Zekerheidsrecht
Ufora cursusmateriaal: bestaat uit allemaal teksten uit boeken. Dit moet je niet helemaal
leren.
Zakelijke zekerheidsmechanismen
- Krachtens de wet
o Voorrechten
- Krachtens de overeenkomst
o Pand
o Hypotheek
- Onderlinge verhoudingen
Persoonlijke zekerheidsrechten
- Borgtocht
- Patronaatsverklaringen
- Covenants (negatieve zekerheden)
Vooral belangrijk om de impact van dat zekerheidsrecht en de rol in samenloop goed
inzien.
Gelijkheid wordt doorkruist door deze voorrechten.
Voorrechten
Zakelijke werking. Vloeit voort uit art. 12 Hyp.W. Je hoeft je geen zorgen te maken over de
gelijkheid, je mag voorsteken. Dit krijg je omwille van de specifieke aard van je
schuldvordering.
Kenmerken:
1. Geen voorrecht zonder wet (numerus clausus). Bijvoorbeeld de fiscus heeft een
voorrecht, en dat is zeer druk bediscussieerd. De staat zijn wij allemaal (=
tegenargument).
Je moet je altijd afvragen welke vordering bevoorrecht is en voor welk bedrag, en op
welke goederen dat voorrecht slaat (onderscheid algemene of de bijzondere).
2. Accessoir, ze hangen vast aan de schuldvordering. Dus als de SV tenietgaat, gaat ook
het voorrecht teniet, gaat de SV over dan gaat het voorrecht mee over. Het hangt
niet vast aan de andere accessoria van de schuldvordering: het geldt uitsluitend voor
de hoofdsom van de schuldvordering! Dus niet voor intresten, schadebedingen, …
3. Het verleent je een recht van voorrang. Het verleent je geen zakelijk recht. Het
verleent je voorrang om bij voorrang uitbetaald te worden, voor al de anderen, uit de
opbrengst van de verkoop van de activa waar het voorwerp op slaat. Als houder van
een voorrecht heb je geen aanspraak op het goed zelf, enkel op de opbrengst van de
verkoop. Je hebt dus bijvoorbeeld geen volgrecht.
4. Zakelijke subrogatie: je voorrecht gaat over op de schuldvordering die in de plaats
komt van het goed. Niet betaalde wagen wordt door de koper van de wagen
verkocht aan een derde, maar ook die derde betaalt dat niet meteen, dus de
, verkoper heeft een schuldvordering op de derde partij. Het voorrecht slaat ook op
die schuldvordering. Hetzelfde geldt wanneer die wagen zou zijn betaald, dan gaat je
voorrecht over op de geldsom die uit dat goed voortkomt, maar slechts zolang het
individualiseerbaar is.
5. Geen publiciteit, slechts in uitzonderlijke gevallen in een regeling voorzien.
Voorrechten op ALLE goederen (daar zijn er het minst van)
Algemeen voorrecht: roerend + onroerend
1. Voorrecht van de gerechtskosten (17 + 19, 1° Hyp.W.)
Geldt voor iedereen die gerechtskosten heeft gemaakt. Het is dus niet voor de
overheid, maar voor een private partij. Deze gerechtskosten moeten zijn gemaakt
met de bedoeling tot uitwinning te komen. Dat wordt ruim opgevat: zowel privaat-
als administratiefrechtelijke procedure.
Bijvoorbeeld kosten van dagvaarding: valt niet onder dit voorrecht! Dat valt niet
hieronder omdat dat niet gemaakt is met het oog op behoud of de verdeling van het
vermogen van de SE. Kosten van de advocaat ook niet. Betekeningskosten vallen hier
ook niet onder. Het maar vanaf het beslag en alles wat erop volgt dat hieronder valt.
Zo ruim is dat dus niet. Sekwester kan dus ook aangerekend worden. Iemand die
juridische acties onderneemt met het oog op een zijdelingse vordering, kan hier ook
onder worden gebracht.
De curator heeft ook voorrang op alle andere schuldeisers. Zijn kosten gaan voor op
al de rest.
BASISREGEL: voor een voorrecht op onroerende goederen moet je in publiciteit
voorzien! Er is een inschrijving nodig van de titel. MAAR hier is dat niet het geval! Dit
is een afwijking van de basisregel: een beslag op het onroerend goed moeten niet
gepubliceerd worden. Dat voorrecht slaat principieel op alle roerende en onroerende
goederen, maar in concreto alleen op de goederen waarop die kosten betrekking
hebben! Een kost op een beslag op een onroerend goed kan alleen verhaald worden
op de opbrengst van de verkoop van dat onroerend goed, en niet van alle andere
goederen! In dezelfde lijn ligt het feit dat alleen SE die voordelen hebben gehad aan
die kosten, gevolgen mogen onderdaan van dat voorrecht.
