ENDODONTOLOGIE
Les 1: Introductie
Definitie
Pulpa bevat bloedvaten en zenuwen → afweer, perceptie,…
Pulpa + odontoblast uitlopers= dentino-pulpair complex
Doel van endodontische behandeling
Het doel van een endodontische behandeling is de preventie en behandeling van de apicale parodontitis veroorzaakt
door microbiële contaminatie van de pulpa en het kanaal systeem.
Door het bereiken van het biologische doel, proberen we de natuurlijke tanden te redden qua functie en esthetiek.
Biologisch doel
=hoofddoel van endodontische behandeling
=voorkomen of behandelen van apicale parodontitis door desinfectie van de kanalen en hun posterieure sealing om
penetratie van bacteriën te vermijden.
1. Geïnfecteerd zacht en hard weefsel verwijderen.
2. Ruimte creëren zodat het desinfecterend spoelmiddel en medicamenten de apex kunnen bereiken en om de
vulling te kunnen plaatsen.
3. De integriteit van de overblijvende tandstructuur behouden.
Om dit biologisch doel te bereiken en te behouden zijn nog 2 andere doelen nodig:
Mechanisch doel
Een ideaal mechanisch doel van wortelkanaal instrumentatie is complete en gecentreerde
incorporatie van de oorspronkelijke kanalen in geprepareerde kanalen.
→ Alle wortelkanaal oppervlakten worden mechanisch geprepareerd. *
*Het mechanische en technische doel zijn secundair tov het biologische doel. Wanneer het verbeteren van een van
deze 2 doelen in contradictie is met het biologische doel, wordt dit beter niet gedaan.
Voorbeeld: minimaal invasieve caviteiten: Deze besparen gezond dentineweefsel, maar het biologische doel kan in
gedrang komen door minder zichtbaarheid, minder irrigatie van het spoelmiddel en een minder goede kanaalvulling.
Technisch doel
Het ideaal technisch doel bestaat uit het bereiken van een continue taper die de originele vorm en curvatuur van het
kanaal behoudt, waarbij de apicale preparatie breed genoeg is zodat er voldoende preparatie van het geïnfecteerd
dentine is en het spoelmiddel diep genoeg raakt.*
1
, Les 2: Het dentino-pulpair complex: wortelkanaal anatomie, fysiologie en
Functie
Definitie
Er zitten celuitlopers in dentine.
Dentine
Pulpa
Dentine
Predentine
Odontoblasten
Celvrije zone
Celrijke zone
Fibroblasten, lymfocyten, stamcellen, macrofagen, vezels (hoe ouder de pulpa, hoe meer vezels),…
Embryologie
2
,Anatomie en structuur
Pulpa is veel fibreuzer, minder cellen
+ ongedifferentieerde cellen: stamcellen thv kroon → vorming odontoblasten
+fibroblasten
Functie
Het hoofdfuncties van de pulpa (dankzij cellulaire en neurovasculaire inhoud):
• Sensitiviteit
• Proprioceptie
• Immuun-modulatie
• Vorming secundaire en tertiair dentine
• Afweer
Fysiologie
3 theorieën voor pijn:
A. Stimuli op dentine direct op zenuwen
B. Stimuli op odontoblasten via synaps naar
sensorische zenuw
C. Hydrodynamiek → vloeistofbeweging in tubuli →
naar pulpale zenuw
3
,Wortelkanaal anatomie
Waarom is het belangrijk?
→ “Wortel en wortelkanaal anatomie heeft een DIRECTE impact op de procedure voor openingscaviteitpreparatie,
kanaal vorming en vulling, en op de meeste procedures in de endodontologie.”
→ Goede kennis van tand morfologie in combinatie met ANGLED radiografie, goede openingscaviteit preparatie en
een gedetailleerde exploratie van de binnenkant van de tand zijn essentiële vereisten voor een succesvolle
behandeling.
