100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Ondernemingsrecht (Bachelor Rechten/Master ERB; Prof. J. Vananroye, Prof. S. Cools en Prof. E. Terryn) €5,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Ondernemingsrecht (Bachelor Rechten/Master ERB; Prof. J. Vananroye, Prof. S. Cools en Prof. E. Terryn)

11 beoordelingen
 679 keer bekeken  72 keer verkocht

Dit is een samenvatting van het vak 'Ondernemingsrecht' gegeven door Prof. J. Vananroye, Prof. S. Cools en Prof. E. Terryn in de Bachelor Rechten en Master ERB. Het is een uitgebreide samenvatting die alle leerstof bevat alsook enkele voorbeelden en oefeningen. De samenvatting is gebaseerd op het b...

[Meer zien]
Laatste update van het document: 2 jaar geleden

Voorbeeld 8 van de 165  pagina's

  • 15 mei 2021
  • 20 februari 2022
  • 165
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (29)

11  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: Rechtenstudent4002 • 4 maanden geleden

review-writer-avatar

Door: TEWERBstudentkul • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: alinegoeminne • 7 maanden geleden

Dit was een goede samenvatting, ik haalde in eerste zit 13/20. Wel heb ik ontdekt dat er een stuk van de leerstof ontbrak, namelijk het leerstuk over enkele oefeningen die uiteindelijk ook op het examen waren gekomen. Dit was wel een spijtig minpunt.

review-writer-avatar

Door: timcrabbe001 • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: oliiiii • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: sarahbenazzi • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: therealbeastly • 2 jaar geleden

Bekijk meer beoordelingen  
avatar-seller
lara1234
ONDERNEMINGSRECHT
Master ERB – KU Leuven

Samenvatting Ondernemingsrecht
Uitgebreide samenvatting van het vak ‘Ondernemingsrecht’ gegeven in de Bachelor Rechten
en in de Master ERB. De samenvatting is gebaseerd op de twee boekdelen
‘Ondernemingsrecht’ (geschreven door K. Geens, M. Wyckaert, J. Vananroye, E. Terryn, S.
Cools, F. Hellemans, B. Keirsbilck en V. Colaert), PowerPoints van Prof. J. Vananroye, Prof. S.
Cools en Prof. E. Terryn en lesnotities. De colleges werden gedoceerd door Prof. J.
Vananroye, Prof. S. Cools en Prof. E. Terryn.




