Inleiding tot het recht
DEEL 1: Omschrijving van het begrip recht
H1: Begrippen subjectief recht en objectief recht
H2: Klassieke definitie van het objectief recht
H3: Enkele basisbegrippen inzake het objectief recht
H4: Indeling en inhoud van het objectief recht
H5: Rechtspraak en gerechtelijke organisatie
DEEL 2: Uitoefening van de machten en hiërarchie van de normen in
de Belgische staatsstructuur
H1: Federale gezagsorganisatie
H2: Lokale wetgeving
H3: Communautaire en regionale rechtsorden
H4 : Bronnen van internationaal recht
H5: Hiërarchie der normen
H6: Toepassing van de wet in tijd en in de ruimte
1
,DEEL 1: OMSCHRIJVING VAN HET BEGRIP
RECHT
H1: Begrippen subjectief recht en objectief recht
1. Wat is recht? Dubbelzinnige notie
Objectief recht: (‘law’): recht als maatschappelijk gegeven:
o geheel van algemene (on)geschreven gedragsregels (voor uiterlijke gedragingen, niet
gedachten) van in maatschappelijk verband levende mensen (niet dieren)
o waarvan respect wordt afgedwongen door overheid
o met als doel de belangen v mensen in hun onderling verkeer te ordenen en beschermen
o gedragsregels rechtsplichten (=verbintenissen om iets (niet) te doen)
Subjectief recht: bekeken vanuit het individu, recht hebben op iets (‘right to be paid’)
o Aanspraak die persoon (rechtssubject) aan rechtsnorm ontleent, doen/geven/laten
2. Band objectief recht – subjectief recht
Twee zijden van dezelfde medaille: nauw verbonden
o het objectieve recht is de grondslag vr het subjectieve recht, het regelt en beschermt het
o u gaat naar de rechter op een recht (subj) te claimen obv een recht (obj)
Gedragsvoorschriften zijn niet ten nadele, maar ten voordele van anderen
Vb objectieve rechtsregel: Art. 1382 BW: Verbod op onrechtmatige daad (t/m art 1386)
o “Elke daad van de mens, waardoor aan een andere schade wordt veroorzaakt, verplicht
degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden” (alleen zonder
contract)
o Zorgt voor een subjectief recht op schadeloosstelling in natura of geld (art vooral gebruikt
bij slachtoffers van verkeersongevallen)
o Voorwaarden om hieraan te voldoen, wnr krijg je schadevergoeding:
1. Schuldige daad, een fout
Obj component = de daad
o Overtreding van rechtsnorm vb. te snel rijden
o Overtreding van algemene zorgvuldigheidsnorm: bonus pater
familias-criterium = je gedrag vergelijken met wat een normaal
voorzichtige huisvader zou doen in die situatie = een algemene
plicht die gevolgd zou moeten worden
Subj component = de onrechtmatigheid
o Geestesbekwaamheid: schuldbekwaam en toerekeningsvatbaar?
Art. 1386bis BW
o Men handelt pas foutief als men in staat is bewust te handelen
o Leeftijd: onderscheidingsvermogen
2
, 2. Schade
Materiële en morele schade
Schadeloosstelling = de herstelmaatregelen die er vooral op gericht zijn de
benadeelde te plaatsen in hypothetische toestand waarin hij zou verkeerd
hebben mocht de onrechtmatige daad niet hebben plaatsgevonden
Omvang aansprakelijkheid staat in verband met schade = onrechtmatige
daadsrecht ↔ strafrecht (hierbij gedrag van de dader centraal)
Een bewijs van schending van belangen voldoet voor schadevergoeding,
schending van subjectief recht is noch noodzakelijk noch voldoende
geschonden belang dat leidt tot in geld waardeerbaar verlies
Vb. zus van een man overlijdt, ze zorgde voor huishouden, man
vraagt vergoeding voor emotioneel verlies EN een huishoudster
voor de resterende jaren dat ze had kunnen geleefd hebben. Hij had
een belang dat die vrouw in leven bleef, geen recht. U moet niet
eens recht hebben op prestaties om schade te knn claimen
Vb. zelfde bij kloosterzuster die vrijwillig loon afstond aan
gemeenschap ze knn schadevergoeding eisen wegens financieel
verlies
Wnr er wel een subjectief recht geschonden wordt dr een derde, resulteert
het niet automatisch in vergoedbare schade. Men moet bewijzen dat
subjectief recht geschonden werd met in geld waardeerbaar verlies
3. Oorzakelijk verband
Tussen fout en schade
Zou de schade zich hebben voorgedaan, zoals die zich concreet
voordeed? Vb. je botst met hete koffie, andere krijgt in ziekenhuis