Wortelkanaal classificatie
WEINE’s classificatie
• Initieel werden 4 types wortelkanaal anatomie beschreven
o Type 1: 1 opening, 1 kanaal, 1 foramen
o Type 2: 2 openingen, 2 kanalen, 1 foramen
o Type 3: 2 openingen, 2 kanalen, 2 foramina
o Type 4: 1 opening, 1 kanaal, 2 foramina
• Later werd een 5de type toegevoegd
o Type 5: 1 opening, 3 kanalen, 3 foramina
VERTUCCI’s classificatie
Meest gebruikt
1, 2, 3 = aantal foramina
Mandibula
4
,Snijtanden 41,4% → 2 openingen: buccaal en
lingaal
1,3% → 2 aparte kanalen met
individueel apicaal foramen
Premolaren 1ste PM: 76% 1 kanaal, 24% 2+ kanalen
2de PM: 91% 1 kanaal, 9% 2+ kanalen
Wortelkanaalmorfologie complexer in 1ste PM
Genetica speel een rol in aantal
kanaalconfiguraties
belang van ras in kanaalconfiguratie en dentale
anatomie
Eerste molaren 33% 4 kanalen
manibula 60% transverse anastomoses die 2 kanalen
verbinden
Bijna allemaal 2 wortels
Additionele anatomie -C-shaped kanalen (2de M)
molaren
-middle-mesial canals (1ste M)
▪ 2,5% 3 kanalen in mesiale wortel
▪ 65% intermediate kanaal dat samenkomt met
het mesio-buccale kanaal
▪ 30% komt samen met mesio-linguale kanaal
▪ 95% komt samen in andere kanalen, allemaal
in apicale derde
-Variabele isthmus vorming
-accesoire en furcatie kanalen
-3 wortels: anatomie
-radix ENTO-MOLARIS (binnenkant) -distolinguale wortel (komt vaker voor)
-radix PARA-MOLARIS – distobuccale wortel (zeldzamer)
-3de M hebben variërendere anatomie
▪ 17% 1 wortel, 77% 2 wortels, 6% 3+ wortel
▪ Zeer variërende anatomie, inclusief C-shaped (2%-
5
,Maxilla
Snijtanden % v 2de kanalen is zeer laag ivm mandibulaire snijtanden
Hoge frequentie apicale delta’s en grote laterale kanalen
Spoelen is de enige manier om dit proper te maken
Premolaren de hoogste variabiliteit
5 verschillende patronen
▪ 1 wortel, 1 kanaal, 1 foramen
▪ 1 wortel, 2 kanalen, 1 foramen
▪ 1 wortel, 2 kanalen, 2 foramina
▪ 2 wortels, 2 kanalen, 2 foramina
▪ 3 wortels, 3 kanalen, 3 foramen (6%)
1ste molaren 96% 3 wortels, 4% 2 wortels
60% 2 kanalen in MB wortel (minder variatie in DB en P wortels)
2 kanalen in MB wortel komt meer voor in het labo dan in
klinische studies
1ste +2de molaren 90% vd 1ste en 70% vd 2de M heeft 2 kanalen in de MB wortel
Gemiddelde diameter van mesiopalatale (MB2) opening = 0,5mm
De opening ligt meestal 2,3mm (1ste BM) en 2mm (2de BM) van de
mesiobuccale opening
3de molaren 15% 1 wortel, 32% 2 wortels, 45% 3 wortels, 7% 4 wortels
Wees voorzichtig als je ‘slechts’ 1 kanaal vind (kan variëren van 1
tot 6 kanalen)
6
,Apicale anatomie
Waarom is dit belangrijk?
Het begrijpen van de mogelijke anatomie en een range aan variaties is belangrijk voor het resultaat van de
behandeling.
Er zijn specifieke anatomieën en een range aan variaties voor elke tandgroep die we dienen te beheersen.
In het algemeen is de anatomie goed beschreven in de literatuur, maar de variabiliteit wordt toch vaak
onderschat.
Er werd verschillende nomenclatuur beschreven voor de kanaal configuraties.
7
, Les 3: Pijn van endodontische oorsprong: anesthesie en pijncontrole
Introductie – fysiologie van zenuwgeleiding
Zenuwen: gemyeliniseerd of niet-gemyeliniseerd.
Zenuwcellen hebben een rustpotentiaal.
Een actiepotentiaal wordt langs het axon geleid.
Niet-gemyeliniseerde zenuwen (kleinere diameter)
→ AP getransporteerd door continue depolarisatie.
Gemyeliniseerde zenuwen (grotere diameter)
→ saltatorische conductie (sneller).
LA blokkeert NA+ kanalen
▪ Ongeladen basisvorm vh molecule passeert de celmembraan.
▪ Geladen vorm bindt aan de binnenkant vh kanaal.
Minstens 9 subtypes van voltage-gated Na+ kanalen
o Kanalen die geblokkeerd w door tetrodotoxine
o Kanalen die resistent zijn tegen tetrodotoxine
▪ Vooral op nociceptoren
▪ Ook tegen LA
Aanwezigheid van resistente Na+ kanalen verklaart waarom LA minder effectief zou zijn wanneer het wordt
toegediend aan patiënt met tandpijn.
