Slides 1
Niet evident dat je een conflict gaat zien als een groeikans. Meestal vind je het
onaangenaam. Toch kun je in veel conflicten erop vooruitgaan als een mens. Niet bij het te
laat betalen van een factuur natuurlijk. Maar van zodra er een relationele, emotionele
psychologische component aan hangt wel. Conflicten illustreren dat mensen steeds
geconfronteerd worden met levensthema’s:
‘Ik val altijd op de verkeerde man’. Daar heb je iets uit te leren. Hoe moet ik relaties
aanpakken? Je kunt je bewust worden van jezelf!
Of mensen die altijd in de schulden geraken.
Als je dit aanpakt, dan ga je vooruit als mens.
Mogelijke levensles van Jaap: meer rekening houden met anderen. Mieke: voor zichzelf
opkomen op een gezonde manier.
Conflicten leren ons ook onze schaduw. Er zijn verborgen krachten (goede en slechte)
bijvoorbeeld zeer haatdragend zijn. Dit stuurt je gerag. Dankzij conflicten kun je je schaduw
in het licht zetten en transformeren.
Conflicten leren ons ook positief potentieel te ontdekken en ontwikkelen; zoals Mieke
opkomen voor zichzelf.
Het conflict zit ook in onszelf. Onze leefsituatie is een weerspiegeling van hoe we zijn. Hoe
wij zijn heeft een impact op wat we doen: hoe we denken en hoe we voelen. Als we anderen
niet vertrouwen, dan zal je meer garanties vastleggen. We willen niet altijd onder ogen zien
dat het conflict vaak te maken heeft met onszelf, want als je een conflict moet oplossen,
moet je jezelf veranderen. We doen dit niet graag omdat we dan uit onze comfort zone
komen. Hier ligt de grote uitdaging: personen die mensen met een conflict bijstaan. Op een
open en eerlijke manier proberen achterhalen wat je ermee zou te maken kunnen hebben.
Conclusies: niet alleen het juridisch geschil, maar ook breder kijken als jurist. Onder de
ijsberg kijken. Om duurzame oplossingen te bekomen moet je verder kijken dan enkel de
top.
Slides 2
Situatie: project rond persoonsvorming in het rechtsonderwijs. Men ging in gesprek: hoe
moet je het vorm geven? Prof had een gesprek met een vrederechter en vroeg wat hij
belangrijk vond voor de persoonsvorming, en hij antwoordde snel ‘communicatie’. Dat is het
enige wat mensen echt kunnen beoordelen. Een dokter zal bijvoorbeeld een diagnose
stellen, maar als patiënt kun je dat niet goed beoordelen want je hebt de medische kennis
niet. Wat je wel kunt beoordelen, is of hij een luisterend oor had, de tijd nam om het uit te
leggen etc. Dat is ook voor advocaten en rechters zo. Hier is onderzoek naar gedaan: mensen
die contact opnamen met advocaten in schadegevallen, en men vroeg welke vijf
eigenschappen het meest gewaardeerd werden:
1. Communicatie
2. Empathie
3. Besluitvaardigheid
4. Onafhankelijkheid
5. Expertise
,Het besef begint nu pas door te dringen in de juridische wereld dat communicatie cruciaal is:
de manier waarop je iets overbrengt is bijna even belangrijk als de boodschap. Ook om een
goeie bemiddelaar te zijn is communicatie zeer belangrijk.
Als een politicus tijdens het debat over de regeringsverklaring een spelletje speelt op zijn
smartphone terwijl een parlementslid van de oppositie aan het woord is, communiceert hij
dan? Ook door niets te zeggen of te laten blijken dat je niet luistert, kan je iets
communiceren. Je hoeft zeker niet altijd te praten om te communiceren. Bijvoorbeeld
zwijgstaking van coronaexperts geeft zeer duidelijke boodschap.
De eerste minister zit moederziel alleen in een televisiestudio en hij/zij leest een
regeringsverklaring voor. Alles wordt rechtstreeks uitgezonden. Communiceert hij/zij dan?
