In deze samenvatting zijn alle HOC's van de lessen arbeidsrecht uitgetypt. Het bevat dus zowel individueel als collectief arbeidsrecht.
De handboeken zijn er steeds naast gehouden om de structuur hiervan te gebruiken. Wanneer de Prof wisselde tussen de boeken is dit ook steeds duidelijk aangegeven.
Good overall summary to compare to your own notes but not to solely study from.Some details are left out. 
Also some minor mistakes (f.e. the end op page 34: art 37/1 is wrong. This needs to be art 337/1. I guess you didn't lookup the law itself otherwise you would have seen this. Art 37/1 of the Arbeidsrelatiewet doesn't even exist.)

- Synopsis van het Belgische arbeidsrecht: individueel arbeidsrecht
- Synopsis van het Belgische arbeidsrecht: collectief arbeidsrecht
Les 1: 08 februari 2021
Deel I Inleiding
Hoofdstuk 1. Arbeid en recht
Afdeling 1. Algemeen
Historisch gezien is arbeid altijd een maatschappelijke/menselijke activiteit geweest die
geregeld werd door het recht. Of het nu slavenarbeid was bij de Grieken en de Romeinen,
dan wel de lijfeigenschap in de feodaliteit, dan wel toestanden die daarmee verband
hielden. Alles werd juridisch geregeld. We hebben deze vormen vrijwel allemaal verlaten en
zitten nu met arbeid die grosso modo te herleiden zijn naar de arbeid in ondergeschiktheid
( = In West-Europa bedoelt men daarmee arbeid onder gezag).
Er zijn altijd vele discussies geweest over de vraag of het onderscheidingscriterium tussen
arbeid onder gezag moest te maken hebben met de juridische ondergeschiktheid, dit wil
zeggen met het gezag zelf, dan wel of men ook rekening moest houden met economische
onafhankelijkheid. Men kan zeggen op dit moment dat in geheel West-Europa de juridische
ondergeschiktheid het uitgangspunt is.
Wat de juridische ondergeschiktheid betreft zijn er 2 grote subcategorieën die moeten
worden gemaakt:
1. Aan de ene kant hebben we de werknemers die moeten verbonden zijn aan een
opdrachtgever door een arbeidsovereenkomst. In de particuliere sector is dat de
enige vorm van ondergeschiktheid die bestaat. Dat is dus het werknemerschap dat
wordt verricht onder gezag met een contract.
2. De andere vorm is een groot legioen van werknemers die werken onder gezag
krachtens een ambtenarenstatus. Zij hebben geen overeenkomst, maar worden
benoemd.
Werknemers zijn de subjecten in het recht en maken dus het voorwerp uit, ambtenaren
worden voor het grootste deel geregeld in het ambtenarenrecht, dat een onderdeel is van
het bestuursrecht.
Het tegenovergestelde van arbeid in ondergeschiktheid zijn diegene die niet onder juridisch
gezag/ondergeschiktheid werken en dat zijn de zelfstandigen. De zelfstandigen kunnen
opereren en beroepsarbeid verrichten krachtens vele onderliggende rechtsverhoudingen.
Kan gaan om een agentuurovereenkomst, vennootschapsovereenkomst,
aannemerovereenkomst.
1
,Een van de grootste juridische problemen in het arbeidsrecht zit men in de aflijning tussen
de regelingen van zelfstandigen en het werknemerschap. We hebben dan te maken met het
schijnwerknemerschap en de schijnzelfstandigheid. Het is in geheel West-Europa een
probleem om in een aantal grensgebieden uit te maken of iemand een echte werknemer
dan wel zelfstandige is. In dat grensgebied vindt men dan de schijnzelfstandigen die in
werkelijkheid werknemers zijn en vice versa. In België is de fiscale druk en de parafiscale
druk (= de druk die op werk gelegd wordt door de verplichte socialezekerheidsbijdrage) een
motief voor deze schijnzaken.
Afdeling 2. Beknopt historisch overzicht
Hij gaat het niet hebben over slavernij, feodaliteit of de gilden.
In een groot deel van Europa is het arbeidsrecht het gevolg van de enorme veranderingen in
de arbeidsverhoudingen op het einde van de 19 de eeuw. Toen de industrialisering tot stand
kwam en dus ook de grote groep van de arbeiders en de bediendes werden gevormd.
