Samenvatting Management
H1: Management en prestatie
1. Uitdagingen in een concurrentiële wereld
In management niet enkel oog hebben voor de interne werking, maar ook de omgeving en
hoe deze vorm krijgt
→ 4 uitdagingen:
1 globalisering
= interactie en integraties tussen mensen/ondernemingen/overheden/…. op globaal niveau
= zichtbaar adhv mobiliteit op de arbeidsmarkt (veranderend personeelsbestand; talent heeft
internationale dimensie), samenwerken van ondernemingen (zowel klein als groot) uit
verschillende landen, globale ondernemingen met kantoren/productievestigingen wereldwijd,
….
! grote rol bij de overheden, bepalen het internationaal speelveld
MAAR kunnen ook tegen elkaar opgezet worden
! sinds 2015 terugkeer naar meer lokaal produceren
2 technologische verandering
technologie (en verandering) is ondenkbaar, kende verschillende fases
web 1.0 (1990-2000): opkomst online data lezen/consulteren → veel nieuwe
ondernemingen dus veel concurrentie, tot slot bubble crash van dot.com-
bedrijven
web 2.0 (2005-2015): opkomst van zelf delen/schrijven, gebruiksvriendelijker (sociale
media), …
web 3.0 (2015): read-write functies, autonome intelligente systemen, Big Data, …
web 4.0?
! het internet
= online marktplaats (vraag & aanbod, zonder verplaatsing, goed globaal overzicht)
= distributiekanaal
= aanbieder van informatie (producten kunnen vergelijken)
→ kan kosten verlagen en globalisering bevorderen (dmv vergelijking)
→ maakt besluitvorming efficiënter (maximaal resultaat met minimaal kosten)
→ vergemakkelijkt informatiestroom en leerproces
3 kennismanagement
kennis = centraal id samenleving
→ belang van sterk idee en kunnen omzetten naar innovatie + problem solving
- belangrijke rol bij kennismaker (manager): Gebruikt en ontwikkelt kennis en
informatie om ideeën te ontwikkelen, problemen te signaleren en op te lossen
→ functies van kennismanagement: ondernemingen zoeken naar intellectuele
hulpbronnen en benutten deze optimaal
- expertise en vaardigheden vd werknemers
- relaties
- creativiteit/visie/wijsheid
1
,4 samenwerken over de grenzen heen
zowel inter (divisies, departementen, eenheden) als intra (tussen/buiten verschillende
ondernemingen)
- inter: T-shaped manager
= zowel in de breedte als in de diepte werken
= informatie inter delen (horizontaal) maar ook in de diepte verder specialiseren
(verticaal)
vb: Toyota designingenieurs en productiemedewerkers
→ kennis over eigen domein en andere domeinen combineren
- intra: consultants, leveranciers, reclamebureaus, klanten ...
= nieuwe standpunten/belangrijke actoren in rekening brengen
vb: klantenreviews
vb: kennistransfers bij farma en ziekenhuizen
2. Concurrentievoordeel
⇒ 1,2,3,4 om concurrentievoordeel op te bouwen/te verbeteren
obv succesfactoren (6) voor maximale prestatie:
Innovatie
Kwaliteit
Dienstverlening
Snelheid
Kostencompetitiviteit
Duurzaamheid
⇒ altijd combinatie van meer dan 1 factor
⇒ waardecreatie door de ogen van de klant = belang en
satisfactie van het product
! prestatie meten adhv winst, omzet, klantentevredenheid,
marktaandeel, rendabiliteit, …
1 Innovatie
= de ontwikkeling van nieuwe technologieën,
productieprocessen, goederen, diensten, communicatie- en leveringsystemen
! ondernemingen moeten:
- rekening houden met vraag vd consumenten
- rekening houden met concurrenten
- innoveren of capituleren
2 Kwaliteit
= eigenschappen van het product
→ streefdoel van onderneming: uitmuntendheid (excellence)
! evolutie in prioriteiten
- vroeger: nadruk op aantrekkelijkheid, beperken van gebreken, lange-termijn
betrouwbaarheid
→ Kwaliteitscontrole na voltooiing product, vervolgens aanpakken van
gebreken
2
, - vandaag: preventie, streven naar zero-defects in productie, nadruk op kwaliteit reeds
in design-fase = Total Quality Management
→ Continuous improvement (Kaizen, Japan): Voortdurende verbetering producten en
processen
→ Hoe? Samenwerking, betrokkenheid, proactiviteit en creativiteit bij het
oplossen van problemen
3 Dienstverlening
= Klanten aanbieden wat ze willen en wanneer ze het willen
→ Uitbouwen van lange-termijn relaties (mensen winnen en houden)
→ Bijdragen tot comfort en beleving mbt aanschaf en gebruik product
!! timing
4 Snelheid
= Snelle en tijdige uitvoering, respons en levering
! belangrijk element in concurrentiestrijd tussen ondernemingen
5 Kostencompetitiviteit
= Minimaliseren van de kosten
→ Relevantie?
