Zelf samengestelde woordenlijst. Pagina's : Voc.: 31-43 ; 125-132 ; 157-160 Exercices lexicaux: 133-154 ; 161-183 (Opgelet: niet alle woorden van de oefeningen zijn opgenomen in de woordenlijst)
Vocabulaire Frans
Dossier 3: les finances publiques et la fiscalité
1. Les finances publiques
De begroting Le budget de l’Etat
De minister van Financiën Le ministre des Finances
Een inkomst Une recette
De minister van begroting Le ministre du Budget
Een uitgave Une dépense
Effectief Efficace
De begrotingscyclus/budgettaire cyclus Le cycle budgétaire
De uitwerkingsfase/opstelfase La phase d’élaboration
Opstellen/uitwerken Élaborer
Het begrotingsjaar L’exercice budgétaire
Voorleggen aan Soumettre à
Aanvaarden/goedkeuren/stemmen Adopter/voter
De uitvoerende fase La phase d’exécution
Een budgettaire ontsporing Un dérapage budgétaire
Een begrotingscontrole Un contrôle budgétaire
De sluitingsfase La phase de clôture
De eindafrekening (tot stand (établir) les comptes finaux
brengen/opstellen)
De wet houdende eindregeling van de La loi des comptes
begroting
Het Belgisch Staatsblad Le Moniteur belge
De regering/overheid Le gouvernement
Het parlement Le Parlement
De begroting uitvoeren Exécuter le budget
De begroting aanpassen Ajuster le budget
Een budgettaire ontsporing vermijden Éviter un dérapage budgétaire
Een begrotingscontrole uitvoeren Procéder à un contrôle budgétaire
De budgetaire cyclus sluiten Clôturer le cycle budgétaire
Per Koninklijk Besluit (=KB) Par Arrêté Royal (=AR)
De uitvoerende macht Le pouvoir exécutif (le gouvernement
fédéral)
Les recettes et les dépenses
Een belasting Un impôt
Een specifieke belasting Une taxe (=un impôt spécifique)
Belastinginkomsten Les recettes courantes / fiscales
Niet-fiscale inkomsten Les recettes de capital / non fiscales
De belastingdienst Le fisc
Innen (belastingen Percevoir / recouvrir
De belastingbetaler Le contribuable
De BBI L’ISI (= l’Inspection Spéciale des Impôts (f.)
Een directe belasting Un impôt direct
1
,De personenbelasting L’IPP (= l’Impôt des Personnes Physiques)
De vennootschapsbelasting L’ISOC (= l’Impôt des Sociétés)
De verkeersbelasting La TC (= la taxe de circulation)
De belasting op inverkeerstelling La TMC (= la taxe de mise en circulation)
Een indirecte belasting Un impôt indirect
De BTW La TVA (= la taxe à/sur la valeur ajoutée)
Een accijns Une accise
Voltanken Faire le plein
Douanerechten Un droit de douane
De registratierechten Les droits d’enregistrement
De successierechten = erfbelasting Les droits de succession
Verkoop van gebouwen/gronden van de La vente d’immeubles / des terrains de
staat l’État
Deelneming van de staat in bedrijven La participation de l’État dans des
entreprises
De privatisering van overheidsbedrijven La privatisation d’entreprises publiques
Fiscale uitgaven Les dépenses courantes / fiscales
Niet-fiscale uitgaven Les dépenses de capital / non fiscales
De normale werking van de staat Le fonctionnement normal de l’État
De aankoop van goederen en diensten L’acquisition de biens et de services
Het loon van ambtenaren Le traitement des fonctionnaires
De subsidies aan bedrijven Les subventions aux entreprises
De transfers voor de sociale zekerheid Les transferts à la sécurité sociale
De interesten op de staatsschuld Les intérêts sur la dette publique
De infrastructuurwerken Les travaux d’infrastructure
De aflossingen van de staatsschuld Les amortissements de la dette publique
Belastingen vestigen établir des impôts
Belastingen heffen Lever des impôts
Belastingen innen Percevoir les impôts/recouvrir des impôts
Nummerplaat La plaque d’immatriculation
De interesten op de staatsschuld Les intérêts sur la dette publique
Transportmiddelen Les moyens de transport
De aflossingen Les amortissements
Bijdrage Une cotisation
Een uitkering/vergoeding Une allocation
De boekhouding (voor ondernemingen) La comptabilité
De begroting (voor de staat) L’exercice budgétaire/l’exercice comptable
La dette publique
Een begrotingsevenwicht Un équilibre budgétaire
Een begrotingsoverschot Un excédent budgétaire
Een begrotingstekort Un déficit budgétaire
Het tekort aanvullen Combler le déficit
De financiën saneren Assainir
Een soberheidsbeleid voeren Mener une politique d’austérité
De uitgaven bedwingen/controleren Maîtriser les dépenses
Een lening verlenen / toekennen Accorder un emprunt/octroyer un emprunt
2
, Een lening aangaan Contracter un emprunt
Een lening afsluiten Souscrire à un emprunt
Een staatslening Un emprunt d’Etat
Een intekening Une souscription
Een sneeuwbaleffect Un effet boule de neige
De staatschuld La dette publique
In een recessie belanden Entrer en récession
La conjoncture
De conjunctuur La conjoncture
Een economische indicator Un indicateur économique
De werkloosheidsgraad Le taux de chômage
Het inflatiecijfer Le taux d’inflation
De koopkracht Le pouvoir d’achat
Het bbp Le PIB (= le produit intérieur brut)
Het bnp La PNB (= le produit national brut)
Geen groei Une croissance zéro
Middelmatige resultaten Des résultats médiocres/mitigés
Een groei Une croissance
Een groei kennen Connaître une croissance
Een groeiende economie Une économie en croissance
Groeien être en croissance
Een expansie Une expansion
Expansie kennen Connaître une expansion
In volle expansie verkeren être en plein expansion
In volle groei zijn être en plein essor
Goede resultaten De bon résultats
Een periode van hoogconjunctuur Une période de haute conjoncture
Een heropleving kennen Connaître une relance
Zich herpakken Se reprendre
Opleven, weer oplaaien Se redresser
In crisis zijn être en crise
Een recessie Un récession
Zich slecht gedragen Se porter mal
Slechte resultaten De mauvais résultats
Een periode van laagconjunctuur Une période de conjoncture bas
2. La fiscalité
Een belastingaangifte Une déclaration d’impôts
Een belastbaar inkomen Un revenu imposable
Een aanslagjaar Un exercice d’imposition
Een bijdrage Une cotisation
Een uitkering Une allocation
Een voorschot, een voorheffing Un précompte
Les revenus imposables
Het beroepsinkomen Le revenu professionnel
De bedrijfsvoorheffing Le précompte professionnel
De loonkosten Le coût salarial
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper quintenbeckers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,98. Je zit daarna nergens aan vast.