De sociale kwestie in de jaren 1885 en volgende tot en met 1905-1907: Er kwam een
proletariaat van de industrialisering. De ellende bij de mensen die in de landbouw werkten
was onbeschrijfbaar. Dit is belangrijk voor de eerste sociale wetgeving naar aanleiding van
opstandige stakingen van 1886 waarbij er ook bloed vloeide. Eerste sociale wetgeving die
naar voren werd geschoven: Verbod op kinderarbeid, verbod op vrouwenarbeid, de eerste
arbeidsongevallenwet van 1903, de eerste arbeidsovereenkomstenwet voor arbeiders en
niet voor bedienden (bedienden hebben historisch gezien tot 1978 een gescheiden
wetgeving gehad).
De eerste periode van het arbeidsrecht (het prille begin en dus de opbouwfase) kunnen we
zien als de periode tot en met de Tweede Wereldoorlog.
Vanaf 1944-1945 begint de gouden eeuw van het arbeidsrecht. Hierbij wordt de sociale
bescherming steeds beter, meer rechten worden toegekend en die periode is te vinden van
1945-1975. Toen werd de basis gelegd van het huidige sociaal recht (dus de structuren etc.)
De RSZ-wet dateert van 1966, maar is weliswaar in belangrijke mate een overname van de
besluitwetten van 1944-1945. Ook in het arbeidsrecht, de CAO-wet dateert van 1968, de
veiligheidswet die belangrijk is voor werknemers in hun werksfeer, dateerde van 1952 en is
nu de welzijnswet geworden van 1996.
Vanaf 1975 zijn er enkele belangrijke maatregelen genomen:
1. Onder invloed van de economische crisissen zijn er een aantal beperkingen gekomen
aan de rechten van de werknemers. Op het einde van de jaren 1978 heeft men een
deel van de lonen gedeïndexeerd.
2. We moesten ook toetreden tot de Europese Unie. Er zijn ook enkele maatregelen
genomen onder de toenmalige premier Jean-Luc Dehaene. Besparingen die gevolgen
hadden in de werkloosheidsuitkering.
3. De verlenging van de proeftijd dateert ook van deze tijd. Ondertussen afgeschaft
voor bediendes en arbeiders.
2
, 4. Wet op het concurrentievermogen van 1996. Die leggen de loonstijgingen in België
aan banden.
Er is dus een afbouw van de sociale bescherming op enkele domeinen. Heeft ook de maken
met de impact van de non-discriminatie wetgeving. In de praktijk betekent deze wetgeving
niet altijd sociale vooruitgang. Deze wet heeft dan een iet wat begrenzend effect op de
sociale bescherming ten voordele van de werknemers.
Bijvoorbeeld: vroeger waren er verschillende opzeggingstermijnen, eind 2013 is die
opzeggingstermijn geünificeerd voor opzeggingen die gebeuren na 1 januari 2014. De
opzeggingstermijn betekent dat arbeiders qua opzeggingstermijn erop zijn vooruitgegaan,
maar de bedienden zijn erop achteruitgegaan.
Bijvoorbeeld: vroeger konden vrouwen op 60-jarige leeftijd op pensioen gaan en maar een
carrière moesten voorleggen van 40 jaar. Nu is dat gelijkgeschakeld en vrouwen moeten ook
tot 65 werken. In de toekomst zullen mensen pas op pensioen kunnen gaan op 66 of 67-
jarige leeftijd.
De derde periode is een periode van ups en downs. Die periode wordt ook gecomplexeerd
door de juridische vormgeving. Nieuwe arbeidsrechtelijke wetten worden vaak opgenomen
in programmawetten en die worden zeer snel gemaakt en dan later worden vernietigd door
het Grondwettelijk hof. Een voorbeeld van zo’n overhaaste wet is de ‘bijkluswet van 18 juli
2018 die dan vernietigd is door een arrest van het Grondwettelijk Hof van 23 april 2020.
In de periode van de ups en downs zijn er belangrijke complicaties waar te nemen. Een
hiervan is de defederalisering van het arbeidsrecht. Vroeger was het arbeidsrecht een
federale aangelegenheid, maar nu is er een belangrijke defederalisering bijvoorbeeld inzake
kinderbijslagen, maar ook op andere domeinen BV: het verlenen van vergunningen voor
buitenlandse werknemers is geregionaliseerd, ook een deel van de wet op de
uitzendkantoren is geregionaliseerd etc.