- Winstmaximalisatie
- Aantrekkelijke prijzen tav klanten = competitiever
! kwaliteit mag niet verzuimen
6 Duurzaamheid
Minimaal gebruik vervuilende, niet-hernieuwbare, niet-herbruikbare hulpbronnen
Verbetering sociale voorwaarden (tevredenheid van werknemers)
Lange-termijn visie ≠ quick wins, investeren in duurzaam materiaal om op lange termijn
de vruchten te plukken
= ook deel van strategie
3. Functies van management (4)
Management houdt o.a. in:
Het werken met mensen en hulpbronnen (machines, grondstoffen, gebouwen, … ) om
doelstellingen organisatie te bereiken op doeltreffende en efficiënte wijze.
- doeltreffendheid (effectiviteit): mate waarin doelstellingen bereikt worden
- efficiëntie: mate waarin je de doelstellingen kan bereiden met een minimale inzet aan
middelen (geld, mankracht, tijd, materialen, …)
! belang van de sociale wenselijkheid
HOE? ⇒ 4 managementfuncties
POLC
Plannen
= leveren van strategische waarde
→ Waarde: waarde van goed/dienst die men aan klant wil leveren
Waarde is strategisch wanneer ze bijdraagt tot bereiken van doelstellingen
Organiseren
= creëren van dynamische organisatie
3
, Leidinggeven
= mobiliseren van mensen
Controleren
= monitoren, leren en veranderen (ih proces)
1 Plannen
- Formuleren van doelstellingen
- Ontwikkelen van strategieën voor realisatie doelstellingen (onlosmakelijk verbonden)
- Leveren van strategische waarde (belangrijk door ogen van de klant)
- Hoe beter men doelstellingen bereikt, hoe hoger de waarde
2 Organiseren
- Inzet en coördinatie van mensen, financiële en andere middelen om doelen te
bereiken (wie, wat, hoeveel, waar, wanneer, …)
- Jobbeschrijving, toewijzen verantwoordelijkheden
- Selectie en toewijzing productiemiddelen
3 Leidinggeven
- Aansturen, motiveren van betrokkenen
- Communiceren/Connectie → verbondenheid tussen de mensen
- Oplossen van conflicten
- Op verschillende niveaus: teams, departementen, divisies
4 Controleren
- Monitoring van prestatie
- Verloopt alles volgens plan?
- Terugkoppeling (en aanpassingen:hernemingen): continu leer- en
veranderingsproces, zodat doelstellingen worden gerealiseerd
⇒ 1,2,3,4 zijn cruciaal MAAR worden niet sequentieel en evenredig opgevolgd
doorheen de dag van een manager (onderbrekingen, meetings, brandjes blussen
→ troubleshooting, VUCA)
! belang van evenwichtige aandacht voor alle 4
4. Niveaus van management (3)
! chief officers
4