PEDAGOGISCHE BASISBEGRIPPEN
1
,INHOUDSOPGAVE
2
,Pedagogische basisbegrippen = beginselen van de pedagogiek ( Logo en audio)
Examen bestaat uit 4 vragen (telkens op 5 punten) Combinatie van het reproduceren en
toepassen van de geziene leerstof.
1. Inleiding Pedagogische basisbegrippen
Tekst ufora = geen deel voor leerstof examen
De pedagogiek is geen één wetenschap, hoe je naar pedagogiek als wetenschap kijkt bepaalt de
wijze waarop je erover schrijft
Pedagogiek = die wetenschappen die dienstbaar willen zijn ten aanzien van pedagogische
processen.
Hoe deze dienstbaarheid vorm krijgt kan sterk verschillend zijn en hangen af van
De gekozen invalshoek ( verschillende “subpedagogieken” orthopedagogiek,
gezinspedagogiek, onderwijspedagogiek… Afhankelijk van de subcategorie vanwaar je uit
vertrekt zal je aandacht leggen op andere zaken.)
De wetenschapsopvatting = je hebt verschillende vormen van wetenschap, focusgroepen,
archiefonderzoek, discoursanalyse, enquêtes…
1.1. Van normatieve pedagogiek naar een wetenschappelijke pedagogiek
= pedagiek is een relatief jonge wetenschap en voor de wetenschappelijke pedagogiek zat men
veeleer vast in een normatieve vorm van pedagogiek die gebasseerd is op een “gezond verstand”.
Maar die niet wetenschappelijk zijn, vb. De supernanny-tv programma = een alledaagse
normatieve pedagogiek, vaak ook terug te vinden in flair, libelle waar er dan artikelen staan over
kinderen met adhd, hoog sensitiviteit… Vaak met tips and tricks, vuistregels, vb. 5 zaken die je
niet mag vergeten, 3 zaken waar je aan moet houden…
1.1.1. ALLEDAAGSE NORMATIEVE PEDAGOGIEK
Vuistregels voor de dagelijkse omgang van kinderen
Ook aandacht voor kinderen die min of meer afwijkend gedrag vertonen
Combinatie van “gezond verstand” en overgeleverde “opvoedingswijsheid”
Basis voor heel wat adviesliteratuur
Common sense-adviezen fluctueren naar tijd en cultuur.
1.1.2. WETENSCHAPPELIJKE PEDAGOGIEK
= waar wij ons mee bezig zullen houden !
3
, 1.2. (wetenschappelijke) Pedagogiek in meervoud
Geschiedenis van de wetenschappelijke pedagogiek kenmerkt zich door
Discussie over hoe opvoeding best kan worden beschreven
Hoe ze het best bestudeerd kan worden
Welke rol zij vervult voor de opvoedingspraktijk
Grote diversiteit aan pedagogisch inhoudelijke en wetenschapstheoretische ideeën
Klassieke pedagogische driestomenland:
1. Geestewetenschappelijke pedagogiek ( dienstbaarheid, wil zich dienstbaar op stellen tegen
over de praktijk en ziet het als onmogelijk om een theorie te ontwikkelen die niet ingebed is
in de praktijk)
2. Empirisch- analystische pedagogiek ( waarheid, veel meer gefocust op de waarheid, gaat
sneller aan de slag met onderzoek uit de natuurwetenschappen, is veel meer empirisch en
evidence based )
3. Kritische emancipatorische pedagogiek ( Rechtvaardigheid, pedagogiek die zich sterk richt
op wat er gebeurt in de samenleving en hoe je vanuit onderwijs kan werken aan een
rechtvaardige SL.)
1.2.1. GEESTEWETENSCHAPPELIJKE PEDAGOGIEK
Jaren’30-40 van de twintigste eeuw.
Hermaneutiek ( begrijpen) als onderzoeksmethode. Men wil vertrekken vanuit heel concrete
pedagogische ervaringen om dan te zoeken wat leert deze ervaringen ons nu ? Men probeert de
ervaringen te lezen en te begrijpen.
Proberen te begrijpen = men is veel meer geïnteresseerd om met leerlingen te gaan spreken om
hen zo te begrijpen hoe zij iets ervaren.
Pedagogische sensitiviteit = pedagogische tact, “hoe komt het nu dat opvoeding op een
bepaald moment gaat werken”, welke kwaliteiten heeft men nodig om een echte opvoeder, sterke
leerkracht te zijn.
Terughoudendheid
Empathisch zijn ten aanzien van het kind
Kind in zijn uniciteit benaderen
Subtiele beïnvloeding
Vertrouwen in zichzelf en in het kind
Improvisatorisch vermogen.
4