H8 Organische moleculen mist aan de samenvatting, omdat het een teken hoofdstuk is. Ook H10 Reactiemechanisme kan je een filmpje overkijken omdat er een fout in het boek staat
H1 Microstructuren
3 soorten ontledingsreactie, een chemische reactie waarbij er reactieproducten ontstaan.
Thermolyse vindt plaats door middel van verhitting. Elektrolyse vindt plaats met gebruik van
elektrische stroom. Fotolyse gaat door middel van licht. Hydrolyse
§1 Atoombouw
Een atoom is opgebouwd uit een kern met daaromheen een elektronenwolk. De kern is
opgebouwd uit protonen (met lading) en neutronen (neutraal, zonder lading). Het aantal
protonen is altijd het gelijk aantal elektronen van het atoom. Maar het aantal neutronen kan
wel verschillen, dit noemen we isotopen. De elektronenwolk bestaat uit banen;
- De K - schil bevat 2 elektronen
- De L - schil bevat 8 elektronen
- De M - schil bevat bevat 18 elektronen. Ook wel valentie elektronen genoemd. Ze vormen
de buitenkant van een atoom.
Deze verdeling over de schillen wordt de elektronenconfiguratie genoemd, bepaald de
chemische eigenschappen van een element.
Protonen en neutronen hebben dezelfde massa en wordt aangegeven met de atomaire
−27
atoommassa (u). Het is gelijk aan 1,66 x10 kg. Elektronen hebben een kleinere massa.
De lading van een elektron en een proton zijn even groot, maar met dan met een mis of plus
ervoor. Deze waarde wordt het elementaire ladingskwantum (e) genoemd. Het is gelijk aan
1.66x10 -19. Het atoomnummer geeft het aantal protonen/elektronen aan. De massagetal,
het aantal neutronen en protonen samen. Boven is massagetal, onder is atoomnummer.
§2 Periodiek systeem
Het periodiek systeem is opgebouwd uit groepen en periodes;
- groep 1 = alkalimetalen
- groep 2 = aardalkalimetalen
- groep 17 = halogenen
- groep 18 = edelgassen
Twee atomige moleculen; fluor, chloor, broom, jood, zuurstof, stikstof en waterstof
§3 Metalen
Een microstructuur van positief geladen metaalresten en elektronen die vrij tussen de
metaalresten kunnen bewegen. In een vaste fase zitten metaalresten gerangschikt in een
metaalrooster. In vloeibare fase wordt dit rooster breekt het rooster, en zo kunnen nu ook
de positieve metaalresten vrij door het materiaal bewegen.
Eigenschappen van metalen
- Een metaal bestaat uit positief geladen atoomresten en vrij bewegende, negatieve
elektronen. Deze deeltjes trekken naar elkaar toe en vormt een stevige binding. Een
metaalbinding, smelt/kookpunt van metalen hoog.
- Metalen zijn goede geleiding van warmte en elektriciteit. Deze worden veroorzaakt door
de vrij bewegende elektronen. Wanneer een stuk metaal in een stroomkring wordt
opgenomen, zullen elektronen ongehinderd naar de positieve pool kunnen bewegen en zo
de stroom geleiden.
,- Metalen zijn goed vervormbaar. Het breekt niet, komt alleen een deuk in.
Alliages
Een mengsel van een vaste stof en metaal wordt een alliage of legering genoemd
(smelttraject). Koolstof wordt toegevoegd aan ijzer om het materiaal sterker en minder
vervormbaar te maken. Dit wordt staal. Het kristalrooster van gietijzer bevat koolstofdeeltjes,
rijen metaalionen kunnen niet langs elkaar heen kunnen schuiven en het materiaal meer
kracht kan weerstaan.
Ertsen
Een erts is een gesteente of mineraal dat een economische winbaar gehalte van een mataal
bevat. Alleen de edelmetalen zijn zo weinig reactief dat ze als element uit de aardkorst
gewonnen kunnen worden. Ze reageren bijna niet of niet met andere stoffen. Onedele
metalen reageren wel met zuurstof. Daarom komen ze van nature op aarde slechts al
verbinding voor en is er een chemische reactie nodig om de metalen vrij te maken uit het
mineraal.