verkeerde medicatie, jij hebt da veroorzaakt
= equivalentieoorzaak (Be): de fout moet de noodzakelijke voorwaarde
zijn voor de schade, de zwaarte/aantal/relevantie van de fout zijn
irrelevant. Dus alle oorzaken zijn gelijkwaardig/equivalent: ze waren even
noodzakelijk voor de concrete schade. De dader moet de schade
vergoeden van zodra de fout de oorzaak is, ongeacht de gevoeligheid of
voorbestemdheid van het slachtoffer
Vb. pantoffel-eierschedelarrest
↔ theorie van adequate oorzaak (Ned): enkel voorzienbare schade telt
o Art 1382 BW is een geval van buitencontractuele aansprakelijkheid
o Bevat 2 objectieve rechtsregels:
1. 1382-1383 BW: het verbod op foutieve wijze aan anderen schade berokkenen,
zelfs al doet men het niet opzettelijk
2. De vergoedingsplicht voor wnr er toch schade is
o Zijn erop gericht anderen te beschermen ied heeft recht op zorgvuldig gedrag van
medemens en in geval van toch schade recht op herstel in natura of geld
o Belang onderscheid obj en subj recht: bevoegdheidsverdeling administratieve
rechtscolleges en gwne rechtbanken, enkel bij het eerste kan een burger een juridische
beslissing proberen ongedaan maken objectief contentieux = adm rechtscolleges
oordelen over de wettigheid vd bestuurshandelingen, omdat ze het obj recht schenden
o Subjectief contentieux = het oordelen an de rechtbanken over de schadevergoeding
o Tegenwoordig is het verschil tussen obj en subj contentieux vervaagd, doordat de Raad
van State (itt adm rechtscolleges) toch ook subjectief rechtsherstel kan doen
3
, H2: Klassieke definitie van het objectief recht
Er is geen algemeen aanvaarde definitie vh objectief recht, maar hier gaan we het zien als: “het geheel
van imperatieve door de overheid afdwingbare regels, voor de uiterlijke gedragingen van de
rechtssubjecten”
1. Imperatief karakter: rechtsregels verbieden of gebieden
2. Principe
Twee soorten regels:
Indicatieve = uitdrukken wat is, vb. natuurkundewetten
Imperatieve = wat anders kan, maar niet anders mag RECHTSREGELS ZIJN IMPERATIEF
Rechtsregels
Gebieden en verbieden, beperken de vrijheid vd persoon in
Gebodsbepalingen houden verplicht gedrag in & knn zowel pos als neg omschreven zijn
Vb. Art. 203 1§ BW: ouders moeten kinderen van middelen voorzien = gebod pos
Vb. Art 422bis Sw: boete wnr je iem niet hebt geholpen = gebod neg geformuleerd
Verboden zorgen ervoor dat bepaalde gedragingen niet gesteld worden
Vb. verbod op diefstal, aanranding, verkrachting, doodslag (veel vb’en in het strafrecht)
3. Ook permissieve regels houden indirect een verbod in
Permissieve regel = toelating, vaak een uitzondering op een tevoren bepaald verbod of een vooraf
gegeven toelating gevolgd door een beperking. Sommige kennen iem een vrijheid toe en iem anders
een beperking zodat die vrijheid toegekend kan worden Vb. Art. 3.5 Nieuw BW
De meeste rechtsregels wn indicatief neergeschreven (= als een vaststelling), maar beperken zich nooit
tot feitelijke vaststellingen
vb. Art. 159: stelt dat hoven en rechtbanken algemene … besluiten enkel toepassen in zoverre zij met de
wetten overeenstemmen dit is geen vaststelling, maar een verbod / verplichting
4. Verschillende graden in het verbindend karakter vd rechtsregel
Soorten verbintenissen
Een rechtsregel kan een/meerdere plichten opleggen en die zijn in verschillende mate bindend.
Juridische plichten = juridische verbintenissen, drie soorten:
Resultaatsverbintenis: u moet dat resultaat bereiken (het resultaat is zeker), tenzij overmacht
Vb. DHL moet uw pakje afleveren bij bestemmeling
Vb. Schuld betalen tegen een datum (gebaseerd op een contract).
Vb. U mag 120 op autosnelweg, wnr u 130 rijdt heeft u het doel niet gehaald.
(overmacht komt niet vaak voor Vb. storm, vastzitten in ontspoorde trein)
Garantieverbintenis: Verbintenis tot resultaat, ZELFS bij overmacht
Onder alle omstandigheden + sluit beroep op overmacht uit
Middelenverbintenis / inspanningsverbintenis: verbintenis tot bep zorgvuldigheid (het resultaat
is onzeker)
1. Enkel verplichting tot het in acht nemen vd wettelijke zorgvuldigheidsnorm
2. Gemeenrechtelijke zorgvuldigheidsnorm: bonus pater familias
4