Nog zo een belangrijke complicatie is de europeanisering. Er bestaan enkele zeer belangrijke
rechtsbronnen hiervoor. Er zijn ook enkele arresten van het Hof van justitie die de neiging
vertoond om de arbeidsrechtelijke bescherming die in verordeningen of richtlijnen is
opgenomen zo extensief mogelijk uit te werken.
De corona-crisis trekt toch ook enkele sporen in het arbeidsrecht en het
socialezekerheidsrecht. Bijvoorbeeld: de crisis heeft ertoe geleid dat bepaalde vormen van
tijdelijke werkloosheid meer uniform werden behandeld door de RVA en dat de bedragen
van de werkloosheidsuitkeringen ook tijdelijk werden opgetrokken tot 75% van het begrensd
loon. De minister van Binnenlandse zaken (mevrouw Verlinden) had dan ook regels opgelegd
voor het gebod op principieel telewerk. In beginsel zijn deze maatregelen tijdelijk.
Er zijn verschillende regels die het telewerk regelen en om te beginnen is er een CAO
gesloten in de nationale arbeidsraad: CAO nummer 85. Betreft de regeling van het
structurele telewerk. Daarnaast bestaat er een wettelijke regeling met de wet wendbaar en
werkbaar werk. 26 januari 2021 is er een wet gesloten met de suppletieve binding van CAO
nummer 149 die betrekking heeft op telewerk die niet geregeld is door de twee andere
rechtsbronnen.
3
, Hoofdstuk 2. Arbeidsrecht: toepassingsgebied
Afdeling 1. Toepassingsgebied ratione personae
Het arbeidsrecht is gekoppeld aan het bestaan van een arbeidsovereenkomst. De
arbeidsovereenkomst is de sleutel voor de toepassing van het arbeidsrecht. Er zijn enkele
wetten waarvan het personele toepassingsgebied ook van toepassing zijn op ambtenaren en
personen die anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst arbeid verrichten onder gezag.
Zo is het arbeidsreglementenwet van 1965 en de loonbeschermingswet van 1965 ook van
toepassing op ambtenaren.
Er zijn regelingen die nog een groter personeel toepassingsgebied hebben. Bijvoorbeeld de
welzijnswet van 1996, die is niet alleen van toepassing op werknemers en personen die
anders dan krachtens een arbeidersovereenkomst arbeid verrichten onder gezag (=de
ambtenaren), maar die wet is ook van toepassing op leerlingen in het beroepsonderwijs
arbeid moeten verrichten, ook op sommige stagiaires en leerlingen met een
leerovereenkomst.
Er is dan nog een ruimer personeel toepassingsgebied in het Sociaal strafrecht. Te vinden in
een Sociaal Strafwetboek van 2010. In het Sociaal strafrecht hebben sommige bepalingen
een zeer breed toepassingsgebied (BV: ouders bij kinderarbeid).
Afdeling 2. Toepassingsgebied ratione materiae
Dit toepassingsgebied wordt dikwijls ingedeeld in 4 grote blokken:
1. Collectief arbeidsrecht
2. Het individueel arbeidsrecht
3. De arbeidsreglementering
4. Het sociale handhavingsrecht
Het collectieve arbeidsrecht gaat over de groepsmatige verhoudingen tussen werkgevers en
werknemers. BV: de vakbondsvrijheid zit hierin, ook de paritaire comités en de wetgeving
rond de ondernemingsraden etc. Is van het grootste belang.
Het individuele arbeidsrecht groepeert de rechtsregels met betrekking tot de individuele
arbeidsrelatie. Kortom de individuele arbeidsovereenkomst.
De arbeidsreglementering is alles wat de werknemers die onder gezag werken moet
beschermen. Het onderscheid tussen de arbeidsreglementering en de
arbeidsovereenkomstenwet is juridisch niet gemakkelijk om te maken. Dit is een gevolg van
de bepaling in het art. 1135 BW waarin staat dat een arbeidsovereenkomst niet alleen
verplicht tot wat er uitdrukkelijk is overeengekomen, maar tot alle verplichtingen die de wet
verbindt aan het bestaan van de overeenkomst. In die arbeidsreglementering zit de
loonbeschermingswet, de arbeidsduur, bescherming van vrouwen en jongeren,
arbeidsveiligheid etc.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kaitlynvanspauwen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.