§4 Moleculen
Atoombinding
Atomen die met elkaar zijn verbonden hebben een atoombinding (ook wel covalente
binding). Zo ontstaan stabiele groepjes atomen, moleculen genoemd. Een
molecuulformule geeft aan welke atomen zich in een molecuul bevinden. In een
structuurformule wordt juist duidelijk hoe de atomen in een molecuul onderling zijn
verbonden.
Covalente
Het aantal atoombindingen dat een element aan kan, wordt de covalentie genoemd. Deze
is makkelijk af te lezen uit Binas. Hoe verder het element verwijderd is van de edelgassen,
hoe meer elektronen het moet delen om aan het gewenste aantal te komen. De halogenen
misschien 1 elektron en hebben dus de covalentie van 1.
Vanderwaalsbindingen
De binding die moleculen bij elkaar houdt in de vast en vloeibare fase heet de
vanderwaalsbinding. De vanderwaalsbinding is het gevolg van tijdelijke ladingsverschillen
in het molecuul. Doordat de elektronen niet altijd mooi verdeeld zijn over het molecuul,
ontstaan tijdelijk licht positief en licht negatief geladen delen. Omdat de ladingsverschillen
tijdelijk zijn, is de binding niet erg sterk. Ze zijn sterker naarmate het molecuul meer
elektronen bevat (de massa dus groter is) en het contactoppervlakte groot is. Hoe groter de
molecuul, hoe groter de molecuulmassa, hoe sterker de vanderwaalskrachten, en hoe hoger
het kookpunt. Hoe sterker de binding, hoe hoger het smelt-kookpunt.
Faseovergangen
Hoe hoger de temperatuur, hoe harder de moleculen trillen.
Naamgeving
Stoffen waarin allen C en H atomen bevinden, zijn koolwaterstoffen en worden organische
moleculen genoemd. De namen van overige kleine moleculen worden anorganische
moleculen genoemd. Een uitgeschreven molecuul naam is een systematisch naam.
,§5 Zouten
Een positief ion is altijd een metaalatoom. Een negatief ion is een niet-metaal atoom. Samen
vormen ionen een zout en zijn dan altijd neutraal. Dit
wordt aangegeven door een verhoudingsformule, het
geeft aan hoeveel van elk ion er aanwezig is. De ionen
trekken naar elkaar toe, waardoor de ionbinding sterk
wordt. In een ionrooster, zijn de ionen om en om
gerangschikt, zodat positief ion zoveel mogelijk is
omringd door negatief ionen en andersom. De
verhoudingsformule geeft aan welke ionen, in welke
kleinst mogelijke verhouding aanwezig zijn in een zout.
Naamgeving
- Het is gebruikelijk het positieve ion vooraan in de
verhoudingsformule te zetten.
- Van een aantal metaalatomen komen er
verschillende atomen voor. Om aan te geven welke er zich bevind, doen we dit
tussen haakjes met Romeinse cijfer.
- Negatieve ionen bestaan uit een of meer niet metaalatomen. De atomen in
samengestelde ionen zijn verbonden door atoombindingen. Een samengesteld ion
dat meerdere keren voorkomt in een verhoudingsformule, staat tussen haakjes om
aan te geven dat de index terugslaat op de gehele atoomgroep.
- De verhoudingsformule moet zo simpel mogelijk worden gehouden.
Eigenschappen zouten
- Een ionbinding wordt sterker als de ionen een grotere lading hebben; de
elektronische krachten tussen deeltjes met een hogere lading zijn namelijk groter.
- In een vaste vorm kunnen ionen niet bewegen en dus geen stroom geleiden.
Wanneer de stof smelt, kunnen ionen weer bewegen en zo ook stroom geleiden.
- Wanneer er een kracht op wordt uitgeoefend, zal het stevige ionrooster de kracht
eerst weerstaan zonder te vervormen. Als de kracht te groot wordt en een rij ionen
verschoven wordt, komen gelijk geladen ionen naast elkaar te staan. Omdat ze
elkaar afstoten breekt de stof.