Schooljaar: 2020-2021

,Inhoudsopgave
1 INLEIDING ..............................................................................................................................................4
1.1 ALGEMENE INLEIDING: SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN HET RECHTSSUBJECT ....................................................4
1.2 ‘ONDERNEMING’ ALS AANKNOPINGSPUNT ......................................................................................................4
1.2.1 Rechtspersoon en vennootschap .....................................................................................................4
1.2.2 De onderneming ..............................................................................................................................1
1.2.3 Historisch overzicht ..........................................................................................................................6
1.3 ONDERNEMINGSBEWIJSRECHT .....................................................................................................................7
1.3.1 Algemene regels over bewijs in ondernemingszaken ......................................................................7
1.3.2 Bijzondere ondernemingsrechtelijke bewijsmiddelen ......................................................................9
1.4 BETALINGSACHTERSTAND BIJ ‘HANDELSTRANSACTIES’ .....................................................................................10
1.5 ENKELE SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN VOOR ONDERNEMINGEN ..........................................................................10
1.6 ONDERNEMING, VENNOOTSCHAP EN RECHTSPERSOON ....................................................................................12
1.6.1 De eigenaar van een handelszaak versus de aandeelhouder in een rechtspersoon ......................12
1.6.2 De ‘handelszaak’ en de afzonderlijke ondernemingsgoederen als rechtsobject ............................16
1.6.3 Onbeslagbaarheid van de gezinswoning van de zelfstandige .......................................................18
1.6.4 Voorbeeldvraag .............................................................................................................................19
2 VENNOOTSCHAPSRECHT ......................................................................................................................20
2.1 INLEIDING TOT DE VENNOOTSCHAP EN HET VENNOOTSCHAPSRECHT ...................................................................20
2.1.1 Wat is een vennootschap? .............................................................................................................20
2.1.2 Waarom is er vennootschapsrecht? ..............................................................................................20
2.2 DE VENNOOTSCHAP: ELEMENTEN, VORMEN EN KENMERKEN.............................................................................21
2.2.1 Ontleding van de definitie van vennootschap ................................................................................21
2.2.2 De rechtspersoonlijkheid en de vennootschapsvormen .................................................................24
2.2.3 Kenmerkende begrippen ................................................................................................................27
2.3 VENNOOTSCHAPPEN ZONDER RECHTSPERSOONLIJKHEID ..................................................................................30
2.3.1 Kenmerken van de maatschap, de tijdelijke maatschap en de stille maatschap ...........................30
2.3.2 Geldigheidsvereisten ......................................................................................................................32
2.3.3 Bestuur en vertegenwoordiging.....................................................................................................33
2.3.4 Het aandeel en zijn overdracht in vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid ......................34
2.4 VENNOOTSCHAPPEN MET ONVOLKOMEN RECHTSPERSOONLIJKHEID ...................................................................34
2.4.1 Kenmerken van de VOF en CommV................................................................................................34
2.4.2 Geldigheidsvereisten ......................................................................................................................36
2.4.3 Bestuur en vertegenwoordiging.....................................................................................................37
2.4.4 Het aandeel en zijn overdracht in de vennootschap met onvolkomen rechtspersoonlijkheid .......37
2.4.5 Vergelijking eenmanszaak, zonder-, onvolkomen- en volkomen rechtspersoonlijkheid ................37
2.5 VENNOOTSCHAPPEN MET VOLKOMEN RECHTSPERSOONLIJKHEID........................................................................39
2.5.1 Drie vormen: BV, CV en NV ............................................................................................................39
2.5.2 Oprichting ......................................................................................................................................40
2.5.3 Vermogensvorming en -bescherming bij vennootschappen met volkomen rechtspersoonlijkheid
43
2.5.4 Effecten, aandelen en overdracht van aandelen ...........................................................................50
2.5.5 Organen .........................................................................................................................................57
2.6 BOEKHOUDING, JAARREKENING EN CONTROLE ...............................................................................................68
2.6.1 Begrippen, functies en recente ontwikkelingen .............................................................................68
2.6.2 De boekhoudrechtelijke verplichtingen..........................................................................................69
2.6.3 De jaarrekeningrechtelijke verplichtingen .....................................................................................70
2.6.4 De controle van de jaarrekening en van de geconsolideerde jaarrekening ...................................72
3 VERTEGENWOORDIGING, TUSSENPERSONEN EN DISTRIBUTIE .............................................................73
3.1 VERTEGENWOORDIGING VAN DE ONDERNEMING ...........................................................................................73
3.1.1 Vertegenwoordiging in het algemeen ...........................................................................................73
3.1.2 Vertegenwoordiging in het vennootschapsrecht ...........................................................................74
3.2 HANDELSTUSSENPERSONEN .......................................................................................................................77



