Week 3 - hfd 26, 3 & 4
Onderzoeksontwerpen, de discussie tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek
Hfd 26 - afbreken van de divisie kwalitatief/kwantitatief
• Het onderscheid tussen kwantitatief onderzoek en kwalitatief onderzoek blijft toch erg bruikbaar
• Geen dwingend verband tussen epistemologische en ontologische uitgangspunten en de
onderzoeksmethoden die je hanteert
• Onderzoeksmethoden zijn in zekere zin vrijer dan de wetenschapsfilosofische aannames doen geloven
• Wat aandacht verdient is de pragmatische kant van de gehanteerde methode
Het natuurwetenschappelijk model (empirische model) en kwalitatief onderzoek:
• Bij kwalitatief stellen onderzoekers zich kritisch op.
• De natuurwetenschappen kunnen gezien worden als inherent positivistisch vanuit kwalitatieve invalshoek.
Kritiekpunten hierop zijn:
• Kunnen kwalitatieve onderzoekers dan wel vinden, er bestaat geen overeengekomen epistemologische basis
voor de natuurwetenschappen
• Discrepantie tussen wat onderzoekers beweren over rigor (de wetenschappelijke verantwoording ervan) en
de feitelijke werkprocessen wat nou eigenlijk binnen het doen van onderzoek wordt gedaan is veel
rommeliger dan wordt gezegd.
• Op voorhand al negatieve connotaties samenhangend met het begrip ‘positivisme’.
Kwalitatief onderzoek, interpretativisme en constructivisme:
• Kwantitatieve inhoudsanalyse kan patronen onthullen van kwalitatieve representaties in de massamedia
(teksten)
• Kwantitatieve onderzoekers besturen ook sociale betekenis die mensen toekennen aan de wereld
• Verslagen van kwalitatief onderzoek laten zelden zien dat interpretatief begrip feitelijk is bereikt
Reciproke = wederkerig: je kunt kwantitatieve date loslaten op kwalitatieve data en andersom ook
Systematische omgaan kwantitatieve documenten door middel van kwalitatieve documenten
Hfd 3 - Onderzoeksdesigns
Criteria in sociaal onderzoek:
• Betrouwbaarheid: zijn de metingen consistent, de herhaalbaarheid van een onderzoek
• Replicatie/repliceerbaarheid: kan een ander dezelfde resultaten bereiken ten opzichte van zelfde
werkwijzen/methoden
• Validiteit: zijn de conclusies adequaat gefundeerd (geldigheid van argumentatie), je geldigheid van je
antwoord staat centraal
Typen van validiteit:
• Meetvaliditeit: meet het daadwerkelijk waar het over moet gaan, wil je armoede meten; meet je dan ook
werkelijk de inkomensniveaus
• Interne validiteit: meet je met jouw meetinstrument daadwerkelijk wat je wilde weten
• Externe validiteit: kun je op basis van het onderzoeksresultaat wat je hebt generaliseren?
• Ecologische validiteit: zijn de vondsten van toepassing op het alledaagse leven en om die reden dan ook
nuttig zijn ten aanzien van de werkelijkheid.
1
,Alternatieve validiteitscriteria:
- Interne validiteit lijkt veel op trustworthiness (credibility, transferhabiliteit, dependability, comfirmability
• Relevance
Naturalisme: In je onderzoek zo dicht mogelijk op je onderwerp te zitten (namelijk de natuurlijke omgeving).
Gericht op de ware natuur van het bestuderende verschijnsel
Typen van onderzoek:
1. Experimenteel
2. Cross-sectional
3. Longitudinaal
4. Case Study
5. Comparatief
1. Experimenteel ontwerp
• Gericht op bewijzen over hetgeen wat onderzocht wordt
• Random toewijzing experiment en control groepen
• Op verschillende tijdsmomenten experimenten doen waarbij je random groepen gebruikt, voor en na het
experiment waar je gaat kijken of de onafhankelijke variabele de afhankelijke variabele beïnvloedt.
