SAANEN (uit Zwitserland)
- Meest verspreide geitenras
- Gefokt op hoornloosheid, maar nog steeds met
hoorns vanwege de kwenenproblemen
- Volledig wit met roze onbehaarde uier
- Beharing: kort met soms hals klokjes
- Kleine tepels die goed aansluiten op de
melkmachines
- Ruime lichaamsontwikkeling, goede vruchtbaarheid
en hoge melkproductie
APPENZELLER (uit Zwitserland)
- Ontstond eind 19de eeuw in kanton Appenzell
- Volledig wit met lange, golvende beharing
- Kleiner, gedrongener en lichter dan saanengeit
- Rozige verkleuring om oogleden en neusgaten
- Nu: hobbyras
TOGGENBURGER (uit Zwitserland)
- Oude lokale Zwitserse geitenras
- Grondkleur: lichtbruin tot donkerder muisvaal
- Kop: twee witte strepen dalen vanaf de oren af
boven de ogen verder naar de mondhoeken
- Oorspronkelijk langharig, maar om hygiënische
redenen in Angelsaksische landen kortharig
- Wit: bilnaad, schaamstreek en onderste delen van
de poten
- Vaak hoornloze versies, maar ook gehoornde
- Middelgroot / gedrongen gebouwd met slanke nek
- Goede melkgeiten
GEMSKLEURIGE BERGGEIT (ALPINE CHAMOISÉE)
- Vanuit hooggebergte van Zwitserland naar Frankrijk
(+ naburige landen) gevoerd
- Uitstekende berggeit
- Typisch kleurpatroon: donker tot zwart voorhoofd
en neusrug, brede aalstreep (lijkt op gems)
- Gehoornde en hoornloze versie
- Middelgroot
- Tepels vaak groot en zijwaarts (niet ideaal voor het
machinaal melken) => melk voor geitenkaas
- Meest verspreide geitenras
- Gefokt op hoornloosheid, maar nog steeds met
hoorns vanwege de kwenenproblemen
- Volledig wit met roze onbehaarde uier
- Beharing: kort met soms hals klokjes
- Kleine tepels die goed aansluiten op de
melkmachines
- Ruime lichaamsontwikkeling, goede vruchtbaarheid
en hoge melkproductie
APPENZELLER (uit Zwitserland)
- Ontstond eind 19de eeuw in kanton Appenzell
- Volledig wit met lange, golvende beharing
- Kleiner, gedrongener en lichter dan saanengeit
- Rozige verkleuring om oogleden en neusgaten
- Nu: hobbyras
TOGGENBURGER (uit Zwitserland)
- Oude lokale Zwitserse geitenras
- Grondkleur: lichtbruin tot donkerder muisvaal
- Kop: twee witte strepen dalen vanaf de oren af
boven de ogen verder naar de mondhoeken
- Oorspronkelijk langharig, maar om hygiënische
redenen in Angelsaksische landen kortharig
- Wit: bilnaad, schaamstreek en onderste delen van
de poten
- Vaak hoornloze versies, maar ook gehoornde
- Middelgroot / gedrongen gebouwd met slanke nek
- Goede melkgeiten
GEMSKLEURIGE BERGGEIT (ALPINE CHAMOISÉE)
- Vanuit hooggebergte van Zwitserland naar Frankrijk
(+ naburige landen) gevoerd
- Uitstekende berggeit
- Typisch kleurpatroon: donker tot zwart voorhoofd
en neusrug, brede aalstreep (lijkt op gems)
- Gehoornde en hoornloze versie
- Middelgroot
- Tepels vaak groot en zijwaarts (niet ideaal voor het
machinaal melken) => melk voor geitenkaas