1

, 3.2.1 Inleiding .........................................................................................................................................77
3.2.2 Algemeen overzicht........................................................................................................................77
3.2.3 De makelaar...................................................................................................................................78
3.2.4 Handelsagent .................................................................................................................................80
3.2.5 De commissionair...........................................................................................................................84
3.3 DISTRIBUTIEOVEREENKOMSTEN ..................................................................................................................86
3.3.1 Inleiding .........................................................................................................................................86
3.3.2 Precontractuele fase ......................................................................................................................87
3.3.3 Franchising .....................................................................................................................................88
3.3.4 Concessie .......................................................................................................................................89
4 VRIJHEID VAN ONDERNEMEN EN MEDEDINGING .................................................................................92
4.1 VRIJHEID VAN ONDERNEMEN EN BEPERKINGEN ..............................................................................................92
4.1.1 Inleiding .........................................................................................................................................92
4.1.2 Vrijheid van ondernemen ...............................................................................................................92
4.1.3 Beperkingen aan de vrijheid van ondernemen ..............................................................................92
4.2 MEDEDINGINGSRECHT ..............................................................................................................................94
4.2.1 Inleiding .........................................................................................................................................94
4.2.2 Europees mededingingsrecht .........................................................................................................94
4.2.3 Belgisch mededingingsrecht ..........................................................................................................97
4.3 MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING .....................................................................................99
4.3.1 Inleiding: historiek en Europese achtergrond ................................................................................99
4.3.2 Informatie van de markt ..............................................................................................................100
4.3.3 Reclame en handelspraktijken .....................................................................................................101
4.3.4 Overeenkomsten met consumenten en overeenkomsten tussen ondernemingen ......................105
4.3.5 Sancties en handhaving ...............................................................................................................109
4.4 PRIVACY EN GEGEVENSBESCHERMING ........................................................................................................110
4.4.1 Achtergrond en belangrijkste bronnen ........................................................................................110
4.4.2 Toepassingsgebied AVG ...............................................................................................................111
4.4.3 Persoonsgegevens .......................................................................................................................111
4.4.4 Rechten van de betrokkene – artikel 12 AVG ...............................................................................114
4.4.5 Verplichtingen van de verwerkingsverantwoordelijke en de verwerker ......................................116
4.4.6 Toezicht en sanctionering ............................................................................................................116
5 FINANCIERING VAN DE ONDERNEMING ............................................................................................. 117
5.1 FINANCIERING VAN DE VENNOOTSCHAP EN FINANCIEEL RECHT ........................................................................117
5.1.1 Wat is financieel recht .................................................................................................................117
5.1.2 Financiering van de onderneming................................................................................................117
5.1.3 Functie van de financiële markten ...............................................................................................117
5.1.4 Functie van het financieel recht ...................................................................................................118
5.1.5 Bemiddeling via kredietinstellingen .............................................................................................119
5.1.6 Bemiddeling via andere financiële tussenpersonen .....................................................................121
5.1.7 Bemiddeling via handelsplatformen ............................................................................................122
5.1.8 Toezicht ........................................................................................................................................123
5.2 KREDIETEN ...........................................................................................................................................124
5.2.1 Definitie........................................................................................................................................124
5.2.2 Soorten krediet ............................................................................................................................124
5.2.3 Krediet aan ondernemingen ........................................................................................................126
5.2.4 Kredietverstrekking aan KMO’s ...................................................................................................128
5.3 BETALINGSVERKEER................................................................................................................................130
5.3.1 Geld en betaling ...........................................................................................................................130
6 EINDE EN OVERDRACHT VAN DE ONDERNEMING ............................................................................... 132
6.1 OVERDRACHT VAN DE ONDERNEMING........................................................................................................132
6.1.1 De overdracht van onderneming-‘handelszaak’ d.m.v. een overdracht van activa en overname
van passiva (‘asset deal’) ...........................................................................................................................132




2

, 6.1.2 De overdracht van onderneming d.m.v. een koop-verkoop van aandelen in een rechtspersoon
(‘share deal’) ..............................................................................................................................................134
6.1.3 De overdracht van onderneming d.m.v. een overdracht onder algemene titel (‘asset deal’ met
continuïteit van ‘share deal’) .....................................................................................................................135
6.2 ALGEMENE INLEIDING INSOLVENTIEPROCEDURES ..........................................................................................137
6.2.1 Overzicht van insolventieprocedures ...........................................................................................137
6.2.2 Informatieverstrekking over toestand van een onderneming......................................................138
6.2.3 Opsporing van onderneming in moeilijkheden ............................................................................138
6.3 HET FAILLISSEMENT ................................................................................................................................138
6.3.1 Inleiding .......................................................................................................................................138
6.3.2 Procedure .....................................................................................................................................142
6.3.3 Activa en passiva van de faillissementsboedel ............................................................................145
6.3.4 Kwijtschelding, bevrijding kosteloze borg, beroepsverbod en rehabilitatie .................................148
6.4 GERECHTELIJKE REORGANISATIE ................................................................................................................150
6.4.1 Inleiding .......................................................................................................................................150
6.4.2 Gemeenschappelijke bepalingen voor alle gerechtelijke reorganisaties .....................................151
6.4.3 Gerechtelijke reorganisatie door een minnelijk of collectief akkoord ..........................................153
6.4.4 De gerechtelijke reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag ..................................154
6.5 ONTBINDING, NIETIGHEID EN VEREFFENING VAN EEN VENNOOTSCHAP ..............................................................155
6.5.1 Ontbinding ...................................................................................................................................155
6.5.2 Nietigheid.....................................................................................................................................157
6.5.3 De vereffening..............................................................................................................................158




3

,1 Inleiding
1.1 Algemene inleiding: schematische voorstelling van het rechtssubject

Een rechtssubject= een zelfstandige drager van rechten (activa) en verplichtingen (passiva).
• Er zijn activa en passiva rechtstreeks door het rechtssubject zelf verkregen.
• Bepaalde activa en passiva verkregen van rechtsvoorganger van rechtssubject =
rechtsopvolging.
• Activa en passiva verkregen door toekenning van handelingen van een
vertegenwoordiger met vertegenwoordigingsmacht = vertegenwoordiging