• Wordt veel gebruikt
Bedreigingen experimenteel:
• Van buitenaf kunnen er veranderingen ontstaan
• Overgevoeligheid van de respondenten die al een keer eerder de test hebben gedaan. Ze gaan zich naar de
uitkomst gedragen
• Leeftijd is belangrijke factor, mensen worden ouder
• Niet zo random gemengd
• Ambiguïteit over de richting van causale effecten: omkering van de causale relatie je weet soms niet wat
de oorzaak en het gevolg is.
Doordat je een armoede uitkering hebt is de kans groter dat je misschien in de uitkering blijft zitten. Of is
armoede écht de oorzaak van de vrijblijvende uitkering.
Bedreigingen extreme validiteit:
• De selectie heeft zelf al een invloed op het uiteindelijke resultaat.
• De setting kan medebepalend zijn (context), kan gevolgen hebben op het resultaat
• Interactie tussen de test vooraf en de test erna. Je kan erna communiceren voor de volgende keer. Je neemt
de pretest mee, dus kan ook van invloed zijn op je volgende test
• Reactieve effecten: de respondent reageert op de context, op de selectie op zoveel
2. Cross-sectional ontwerp
• Data verzamelen die betrekking heeft op meerdere casussen, 2 of meerdere variabelen hebben een relatie
met elkaar en die ga je onderzoeken
• Body of kwal/kwant data vergaren die betrekking hebben
3. Survey onderzoek
= cross sectional design
• Verschil: wordt vaak gebruik gemaakt van vragenlijsten en gestructureerde interviews kwalitatief en
kwantitatief (meer gesloten vragen over het algemeen om te komen tot resultaten). Dus dit ligt op voorhand
al vast.
4. Longitudinaal onderzoek
• Doen van steekproeven op meerdere momenten kan kwal en kwantitatief plaatsvinden
• Data proberen op te halen in panel studies en cohortstudies
• Cohortstudie wordt een groep met gelijke kenmerken gevraagd
• Panel worden dezelfde deelnemers gebruikt groepjes bevraag je, zijn hier altijd dezelfde mensen. Bij
cohort is dat niet noodzakelijk.
• Gericht op sociale veranderingen (dus voor lange tijd, vandaar long)
2
, Case studie ontwerp: afgegrensd in de setting
• Gedetailleerde analyse van een casus, gesitueerd in een bepaalde setting
• School, familie
• Kwalitatief meestal
• Contextueel en setting als achtergrond
• Bijvoorbeeld: functioneren van een klas onderzoeken (is een typische setting), je kan het moeilijk
generaliseren
5. Comparatief design:
• Je vergelijk bijvoorbeeld meerdere scholen, meerdere casussen
• Vergelijking data twee betekenisvolle casussen
• Kwalitatief of kwantitatief
• Cross-cultureel vergelijken
• Moeilijk om de vergelijkbare eenheden te vinden want je hebt 2 casussen die vergelijkbaar zijn
Samenbrengen van onderzoeksstrategie en ontwerp
Dit hierboven is voor kwalitatief en kwantitatief, MAAR:
• Experiment is zelfden kwalitatief
• Surveys meestal typisch in kwantitatieve staat
• Etnografisch
Hfd 4 - Onderzoeksproject plannen en het formuleren van onderzoeksvragen
Bronnen van onderzoeksvragen, waar komen de vragen vandaan:
• Intellectuele puzzels
• Tegenstellingen
• Sociaal maatschappelijke problemen (in het nieuws al een probleem)
• Persoonlijke ervaringen
• Atypische gevallen
• Onderwijsinstellingen (die bepaalt het)
Belangrijk:
• Denk aan eigen veiligheid
• Logboek/verslag is belangrijk
• Bijhouden karakteristieke van steekproeven, wat je onderzocht hebt bijhouden, kenmerken
• Tijd reserveren voor transcripties (interviews)
• Beheersing technieken (computer, opname apparatuur)
• Coderen snel aanvangen bij verkrijgen data (zo snel mogelijk mee beginnen, zie je sneller een beeld)
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jessiew. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.