Ja. De boodschapper heeft een boodschap voor de bevolking, er zijn dus ook ontvangers. Zij
kunnen niet direct reageren, maar ze verkeren in de mogelijkheid om feedback te geven. Bv
volgende dag een betoging.
Cirkelgesprek: manier van praten die afkomstig is van inheemse volkeren. Zij gaan in een
cirkel bij elkaar zitten. Bij ons krijgt dit ook meer en meer ingang. Er wordt gebruik gemaakt
van een praatstuk, bijvoorbeeld een steen. Degene die het praatstuk vastheeft mag spreken
en de anderen mogen niet onderbreken. Er zit een procesbewaker bij die dit goed bewaakt.
Zo’n cirkel begint altijd met een openingsceremonie om de mensen in een andere staat van
zijn te brengen (bv als je van je werk komt). Mensen gaan vooral verhalen vertellen. Ze gaan
tot consensus proberen komen. Er zijn veel domeinen: in scholen (pestgedrag), bedrijven,
strafrecht (jeugdcriminaliteit), ruimtelijke ordeningsplannen. Casus: een stadje in de VS.
Overgangstehuis voor zedendelinquenten. Men wou in een klein stadje een tehuis bouwen
om een overgang te maken van gevangenis naar vrijheid. Aan het einde van je zittijd. Dit is
om de overgang naar de maatschappij makkelijker te laten verkopen. De dienst verwachtte
wat weerstand in de buurt. Ze gingen polsen bij de bevolking en ze zagen dit helemaal niet
zitten: er was veel weerstand. Men houdt dus een cirkelgesprek. Men houdt voorbereidende
gesprekken om te kijken of zo’n gesprek wel haalbaar is. Is er voldoende draagvlak? In een
gemeenschapscentrum gaat zo’n gesprek door met 20 mensen. Op die avond komen er 70
mensen opdagen die melden dat ze het niet zien zitten. Dus men plaatst 20 stoelen in de
binnencirkel en 50 in de buitencirkel, die in principe niet zullen praten. Men begint met een
openingsceremonie: een neutrale derde vertelt een verhaal. Wennix zijn kleine houten
poppetjes die een eigen wereldje hebben: als je iets mispeutert krijg je een grijze sticker en
doe je iets goed, dan krijg je een gele. Eens je een grijze hebt, heb je het gevoel dat mensen
enkel nog meer grijze stickers willen geven. Heb je ooit het gevoel gehad dat je meer grijze
stickers hebt dan je verdient? Dan begint men met rondjes met het praatstuk. De eerste
ronde is informeel. Er is een vrouw die verteld dat toen ze jonger was, de kinderbescherming
haar kinderen heeft weggehaald, iemand vertelt over zijn drugsverleden, iemand over
alcoholproblemen waardoor hij zijn familie is kwijtgespeeld. De volgende ronde met het
praatstuk gaat over de waarden waar iedereen waarde aan hecht. De derde ronde gaat pas
over de kwestie zelf: veel mensen vertellen dat ze bang zijn. Er is een deelneemster die plots
vertelt dat ze als kind misbruikt is en dat het tehuis nare herinneringen oproept. Nadien
beginnen de daders te vertellen, en vertellen over het slachtofferschap. Zij doen dat om
,empathie te tonen aan de mensen in de cirkel. Een aantal onder hen werden zelf misbruikt
en porberen zo te connecteren met anderen. Een man van 70 staat op: “Ik heb hier
gedurende 50 jaar geleefd. Ik had er geen idee van dat zoveel van mijn buren met zoveel pijn
leefden. We moeten nagaan hoe we als buurt kunnen samenkomen en hoe we elkaar
kunnen steunen, en we moeten uitzoeken hoe deze daders moeten leven, en wat zou ons
aandeel zijn dat het voor iedereen kan werken indien ze hier komen wonen?” De oude man
wil hier starten: is er iemand in deze ruimte die denkt dat deze mensen hier niet mogen
leven? Iedereen schudt van neen. De misbruikte vrouw zegt: als niemand er bezwaar tegen
heeft en moeten we nagaan wat deze mensen nodig hebben en wat wij nodig hebben. Men
beslist dus dat het huis er mag komen en men beslist over de voorwaarden opdat alles veilig
zou verlopen.