Bijvoorbeeld: de curator heeft kosten gemaakt in het kader van een faillissement.
Deze vallen onder dit voorrecht. De eerste echte verkoop is die van een onroerend
goed van de bank, die er een hypotheek op had. Kan de curator zijn kosten verhalen
van de opbrengst van de verkoop van het OR goed die door de bank is verkocht?
Neen.
2. Voorrecht schatkist gerechtskosten strafzaken
Uit een wet van 1807. Dit gaat over de procedurekosten in het kader van een
strafrechtelijke veroordeling. Daarop heeft de staat een voorrecht. Op de onroerende
goederen is dat subsidiair en moet er een inschrijving gebeurd zijn.
Bijvoorbeeld: assisenprocedure van iemand die een vrij normaal leven heeft geleid.
Gelet op alle schulden beslist men dat het OR openbaar verkocht wordt, en de staat
kan in eerste instantie de kassa passeren. Ze zullen een inschrijving genomen moeten
hebben.
3. Voorrecht advocaat in strafzaken
, Meestal laten ze zich wel op voorhand provisioneren.
Ook subsidiair op onroerende goederen indien er een inschrijving is voorzien.
Voorrechten op alle ROERENDE goederen
Dit zijn algemene voorrechten (19 Hyp.W.). Concreet: er is samenloop, deze schuldeisers
gaan voor op degenen die geen voorrecht hebben. Op alles wat verkocht wordt, gaan deze
voor. Degene die geen voorrecht hebben zijn chirografaire schuldeisers, en zij kunnen maar
in aanmerking komen voor uitdeling eens degenen met voorrechten zijn uitbetaald. In de
realiteit zijn er bijna geen. Deze inflatie van voorrechten is voor iedereen slecht, het
verstoort het gelijkheidsprincipe en algemene voorrechten worden steeds minder waard
omdat men steeds vaker in concurrentie komt met anderen die dit ook hebben. In deze
algemene voorrechten zit een hiërarchie: in art. 19 staat een lijst (rangorde). Maar de
wetgever heeft buiten deze lijst ook nog andere voorrechten uitgevonden. Helemaal op het
einde van dit artikel, staat dat de SE subsidiair ook voorrang hebben op de uitdeling van de
onroerende goederen, namelijk wanneer er geen SE meer zijn die daarop aanspraken
kunnen maken. Dit verstevigt de positie van de algemene schuldeisers nog meer. Dat
subsidiair voorrecht geldt zonder publiciteit! (Afwijking uitgangspunt, omdat het subsidiair
is). Dat is pech voor degene die een voorrecht heeft buiten artikel 19, want deze kan hier
niet van genieten!! MAAR uitzondering op de uitzondering: het allerbelangrijkste voorrecht
van buiten de hypotheekwet is het voorrecht van de fiscus, en deze zijn in alle fiscale wetten
opgenomen, en de fiscus heeft gezegd dat het principe (subsidiair op onroerende goederen)
ook geldt voor de fiscus (Wetboek Invordering).
1. Voorrecht gerechtskosten (herhaling van 17)
2. Voorrecht begrafeniskosten
Gaat om de kosten van professionals die zich hiermee bezighouden. Dit moet in
verhouding zijn met diens stand en vermogen: alleen marktconforme kosten zijn
aanvaard. Wat wel soms voor discussie zorgt is dat het voorrecht enkel geldt voor de
begrafeniskosten van degene wiens vermogen vereffend wordt.
3. Voorrecht kosten laatste ziekte
Alle kosten die voortvloeien uit een medisch voorschrift (ziekenhuisfacturen, kosten
kinesist…). Discussie was ooit of het echt je laatste ziekte moet zijn: degene waaraan
je overleden bent? Men interpreteert dit als de kosten in het laatste jaar voorafgaand
aan de samenloop. Enkel voor de kosten van degene over wie het gaat! Niet zijn
echtgenoot, kinderen…
4. Onderhoudsschulden
Iemand die deze gelden tegoed heeft of DAVO. Zij staan heel hoog in de hiërarchie,
want het gaat over iemand zijn levensonderhoud, maar er is een maximum: 15.000€.
Voor de rest van deze schulden ben je chirografaire schuldeiser (over dat maximum).
5. Voorrechten uit het sociaal recht 19, 3° ter – 4° octies
Je moet deze kapstok duidelijk voor ogen hebben. Rangorde:
o Loon werknemer
Faillissementssituatie: algemeen voorrecht voor de werknemers. Van je loon
moet je leven, dus das is essentieel. Dit wordt beperkt tot 7.500€ bruto (het
gedeelte van het loon dat niet aan de werknemer toekomt, maar aan de
fiscus (bedrijfsvoorheffing) valt ook onder dit voorrecht). Deze beperking van