- Hoog smelt en kookpunt, wat een macroniveau eigenschap is
§6 Water
Het ontstaan van een sterke binding tussen
waterstofmoleculen, zijn er twee dingen belangrijk; Een
watermolecuul is gebogen. Daarnaast is de
atoombinding tussen de zuurstof atoom en de
waterstofatoom niet gelijkwaardig. De zuurstofatomen
hebben een hoge elektronegativiteit. Het trekt harder
aan de waterstofatomen dan zij aan het zuurstofatoom.
De waterstofatomen zijn een beetje positiever en de
zuurstofatoom negatief. Dit is een dipoolmolecuul.
Omdat er een netto positieve kan en negatieve kant aan het molecuul ontstaan. Door deze
permanente ladingsscheiding onstaan er tussen watermoleculen elektronstatische
, aantrekkingskrachten die weliswaar zo sterk zijn als ionbindingen maar wel veel sterker dan
vanderwaalskrachten.
Deze extra binding wordt een waterstofbrug genoemd. De waterstofbrugvormende groep is
(bijna) altijd aan het H-atoom van een OH of NH groep.
Eigenschappen van water
Door de sterke waterstofbruggen tussen water kan het zich niet mengen met olie. Alleen
moleculen die waterstofbruggen kunnen vormen. Stoffen die oplosbaar zijn in water, worden
hydrofiel genoemd. Stoffen die geen waterstofbrug kunnen vormen, zo niet kunnen
oplossen in water worden hydrofoob wordt genoemd.
§7 Rekenen aan reacties
23
Wanneer er wordt gesproken over 1 mol stof worden 6,02 x 10 deeltjes bedoeld. Na =
getal van Avogadro n = mol
Per definitie is 1 mol gelijk aan 1 gram. Zo heeft elk deeltje een massa. Dit wordt uitgedrukt
−1
in g mol , dit wordt de molaire massa (M) genoemd. Deze kan je uit Binas bereken met de
relatieve atoommassa plus elkaar te doen van elk atoom.
m= n x M
Hoe groter de molaire massa, hoe hoger de massa van een mol deeltje.
Hoe kleiner de molaire massa, hoe meer mol deeltjes in een gram passen.
In een reactie is er vaak een molverhouding
H2 Brandstoffen
§1 Verbranding
De energie die vrijkomt bij een chemische reactie, heet chemische energie.
Een reactie waarbij chemische energie wordt omgezet in een andere vorm van energie zoals
licht, warmte (Q) of elektrische energie, wordt een exotherme reactie genoemd (E<0).
Vuurwerk is een goed voorbeeld van een exotherme reactie.
Planten zijn de enige organisme die op een grote schaal de stralingsenergie van de zon
omzetten in chemische energie, door koolstofdioxide en water tot glucose. Het proces wordt
fotosynthese genoemd en vindt plaats in de bladgroenkorrels van de plant. De hoeveelheid
chemische energie neemt steeds maar toe, is een endotherme reactie (E>0). De
aanwezigheid van voldoende zuurstof, zorgt voor een volledige verbranding en bij
onvoldoende zuurstof een onvolledige verbranding.
Energie inhoud
De hoeveelheid energie die vrijkomt per mol verbrande stof wordt de verbrandingswarmte.
In Binas tabel 56 staat alle getallen met een minteken ervoor omdat het exotherme reactie
zijn, chemische energie neemt af. Van de exotherme en endotherme reactie kan een
energiediagram worden gemaakt. Er moet een bepaalde hoeveelheid energie eerst worden
toegevoegd voordat de reactie op gang is. Dit gebeurt met activeringsenergie tot de
overgangstoestand plaatsvindt. Hoe hoger de activeringsenergie, hoe moeilijker de
reactie op gang te brengen is. Bij een verbrandingsreactie waarbij de verbranding spontaan
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jacobinegl. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,34. Je zit daarna nergens aan vast.