Wat maakt dat dit werkt? Tijdens zo’n gesprek treedt er een verdieping op. Ze maken een
betere verbinding met zichzelf en slagen erin om verbinding te maken met anderen: er komt
meer herkenning van de situatie van anderen. Er is een gemeenschappelijkheid die gevoeld
en benoemd wordt. Het heeft ook veel te maken met de setting. Ze zitten allemaal even ver
van het middelpunt. Dit symboliseert evenwaardigheid. Het middelpunt, het vraagteken, is
de kwestie waarmee je zit. Je kijkt samen naar een probleem om het samen op te lossen. Het
praatstuk is belangrijk: iedereen krijgt een gelijke spreekkans. Als je wil spreken, weet je
zeker dat je kunt spreken en dat anderen luisteren omdat ze niet mogen onderbreken. Dit
geeft ook een zekere sereniteit. Zo komen ieders verwachtingen en behoeften aan bod.
Mensen zijn er met hun hoofd en hun hart. Er werd een zeer essentiële vraag gesteld in de
vorige casus (of er mensen zijn die denken dat de daders het niet verdienen hier te wonen).
Het verhaal was een verhaal over goed en kwaad, en in dit geval was dat niet geschikt
volgens de prof. Hij zou iets neutraals gekozen hebben (poëzie of muziek). Wat wel kan
spelen is groepsdruk. Dit is zeer interessant om naar communicatie te kijken. De eerste gooit
vaak een anker uit. Moest één iemand gezegd hebben dat hij dat tehuis niet zag zitten,
zouden er wel anderen gevolgd hebben. We zijn voor een groot stuk groepsdieren en dat is
een gevaarlijk beestje.
Veel modellen over communicatie. Dit is een voordehandliggend model: procesmodel. Zeer
logisch model. Je hebt iemand (zender) die bepaalde ideeën heeft. Hij wil ze delen met
iemand anders. Hij moet ze dus vertalen. Dit kan via allerlei kanalen (via gebaren, woorden).
De boodschap die hij wil overbrengen komt aan bij een ontvanger en deze zal op basis van
zijn eigen ervaringen en gevoelens een soort selectie doorvoeren van wat hij hoort van de
boodschap. Op basis van wat hij gehoord heeft, zal de ontvanger zender worden en zelf een
bepaalde boodschap overbrengen. Dit alles speelt zich af in een bepaalde context of situatie.
Op de verschillende onderdelen gaan we dieper in.
De zender moet in zichzelf nagaan wat er in hem leeft. Dat is niet altijd duidelijk. We moeten
onze waarden tot uitdrukking brengen. We moeten dus de innerlijke wereld vertalen naar de
buitenwereld. Daar lopen soms zaken mis in de zin dat het niet duidelijk kan zijn wat je over
iets denkt. Als het vanbinnen niet duidelijk is, is het moeilijk een heldere boodschap te
formuleren. Je weet bijvoorbeeld niet goed wat je wilt. Bijvoorbeeld een slachtoffer die niet
goed weet of hij bemiddeling ziet zitten: dan is het moeilijk te gaan zeggen of je er op in gaat
of niet. Heel vaak hebben we gemengde gevoelens over iets. We kunnen ons ook afsluiten
van onze gevoelens en rationaliseren. Stel dat iemand naar een advocaat gaat en een heel
, rationale analyse geeft van de situatie, maar hij zegt niets over hoe hij zich voelt. Of een
vrouw die naar een psycholoog gaat: ze voelt zich niet goed want haar man gaat vreemd. Ze
denkt een sterke vrouw te moeten zijn en er open over te zijn. Dit zijn allemaal redeneringen
vanuit haar hoofd. De psycholoog vraagt dan hoe de vrouw zich er eigenlijk bij voelt. Dan
komt er waarschijnlijk een ander verhaal, met minder argumenten, bijvoorbeeld dat het
haar wel pijn doet. We kunnen ons dus soms afschermen van onze gevoelens. Wat er in ons
omgaat, gaat niet enkel over onze gevoelens, maar ook ons lichaam kan ons dingen
vertellen, en die mogen we niet altijd negeren. Het is een signaal waar je iets mee kunt
doen. Je moet dus als zender goed verbonden geraken met jezelf, anders wordt het moeilijk
een boodschap te geven
De boodschap kan soms onduidelijk zijn. Je vertaalt op een onvolkomen manier en je geeft
er niet de juiste woorden aan. Je bent verdrietig, maar zegt dat je boos bent. Taal is een
gebrekkig instrument om gevoelens over te brengen. ‘Ik vind er geen woorden voor’. Soms
durf je het ook niet goed te zeggen. Een advocaat die keihard moet werken, zodat ze
nauwelijks nog tijd heeft voor haar gezin. Ze zou dan beter zeggen dat ze het liever anders
wil zien, maar tijdens de lunch zegt ze dat niet zo. Ze zegt dus niet dat ze meer bij haar
kinderen wil zijn en de balans tussen werk en privé niet oké is. Ze draait errond: gezinsleven
is belangrijk. Daarmee weet de gesprekspartner niet dat ze minder wil werken. Je moet soms
durven zeggen waar het op staat. Of als iemand ontevreden is over de stagiair: hij zegt het
niet zo, maar is gewoon onvriendelijk tegen hem. Voor die stagiair is het moeilijk om daaruit
af te leiden dat men niet tevreden is met de manier van werken. Men is dus niet assertief
genoeg om te zeggen wat je wil zeggen.
Uiteraard zijn er ook tegenstrijdige boodschappen: tegen een kind zeggen dat snoep
ongezond is, maar toch chocolade geven. Of zeggen tegen een kind dat je boos bent, maar
ondertussen een beetje glimlachen.
Je hebt ook onduidelijke boodschappen die te maken hebben met lange, ingewikkelde
zinnen. Bijvoorbeeld een fiscaalrechtelijke kwestie uitleggen aan een cliënt.
Brief advocaat: tegenstrijdig. Wat is het nu?
Notariële akte: er wordt vaak gebruikt gemaakt van stijlclausules. Het juridisch heeft een
eigen jargon en je kunt niet zomaar woorden veranderen. Je wilt je als notaris beschermen
door alles correct te formuleren. Soms komt dat tot vreemde formuleringen. Als je zoiets
leest kun je als leek niets begrijpen. Binnen justitie beseft men dat taalgebruik een
aandachtspunt is en men doet daar ook veel aan de laatste tijd: streven naar heldere
rechtstaal. Ook de Vlaamse overheid start campagnes (Heerlijk Helder). Dit heeft allemaal
betrekking op de boodschap en de manier van formuleren ervan.
Degene naar wie de boodschap gericht is ontvangt de boodschap. We moeten goed beseffen
dat iedereen een eigen referentiekader heeft. Dat is de manier waarop de wereld zien en
ervaren. Het heeft te maken met onze eigen waarden en opvattingen. Dit referentiekader
hebben we ook nodig. We moeten informatie selecteren want we krijgen enorm veel
prikkels. Dat is op zich dus normaal, maar tegelijkertijd gebruiken we een soort filter en
daardoor kunnen we informatie ook verkleuren door onder andere stereotypen. Het hangt
dus allemaal een stuk af van wie je bent: you see what you are. Bijvoorbeeld een
bouwvakker: een jurist zal tijdens een wandeling kijken naar de natuur. De bouwvakker zal