Activa RECHTSSUBJECT Passiva

Rechten Verbintenissen
• Buiten-patrimoniale rechten
• Zakelijke rechten (gelden erga • < Rechtsfeit (vb. buitencontractuele
omnes, uitz. = derdenbescherming) aansprakelijkheid)
• Persoonlijke rechten (gelden enkel • < Rechtshandeling (vb. contractuele
tegen tegenpartij, uitz. = derde- aansprakelijkheid)
medeplichtigheid)
• Intellectuele rechten

Het vermogen geldt als (vlottend)
Wat als SA de verbintenis niet vrijwillig
onderpand:
nakomt?
• Alle patrimoniale rechten van een SA SA wordt in gebreke gesteld door SE à SE
zijn onderpand voor al zijn (de eiser) stelt vordering in tegen SA (de
verbintenissen verweerder) voor de rechtbank à eiser
• Alle SE delen in beginsel gelijk ik de verkrijgt, als hij in gelijk wordt gesteld, van
opbrengst in verhouding tot de de rechter veroordeling van de verweerder
omvang van hun SV (tenzij grond van = UITVOERBARE TITEL
voorrang)

… WORDEN UITGEWONNEN OP … = dwang uitvoering
à Enkel door overheid: verbod op eigenrichting
à Aan banden gelegd in publiekrecht



1.2 ‘Onderneming’ als aanknopingspunt
1.2.1 Rechtspersoon en vennootschap

Men kan twee belangrijke begrippen onderscheiden (die deels samenvallen):
• Rechtspersoon= elk rechtssubject dat geen natuurlijk persoon is.
o vb. De vennootschappen met volkomen en onvolkomen rechtspersoonlijkheid
o NIET, de maatschap (dit is een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid) –
maatschappen hebben wel rechten en verplichtingen, maar zijn geen
rechtssubject dus ook geen rechtspersoon
o Rechtspersonen nemen deel aan het rechtsverkeer d.m.v. vertegenwoordiging
o = juridische fictie: zorgt voor spanning tussen de realiteit en juridische wereld


4

, • Vennootschap: een vennootschap moet formeel worden opgericht, dus de
kwalificatievraag naar een vennootschap stelt zich bijna nooit.
o Vennootschappen hebben vaak rechtspersoonlijkheid (volkomen of
onvolkomen), maar er bestaan ook vennootschappen zonder
rechtspersoonlijkheid (vb. maatschap).
o Er bestaan bovendien ook rechtspersonen die GEEN vennootschap zijn.

Schematische voorstelling:
Rechtspersonen Vennootschappen
1. Vennootschap met onvolkomen
rechtspersoonlijkheid (vb. VOF)
2. Vennootschap met volkomen
2 rechtspersoonlijkheid (vb. NV, BV)
1 3 3. Vennootschap zonder rechts-
persoonlijkheid (vb. maatschap)


1.2.2 De onderneming

‘ONDERNEMING’



Als subject van rechten Als object van rechten
‘Ik ben een onderneming’ ‘Ik heb een onderneming’

• Label uit de wet dat op • Vooral een doctrinale term
bepaalde organisaties wordt (vaak wordt ook
geplakt. ‘handelszaak’ gebruikt).
• Er zijn kwalificatiecriteria, als • Onderneming als feitelijke
voldaan kwalificeert u als algemeenheid (som van het
onderneming en draagt u de geheel is meer waard dan de
rechtsgevolgen. onderdelen afzonderlijk)

‘Onderneming als subject’ een
dubbele betekenis:




Onderneming in Onderneming in de
de formele zin functionele zin

Algemene def. van Afwijkende def.
onderneming (zie van onderneming
art. I.1, 1° WER) in verschillende
boeken van WER




1

,1.2.2.1 Onderneming in de formele zin

Onderneming in de formele zin=
• Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent;
• Iedere privaatrechtelijke rechtspersoon en publiekrechtelijke rechtspersoon die
goederen of diensten aanbiedt op een markt;
• Iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid, tenzij ze geen winstuitkering
doet of beoogt te doen (art. I.1, 1° WER).
à Er wordt gekeken naar de vorm van een organisatie en niet naar wat deze organisatie
doet.

