100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Alle vocabulaire voor Frans €7,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Alle vocabulaire voor Frans

 43 keer bekeken  2 keer verkocht

Alle aan bod gekomen woordenschat. Volledig!

Voorbeeld 4 van de 45  pagina's

  • 13 mei 2021
  • 45
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
arteveldestudent
Module 1: Notions d’économie générale

Un besoin - Primaire Een behoefte
- Secondaire (bijkomend)
Avoir besoin de quelque Iets nodig hebben
chose
Satisfaire un besoin Een behoefte bevredigen
La satisfaction De voldoening
Besoin primaire Iets wat je zeker nodig Primaire behoefte
hebt
Besoin secondaire Iets bijkomend Secondaire behoefte
Se distraire <> Distraire = afleiden Zich bezighouden, zich
amuseren
Se vêtir Zich kleden
Une lessiveuse Een wasmachine
Une voiture décapotable Décapotable = Een cabrio
converteerbaar
Partir en vacances Op vakantie vertrekken
Un vêtement Een kledingstuk
Acheter un vêtement chaud Een warm kledingstuk kopen
Acheter une télé Een tv kopen
Se promener Wandelen
Manger Eten
Une tisane Een kruidenthee
Se déplacer Zich verplaatsen
Se soigner Zich verzorgen
Gagner de l’argent Geld verdienen, winnen
S’instruire Bijleren
Une coupe de cheveux Een knipbeurt
La plage Het strand
Une paire de chaussures Een paar schoenen
Une cabine téléphonique Een telefooncel
Un appareil photo Een camera
Une leçon particulière en Een privéles in economie
sciences économiques
Un panneau de signalisation Een verkeersbord
Le déneigement des routes Het sneeuwruimen van de
wegen
Un sentier communal Een gemeenschappelijke weg
La distribution de courrier De postbezorging
Un terrain de football Een voetbalterrein
Les mûres sauvages Une mûre Wilde braambessen
Une bouteille d’oxygène Een zuurstoffles
Un coucher de soleil <> Un lever de soleil Een zonsondergang

,Le muguet chez le fleuriste Lelietjes bij de bloemist
Le véhicule Het voertuig
La dénomination De benaming, benoeming
Une machine-outil Een werktuigmachine
Un bien Un produit matériel, Een goed
physique
Un service Un bien immatériel Een service
Ensemble d'opérations, de
travaux, etc., servant à un
usage déterminé dans les
administrations, les
établissements publics ou
particuliers
Les biens économiques/ non Sont nés de l’activité Een economisch goed
naturels humaine
Les biens naturels/libres Des produits issus de la Een natuurlijk, vrij goed
nature et non d’une
activité humaine, ils
existent en quantité
illimitée
Les services De betaalde diensten,
marchands/payants marktgerichte diensten 
bedoeld om winst te maken,
geld te verdienen
Les services non marchands Les routes, la sécurité… De niet-commerciële
diensten
Un bien de consommation Een product dat ervoor Een consumptiegoed
zorgt dat een behoefte
bevredigd wordt
Un bien de production Een product dat ervoor Een productiegoed
zorgt dat je een ander
product kan maken
Un bien non durable Beperkte gebruiksduur Niet-duurzaam goed
Un bien semi durable Semi-duurzaam
Un bien durable Voor een langere tijd Duurzaam goed
Être utile Van pas komen
Être disponibles Beschikbaar zijn
Rare Zeldzaam
Consommer Verbruiken
Le consommateur De consument
La consommatrice
La consommation Het verbruik
Produire Je produis, tu produis, il Produceren
produit, ns produisons, vs
produisez, ils produisent
Le producteur De producent



2

,La production De productie
Le produit Het product
Les biens intermédiaires Sont des produits achetés Intermediaire goederen
par une entreprise
Biens substituables Vervangbare goederen
Biens complémentaires Aanvullende goederen
Un viticulteur Een wijnboer
La vie économique Het economisch leven
Un agent économique Une personne physique ou Een economisch subject
morale qui a une fonction
économique
Cette fonction peut être
- De production
- De consommation
- De répartition
La répartition De verdeling, distributie
= la redistribution
Les revenus Un revenu De inkomsten
Une entreprise Les entreprises produisent Een onderneming
= une société des biens et des services
= une firmes destinés à la vente. Le but
est d’en retirer un bénéfice
Un ménage Les ménages ont pour Een huishouden
fonction principale de
consommer
 Ce sont des
consommateurs
Une institution financière Les banques, les caisses Financiële instellingen
d’épargnes et les autres
établissements de crédit.
Elles produisent des
services financiers qui
consistent à assurer
l’émission de moyens de
paiement, de placement,
de financement et à
collecter l’épargne des
autres agents.
Elles assurent le
financement de
l’économie.
Une caisse d'épargne Een spaarbank
Un établissement de crédit Een kredietinstelling
Un moyen de paiement Une carte bancaire, un Een betaalmiddel
chéquier, ... sont des
exemples de moyens de
paiement


3

, Les administrations Elles produisent des De overheidsdiensten
publiques services qui ne sont pas
vendus sur le marché et
ceci dans un but non
lucratif (les impôts)
Les institutions à but non Niet winstgevend oogmerk
lucratif
Les institutions sans but Elles produisent des Non-profit instellingen
lucratif services (marchands ou
= des administrations non) mais, à la différence
privées des entreprises, elles ne
tirent pas de profit de cette
production
Le reste du monde Cet agent économique a la De rest van de wereld
fonction d'échange de
biens et de services avec
l'extérieur.
L’ensemble des opérations
économique avec
l’étranger
Les ressources (une - Les ressources principales De middelen
ressource) des entreprises viennent
de la vente des biens et
des services produits
- Les ressources principales
des ménages sont les
salaires
- Les ressources principales
des institutions financières
sont la vente de produits
financiers et les intérêts
des prêts accordés
- La ressource principale du
reste de monde est la
vente de biens et de
services

L’intérêt Un intérêt De intrest óf het belang, de
interesse
épargner Sparen
La vente De verkoop
Les impôts Un impôt De belastingen
Une cotisation Een bijdrage
Le circuit économique De economische circuit
L’étape de dépense De uitgaven-, bestedingsfase
Un(e) salarié(e) <> un employeur Een werknemer <> een
werkgever


4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper arteveldestudent. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,99  2x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd