100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Economie CE stof 2021 ALLES €5,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Economie CE stof 2021 ALLES

 0 keer verkocht
  • Vak
  • Niveau

Dit is de stof die je krijgt op het eindexamen economie vwo in 2021.

Voorbeeld 3 van de 29  pagina's

  • 10 mei 2021
  • 29
  • 2020/2021
  • Samenvatting
  • Middelbare school
  • 6
avatar-seller
Economie

Domein A: Markt


Vraag en aanbod
Vraag:
De individuele vraag = het verband tussen het aantal producten dat je voor een
bepaalde prijs wilt kopen en de prijs van het product. Als de prijs daalt, stijgt de
vraag.
De individuele vraaglijn = geeft het verband tussen de prijs van een product en de
gevraagde hoeveelheid naar dat product voor één persoon. De vraaglijn verloopt
dalend, want lagere prijzen is hogere vraag. Hiermee kunnen we de
betalingsbereidheid per persoon vaststellen.
De betalingsbereidheid = de maximale prijs die een consument wil betalen voor een
product.
De collectieve vraag = alle individuele vragen naar één product opgeteld. Hiermee
krijgen we ook de collectieve betalingsbereidheid.
De collectieve betalingsbereidheid = de maximale prijs die een groep vragers bereid
is te betalen voor een product.
De collectieve vraaglijn = verband tussen prijs en vraag.
Collectieve vraagfunctie = wanneer de vraagfunctie alle kopers van hetzelfde
product behandelt.
De individuele vraag verschilt per persoon en wordt naast prijs door 5 factoren
beinvloed:
 Individuele voorkeuren: de behoefte.
 Beschikbaar budget/koopkracht: hoeveel goederen je kan kopen met je
besteedbare inkomen. Als je meer geld hebt, betaal je vaak ook meer.
 Aanwezigheid en prijs van substitueerbare producten : vervangbare
producten. De prijs kan doorslaggevend zijn.
 Aanwezigheid en prijs van complementaire producten: vullen elkaar aan. Een
hogere prijs van dat product leidt tot minder vraag.
 Exogene factoren: omstandigheden waar je geen invloed op hebt, zoals het
weer. Bij lekker weer koop je eerder een ijsje dan als het regent.
De collectieve vraaglijn verschuift: bij meer vraag naar rechts. Oorzaak van
verschuiving kan alles zijn, behalve de prijs. Want een verandering van de prijs leid
tot een verschuiving op de vraaglijn.

,Oorzaken verschuiving vraaglijn:
 Verandering van de behoeften van de vragers: als bij iedere prijs de vraag
toeneemt zal de vraaglijn bij iedere prijs naar rechts schuiven.
 Verandering van het budget van de vragers : meer budget zorgt ervoor dat ze
meer kunnen kopen en zal de vraaglijn bij iedere prijs naar rechts schuiven.
 Prijsverandering van substitutiegoederen en complementaire goederen:
Substitutiegoederen: als de prijs van substitutiegoederen stijgt is het
aantrekkelijker om het goed te kopen.
Complementaire goederen: als de prijs daalt wordt het aantrekkelijker om het
goed te kopen.
De vraaglijn zal bij iedere prijs naar rechts verschuiven.
 Verandering in het aantal vragers: als het aantal vragers toeneemt zal ook de
vraag toenemen. De vraaglijn zal bij iedere prijs naar rechts verschuiven.
Prijselasticiteit van de vraag = de mate waarin de vraag reageert op een
prijsverandering.
Ev = % verandering van de vraag / % verandering van de prijs.
 Tussen 0 en -1: inelastisch. De vraag verandert procentueel minder dan de
prijs. Hogere prijs zorgt voor meer omzet. Noodzakelijke goederen: je kan niet
zonder, dus je zal het toch wel blijven kopen, ondanks een prijsstijging.
 0: volkomen inelastisch. Er is dan bij geen enkele verandering van de vraag
bij een prijsverandering.
 Kleiner dan -1: elastisch (de vraag bij prijsverandering). De vraag verandert
procentueel meer dan de prijs. De prijs heeft een grote invloed op de afzet.
Als de prijs stijgt, daalt de omzet. De vraag gaat relatief meer omlaag dan de
prijs omhoog. Vaak luxe goederen.
Kruislingse elasticiteit = geeft aan hoe sterk de vraag naar een product reageert bij
een prijsverandering van een ander product. Dit is dus de prijselasticiteit bij
toepassing op twee producten.
Ek = % verandering van de vraag product 1 / % verandering van de vraag
product 2.
 Negatieve kruislingse elasticiteit = bij complemenaire goederen. Prijsdaling
zorgt voor vraagtoename.
 Positieve kruislingse elasticiteit = bij substitueerbare goederen. Prijsstijging
zorgt dat consumenten een ander product gaan kopen.
 0: er is geen onderling verband, er zal dus geen vraagverandering
plaatsvinden.

, Inkomenselasticiteit = de mate waarin de gevraagde hoeveelheid naar een product
verandert op basis van verandering van het inkomen.
Ei = % verandering vraag / % verandering van het inkomen.
 Kleiner dan 0 (negatief) = inferieur goed . Als het inkomen stijgt, daalt de vraag
naar dit product. Slechte kwaliteit.
 Tussen 0-1 = noodzakelijk goed. De vraag stijgt minder dan het inkomen
(voedsel).
 Groter dan 1 = luxe goed. De vraag stijgt groter dan het inkomen.


Aanbod:
Aanbodlijn verloopt stijgend, want men wil meer verkopen als de prijs hoog is. De
aangeboden hoeveelheid stijgt bij een stijgende prijs.
Aanbodlijn verschuift bij meer aanbod (dezelfde prijs) naar rechts. Oorzaken voor
verschuiven van de aanbodlijn:
 Wanneer het aantal aanbieders verandert: bij meer aanbieders schuift de
aanbodlijn naar rechts.
 Als de kostprijs per product verandert: als de kostprijs daalt is er meer winst
en zal er meer geproduceerd worden. De aanbodlijn verschuift naar rechts.
 Bij overheidsingrijpen: door accijns/invoerheffing verschuift de aanbodlijn naar
links. Door een subsidie naar rechts, want de kosten worden deels gedekt
door de subsidie.
 Technologische verbeteringen: goedkoper produceren. Het aanbod zal bij
dezelfde prijs toenemen: de aanbodlijn verschuift naar rechts.
Bij alle situaties geldt ceterus paribus: invloed is van één factor, de rest is constant.
Produceren = het gebruiken van productiefactoren om waarde toe te voegen aan
een product.
Productiefactoren = kapitaal, arbeid, natuur en ondernemerschap (KANO). Hierbij
horen ook vergoedingen: geld dat je betaalt om ergens gebruik van te maken, of
geld dat je krijgt omdat iemand anders gebruik maakt van jouw productiefactor.
De vergoedingen: rente/huur bij kapitaal, loon bij arbeid, pacht bij natuur en winst bij
ondernemerschap.
Productiekosten:
 Vaste kosten (contante): veranderen niet als er meer of minder wordt
geproduceerd. Soms zijn ze wel aan een bepaalde hoeveelheid gelijk, bij
uitbreiding stijgen de kosten.
 Variabele kosten: veranderen als er meer of minder wordt geproduceerd.

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper theresarijkers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 65040 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen

Laatst bekeken door jou


€5,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd