Infectie en Afweer – Immunologie
Examen: 60MCQ: 12 Vral, 12 Verhasselt en 36 Meuleman. Geen deelpunten
H1: Microbiologie in beweging
1.1 Introductie
1.2 Drie domeinen v.h. leven
Prokaryoten: fungi, planten en dieren
1e microscoop: Van Leeuwenhoek
Prokaryoten: geen celkern
Fylogenetische boom
Planten, dieren en fungi (=opisthokont): meercellig
Chamberlandfilter
o Houdt bacteriën tegen, virussen niet
o Virussen niet zichtbaar met microscoop
1.3 Kiemtheorie van Koch (germ theory)
Conditionele pathogenen
o Ziekte of niet is afh van vatbaarheid
voor kolonisatie, invasie en immuunrespons
Opportunistische infecties
o Meestal geen ziekte bij gezonde mensen, enkel bij mensen met verminderd
immuunsysteem
Dysbacteriose: onevenwicht lokale flora
Geen pathogenen bij archaea
1.4 Interacties tss species in niche
Mazelen
o Ofwel dood ofwel levenslang immuun
o Enkel niet-immune mensen zijn vatbaar
Fysiologisch steriel (geen micro organismen)
o Bloed, intern milieu (hersenen, lever)
o Broncheolen, alveolen, urineblaas, ureter, prostaat, baarmoeder, zaad-en eileider
Fysiologisch niet steriel
o Huid
o Dikke en dunne darm
, Dynamisch habitat
o Voeding, lifestyle, hygiëne hebben invl op samenstelling microbioom (microbieel DNA)
o Humaan genoom kan metagenoom veranderen => vatbaarheid ziekte
o Antibiotica => onevenwicht => diarree
Kiemvrije dieren
o Muizen met groot caecum, kleine darm en onderontw immuunsysteem
o Hoge GI transit, minder obesitas
1.5 Infectieziekten, impact op mens en genoom
Hart-en vaatziekten belangrijkste doodsoorzaak
HLA eiwitten
o Presenteren pathogenen aan immuunsysteem
o Polymorf (vele allelen per species)
o Europa: vooral HLA-A2
1.6 Oude, nieuwe en terugkerende
pathogenen
Pathogenen van altijd: herpesvirussen
Pathogenen van laatste 12000 jaar:
pokken, mazelen, influenza
Pathogenen van laatste 100 jaar:
legionellois, AID, lyme, SARS, Ebola,…
Terugkerende: TBV, bof,…
Oplossing: isolatie, verbod op reis naar endemisch gebied, PCR voor bronopsporing
Verspreiding via niezen, hoesten, handen, faeces,…
Waarom niet te krachtig immuunsysteem
o Immuunevasie (Red Queen’s Race)
o Vermijden auto-immuun en allergie
o Goede verdediging tegen 1 => minder goed tegen anderen (inappropiate immune
response)
o Cytokine storm
H2: Anatomie van afweer
2.1 Barrières
Meerlagig epitheel v haar en nagels
o Meerlagige barrières + dode cellaag
o Geen passage virussen door intacte huid
Spoelfunctie door flow mucus
, Turnover cellen
Huid: sterk fysische barriere, veel wondjes
Mucosa: zwakke barriere, weinig wondjes, eenlagig – communicatiefunctie
Chemisch: lysozyme in tranen en speeksel
Defensines
o Gesecreteerd in inactieve voorlopereiwitten
o Werken niet goed bij fys pH
o Geactiveerd door lage pH en lage ionenconcentratie
Innate immuunsysteem -- aangeboren
o 1 cel heeft verschillende receptoren met verschillende specifiteit
o Virussen hebben geen gemeensch
structuren => moeilijke herkenning
- Niet herkend door macrofagen
- Wel door DCs dmv macropinocytose
o Cytokines werven
o Vasodilatatie en poriën in endotheel –
zwelling
o Fagocyterende cellen
- Opruimen
- Presenteren aan spec immuunsysteem
Adaptief immuunsysteem
o 1 cel heeft verschillende receptoren met zelfde specifiteit
o Specifiteit verschillend = lymfocyten receptore repertoire => genherschikking
Perifere stimulatie => antigeen-spec clonale expansie en diff
Types hematopoeietic cells
o Small lymphocyte: productie antibodies (Bcell) of Tcyt
of Thelper
o Dendritische cel: activatie T cellen en initiatie adaptief
immuunsysteem
o Plasmacel: Ig
o Mastcel: release granules, bestrijding parasieten
o Eosinophiel: killing antibody-coated parasites, granules
o Megakaryocyt: plateletformatie, wondreparatie
o Basofiel: controlling immune respons to parasites
o Erythrocyt: O2 transport
, 2.4 Anatomie v.h. immuunappraat
Primaire of centrale lymfoïde organen
o Genereren leukocyten
Secundaire of perifere lymfoïde organen
o Initiëren adaptieve immuunrespons en verblijf lymfocyten
Lymfe-lymfevaten
o Vervoert antigenen in macrofagen en dendritische cellen => lymfeknopen
o Vervoert recirculerende lymfocyten vd lymfeknopen => bloed
2.5 Virussen
2.5.1 Classificatie
Infectieus (intro in en potentiele productie genoom), voor repli afh GHC (gastheercel)
Geen celstructuur, geen organellen
RNA of DNA (ss of ds), 1 of + chromosomen: structurele eiwitten, enzymen en regulatoren
Verpakt in eiwitmantel: nucleocapside
Naakt of enveloppe
2.5.2 Structuur virion
Nucleocapside = genetisch materiaal + structurele eiwitten + enzymes + nucleïnezuur bindende
eiwitten
Naakte eiwitten: virion met nucleocapside – weinig mutaties mogelijk
Virussen met enveloppe: virion met nucleocapside + membraan met glycoprot en matrix
eiwitten – voordeel enveloppe: immuun afschermen
2.5.3 Eigenschappen
Naakte virussen
o Vrij door lyse geïnfecteerde cel
o Stabiel tov temp, pH,…
o Gevolgen
- Verspreiden makkelijk
- Infectieus na uitdrogen
- Overleven passage maag