Veel van de negatieve effecten van LA worden toegeschreven aan hun vermogen om andere voltage gated
Na+ kanalen te blokkeren die tot expressie leiden in CZS of het hart.
Elektrische pulpatest → genereert klein elektrisch veld om de kanalen te activeren
▪ Sensibilisatie v toxine resistente kanalen door prostaglanides verlaagt de activeringsdrempel en het
aantal Na+ ionen dat stroomt verhoogt → °pijn
Lokale anesthesie: klinisch beschikbare LA
Vasoconstrictor → BV samentrekken zodat LA langer werkt
8
,Selectie van het correcte LA
Mogelijke bijwerkingen
Cardiovasculaire reacties
▪ Afh vd hoeveelheid vasoconstictor
▪ Patiënt recht zetten + water drinken → gaat vanzelf weg
▪ Even wachten met behandeling en eventueel stoppen
▪ Aspireren om te voorkomen
Systemische effecten
Methemoglobinemie
▪ Door productie methyleenblauw → metabolisme v LA kan metaboliet creëren dat een soort ischemie
veroorzaakt
Perifere zenuw paresthesie
▪ Indien direct in zenuw geïnjecteerd
Allergische reacties op anestheticum en/of latex
▪ Amides → weinig allergische reacties
▪ Esthers → bv bupivacaïne → meer allergische reacties
Reachte op sulfiet antioxidant bevattende anesthetica (bewaarmiddel)
Effect van systemische condititie op het effect van LA
9
, Klinische factoren in LA
1) Bevestig LA
▪ Vraag aan de patiënt, test zachte weefsels of start behandeling
2) Bepaal pulpale anesthesie in asymptomatische vitale tand
▪ Koudetest of elektrische pulpatest
3) Bepaal pulpale anesthesie in symptomatische vitale tand
▪ Pijnstilling is een goede factor maar werkt niet altijd
4) Patiënten met voorgeschiedenis van moeilijkheden van anesthesie
▪ Anesthesie faalt hier vaker bij
▪ Belangrijk om te vragen naar slechte ervaringen met anesthesie
5) Falen om anesthesie te bereiken
▪ Anesthesie is moeilijker bij patiënten met endodontische pijn (meer LA nodig)
6) Gebruik van topische anesthesie
▪ Nuttig bij kinderen of angstige patiënten
▪ Placebo effect speelt een rol (empatische tandarts)
7) Het effect v LA omkeren
▪ Fentolamine mesylaat (O,4mg in een carpule van 1,7ml) → Ora-Verse
→ verkort de tijd van zachte weefsel anesthesie (effect verdoving stopt ongeveer dubbel zo snel)
Alveolaris inferior block
2% lidocaïne met 1/80.000 epinefrine (Lingospan)
Anesthesie succes
=het percentage van patiënten dat 2 opeenvolgende negatieve elektrische pulpatest heeft binnen 15min en
dit gebrek aan reactie gedurende 60min continu behoudt.
Bij 10% (centrale snijtanden) -65% (2de molaren). Alle patiënten vertoonden een positief lip teken (bv dof
gevoel in de lip). →dof gevoel in de lip verzekert geen pulpale anesthesie!
Gebrek aan zachte weefsel anesthesie is een nuttige indicatie dat de LA niet accuraat gewerkt heeft. Gemiste
blocks: 5% → nieuwe injectie nodig alvorens verder te gaan met behandeling.
Anesthesie falen
=het percentage dat geen 2 opeenvolgende negatieve elektrische pulpatest in eender welke tijd gedurende
60min heeft.
Bij 17% (2de molaren) – 58% (centrale snijtanden).
Niet-continue anesthesie
Kan gerelateerd worden aan de anesthetische oplossing op de zenuwmembraan (blokkeren en deblokkeren
van de natriumkanalen).
Bij 12-20% vd patiënten.
Traag begin
Begin werking meestal binnen 10-15 minuten
Traag begin = het percentage van patiënten dat een
negatieve elektrische pulpatest heeft na 15min.
Bij 12-20%
Duur
Zeer goed voor mandibula.
Gemiddeld 2,5 uur.
Meestal werking binnen de 15min en duurt minstens 1 uur,
maar het succesratio is niet 100% voor de populatie.
10