Deze drie luiken moeten in meer detail bekeken worden:
• Natuurlijke persoon die beroepsactiviteit uitoefent (ook de beoefenaars van een vrij
beroep) – vb. de bestuurder van een vennootschap, dokter, advocaat…
o Kan zowel hoofdberoep als een aanvullend bijberoep zijn.
o Een activiteit die louter kadert in het normaal beheer van persoonlijk vermogen
≠ beroepsactiviteit (vb. verhuur appartement, beheer effectenportefeuille).
o Moet zelfstandig uitgeoefend worden, d.i. niet in ondergeschikt verband (vb.
meewerkende echtgenoot – is wel zelfstandige – is géén onderneming).
o Moet duurzaam zijn: ‘duurzaam’ is inherent aan een ‘beroepsactiviteit’.
• Privaatrechtelijke rechtspersonen (activiteit is niet van belang):
o Alle vennootschappen, ook indien ze geen goederen of diensten aanbieden op
de markt (vb. VZW).
o Publiekrechtelijke rechtspersoon die goederen of diensten aanbiedt op markt.
• Organisaties zonder rechtspersoonlijkheid (met eigen rechten en verbintenissen):
o Enkel onderneming indien de organisatie een uitkeringsoogmerk heeft of in
feite uitkeringen verricht.
o Vb. Maatschap = een onderneming; feitelijke vereniging ≠ onderneming (mag
haar winst niet uitkeren aan haar leden)

Het formele ondernemingsbegrip is van belang voor:
• Bepalen van de bevoegdheid van de ondernemingsrechtbank (art. 573, 1e lid Ger. W.):
de ondernemingsrechtbank is bevoegd als de verweerder onderneming is.
• De inschrijvingsplicht in de KBO.
• Het insolventierecht: toepassingsgebied voor insolventieprocedures = onderneming
in de formele zin met uitsluiting van publiekrechtelijke rechtspersonen.
• De boekhoudplicht.
• Het vermoeden van hoofdelijkheid: als ondernemingen samen SA zijn voor dezelfde
schuld, dan is hoofdelijkheid de regel van aanvullend recht (gewoonterecht).
• Het ondernemingsbewijsrecht: tegen een onderneming in formele zin kan je soepeler
bewijzen dan tegen niet-ondernemingen (met alle middelen van het recht).

1.2.2.2 Onderneming in de functionele zin

Onderneming in de functionele zin= iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op
duurzame wijze een economisch doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen.


2

, Elementen van de definitie:
• Economisch doel:
o Aanbieden van goederen of diensten op een bepaalde markt.
o Men wil een rendement krijgen (overschot van inkomsten op de uitgaven) en
de afnemers betalen dus een tegenprestatie die minstens de kosten dekt.
• Dit houdt automatisch in dat het op duurzame wijze moet gebeuren.
• Het moet ook zelfstandig gebeuren (NIET in ondergeschikt verband).

Het functionele ondernemingsbegrip is van belang voor:
• In het mededingingsrecht en marktpraktijkenrecht.
• Het consumentenrecht (B2C) (vb. onrechtmatige bedingen) en B2B (vb.
onrechtmatige bedingen).

1.2.2.3 Onderneming in formele en functionele zin

De kwalificatie als onderneming in formele zin en als onderneming in functionele zin sluiten
elkaar niet uit.

Schematische voorstelling:

• De ondernemingen in functionele zin, die
geen onderneming zijn in formele zin zijn
vooral VZWs en stichtingen zonder
economische activiteiten.
• De ‘freak cases’: de staat en bepaalde
andere publiekrechtelijke entiteiten met
economische activiteiten zijn een
Onderneming in Onderneming in onderneming in functionele zin, maar niet
de functionele zin de formele zin in formele zin.

1.2.2.4 Voorbeeldvragen

Vraag 1: De NMBS is een publiekrechtelijke rechtspersoon. De NMBS bestelt een lading
mondkapjes maar weigert die te betalen. De leverancier onderzoekt wat hij kan ondernemen.
Welke uitspraak is juist?
A. De ondernemingsrechtbank is bevoegd voor een vordering tegen de NMBS. De
faillissementsprocedure is van toepassing op de NMBS.
B. De ondernemingsrechtbank is bevoegd voor een vordering tegen de NMBS. De
faillissementsprocedure is niet van toepassing op de NMBS.
C. De ondernemingsrechtbank is onbevoegd voor een vordering tegen de NMBS. De
faillissementsprocedure is van toepassing op de NMBS.
D. De ondernemingsrechtbank is onbevoegd voor een vordering tegen de NMBS. De
faillissementsprocedure is niet van toepassing op de NMBS.
Antwoord: B
NMBS is een onderneming in formele zin à ondernemingsrechtbank is bevoegd
NMBS is een publiekrechtelijke rechtspersoon à valt nooit onder insolventierecht



3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lara1234. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53068 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49  72x  verkocht
  • (11)
In winkelwagen
Toegevoegd