze gedragsdomeinen worden niet puur elk apart gezien, ze hangen vaak ook samen (bv. bij
communicatie: perceptie, cognitie, motoriek: beantwoorden)
Spreken: een complex geheel van activiteiten: vorming van gedachten, omzetten van
taalstructuren, gecoördineerde bewegingen
-> Apperceptie: het proces waarbij de aandacht zodanig bewust wordt gestuurd of waarbij de
aandacht automatisch wordt gericht op de waarneming en de verwerking van prikkels
(interpretatie) vlotter verloopt
-> Aandacht is afhankelijk van interne en externe factoren
Schrijven: aanleren in een vroeg stadium: motoriek goed, maar hersenen nog niet volledig
uitgerijpt -> verbindingen (synapsen) tussen neuronen sturen en automatiseren gedrag
Iets op het ene gedragsdomein kan invloed hebben op een ander
Menselijk gedrag is sowieso niet in de ene of andere categorie in te delen
Grijze zones tussen het sociale, perceptuele en cognitieve domein
Bijvoorbeeld: de sociale cognitie voor het detecteren en interpreteren van sociale en emotionele
signalen en processen, en het gepast reageren hierop of hiervan gebruik maken (inlevingsvermogen)
Bijvoorbeeld: empathie en psychopathie. Psychopaten lijken vaak een tekort in een bepaald
deelaspect (tekort aan inlevingsvermogen = empathie), maar tegelijkertijd ook een behendigheid in
een ander deelaspect (bv goed kunnen manipuleren, empathie onderdrukken).
-> Uit onderzoek is gebleken dat psychopaten niet zo zeer een te kort hebben aan empathie, maar wel
dat ze minder de neiging hebben om zich in te voelen in de andere of dat ze erin slagen om hun
inlevingsvermogen tijdelijk te deactiveren of te onderdrukken
-> Systeem van spiegelneuronen in de frontale hersenkwab wordt minder actief
Liefde en verliefdheid
Gevoelens, zintuiglijke gewaarwordingen of cognities
Sterk bepaald door het waarnemen van visuele, auditieve, olfactorische (zien, horen en ruiken)
elementen
Wordt gestimuleerd door sensatie, die een gevoel van opwinding/ gelukzaligheid versterkt
Hormonale componenten => prikkelen van seksuele aantrekking
Liefde: gevoelselementen en persoonlijkheidselementen
2. Aandachtspunten voor observatie
We kunnen gedrag moeilijk opdelen in vaste groepen.
Het observeren van gedrag is niet simpel, je moet rekening houden met verschillende aspecten die de impact
van gedrag bepalen:
De duur en de frequentie
De context en aanwezigheid van ander gedrag
Saillantie van het gedrag (= de overduidelijkheid, de dominantie)
, Relatieve objectiviteit van het gedrag: gebruik van de objectieve gedragsparameters (van mobiliteitsaspecten
tot bewustzijn van de omgeving)
3. Onderscheid in gedrag
We maken soms ook een onderscheid in gedragingen die te maken hebben met het waarnemen, bewegen en
alle processen die zich er tussen bevinden.
Input: Opvangen van prikkels adhv waarnemingszintuigen (observeerbaar)
Throughput: verwerken van prikkels
Output: reageren op prikkels (observeerbaar)
Onderscheid tussen:
Overt (observeerbaar) gedrag
Covert (niet-observeerbaar) gedrag
=> De grens tussen overt en covert gedrag is betwistbaar want:
- Waarneming kan ook onbewust gebeuren
- Motoriek slaat ook op bewegingsaspecten die onopvallend/niet observeerbaar kunnen zijn
voor een niet-getraind oog
- Fysiologische metingen (bv oriëntatiefunctie)
4. Fysiologische metingen
Hartslagmeting, pupilverwijding, galvanische huidreflex (vaatvernauwing/verwijding in de vingers),
temperatuur
Oriëntatiereactie: Aandacht wordt reflexmatig gericht op bepaalde prikkels uit de omgeving als
voorbereiding op een mogelijk gevaarlijke situatie, in de huidige maatschappij moeten we ons
voortdurend wapenen tegen alles wat op ons af komt (door fysieke gevaren of sociale
omstandigheden)
wordt beschouwd als functioneel voor het levensbehoud omdat:
- richt de aandacht op relevante prikkels
- scherpstellen van de reactiesnelheid en perceptie
Fight-or-flight-stressreactie: snel inschatten of je het gevaar aankunt of moet vluchten
Oriëntatiereactie kan zelfs gepaard gaan met angst, zelfverwijten en depressie (covert, maar
er is technologische vooruitgang om dit waar te nemen).
Habituatie/desensitisatie: Aandacht neemt af bij betekenisloze prikkels vb. het vaak toeteren van
wagens waardoor de waarschuwende impact vermindert
Biofeedback= controle over eigen gedrag heeft rust, waardoor men snelle en gemakkelijker tot
relaxatie kan komen
Burn-out= pas waar te nemen bij externe tekenen, wanneer de stress zodanig hoog is dat het
zichtbaar wordt in duidelijk observeerbaar gedrag
5. Innovatieve technieken van hersenonderzoek
ASMR (Autonome sensorische meridiaan respons)
-> hersenorgasme/ aandachtsgestuurde euforie
-> Een gevoel dat wordt uitgelokt door het gericht waarnemen van een gebeurtenis die sterk op je
inwerkt en je een gelukzalig rustgevend gevoel bezorgd.
Streelsensoren herkennen streelbewegingen => prikkeling van diepliggende emotiekernen
Hielprik zeer pijnlijk voor baby’s, door het tegelijk geven van streling en massage vermindert
de pijn bij de baby
Grooming: het vlooien van elkaars vacht helpt relatie bevorderend
Spiegelneuronensysteem: observerende voelt gelijkaardige sensatie als geobserveerde
Multisensoriële of scrossmodale synesthesie: waarnemen van bepaalde prikkels die bij sommige
personen leidt tot het oproepen van een gelijktijdige waarneming in een andere zintuiglijke modus,
zoals geluiden tegelijkertijd kleuren oproepen
Perceptie van feromonen: Stoffen die zich zoals geurmoleculen via de lucht verspreiden en worden
opgevangen in het vomeronasale orgaan boven de neusholte
Vrijkomen van endorfines na langdurige lichamelijke inspanning (Runner’s High gevoel)
Hoofdstuk 3: Een gekleurde bril (27- 32)