H1: Introductie
1. Het menselijk bewustzijn: een fysiologische benadering.
1.1 Bewustzijn
Bewustzijn= het vermogen om te reflecteren en communiceren over de eigen
gedachten, waarnemingen, herinneringen en gevoelens.
Het kan verwijzen naar een toestand van alertheid. Bv. Het wakker zijn OF verwijzen
naar iets wat mensen zijn nl zelfbewustzijn = vermogen om te reflecteren en
communiceren over de eigen gedachten, waarnemingen, herinneringen en
gevoelens.
→ Dit is er nog niet bij de geboorte. Pas vanaf 18 maanden is er een verandering in
het zelfbewustzijn.
Bewustzijn is een fysiologisch benadering → bewust zijn hangt af van de verschillende
structuren en chemische stoffen van het brein.
Mens is dus in staat om te communiceren, dat wil zeggen dat we onze bedoelingen kunnen
uitdrukken en verzoek geven aan elkaar. Verbale communicatie maakt dus coöperatie
mogelijk en zo kunnen er regels en etiketten voor gedrag worden opgelegd.
Er zijn een aantal wezens in de wereld die zelfbewustzijn hebben: Mensen, oerang
oetang, chimpansee, dolfijnen, bonobo, bepaalde vogel, olifanten en een octopus.
Mirror self recognition test: Verschillende stadia: te beginnen met sociaal gedrag, de
olifant denkt dat het een ander dier is. Daarna heb je test gedrag → bewegingen maken
in de spiegel en onderzoeken wat er gebeurt. Daarna zelfonderzoeken gedrag
Denken over bewustzijn:
• Animisme: Onze voorouders zagen veel dingen bewegen op aarde zoals de sterren,
maan, … Ze kenden nog niets van natuurwetten enz. Ze beschouwden dit als
geanimeerde geesten. Ze moesten een geest(mind) bezitten om zich te kunnen
bewegen. → Alles heeft een geest
• Dualisme: Het lichaam is ‘organisch’ en de geest is ‘niet-organisch’. Het lichaam is iets
compleet anders dan de geest. De geest is n-o = vrij. De hersenen waren los van de
geest.
• Monisme: De meeste mensen geloven dat als een persoon sterft de geest blijft
bestaan. Bio psychologen onderzoeken de tastbare materie. De geest is iets wat je
niet kan onderzoeken. De wereld bestaat enkel uit materie en energie. De geest is
het resultaat van de werking van het zenuwstelsel.
1
, 1.2 Neurologische evidentie
Men gaat opzoek naar het bewustzijn in de hersenen. Door te kijken naar patiënten met schade aan de
Hersenen. Neurologen en psychiaters weten dat het zelf, het bewust zijn heel fragiel is.
Mensen met psychose of mensen die drugs gebruiken hebben een andere waarneming van de werkelijkheid
En van zichzelf. Als mensen hallucineren dan is dat een vertekend beeld van de wereld.
Om meer inzicht te krijgen in het bewustzijn gaat men kijken naar een aantal neurologische gevallen waarbij de
pt door schade in de hersenen een veranderde beleving heeft van zichzelf of van de omgeving.
Daarnaast kan men het bewust zijn ook veranderen bij gezonde personen: Gaat men doen adhv een experiment
(de rubberen hand illusie). Die laat zien hoe makkelijk het is om het bewustzijn te manipuleren.
Toeval meer.
Blindsight: Patiënten kunnen grijpen naar vwen die ze niet bewust kunnen waarnemen.
Bv. Een blinde man komt bij de dokter met zijn wandelstok. De man vroeg om de wandelstok
aan de dokter te geven. De dokter neemt deze aan en vraagt “neem deze nu eens terug”. De
man dacht dat de dokter een grapje maakte en probeerde. Hij greep naar de wandelstok en
greep het. De dokter doet het nog eens, maar houdt de wandelstok in een andere positie
zodat het moeilijker voor de man was op deze te nemen. De blinde man grijpt correct naar
de wandelstok. Dit is geen toeval.
VERKLARING:
- patiënten met bs hebben een letsel in evolutionair recent ontwikkelde delen van het
visuele systeem
- De primitieve delen van het visuele systeem zijn intact. Personen waarbij het mammalische
visuele systeem beschadigd is, kunnen nog steeds, dankzij het primitieve visuele systeem,
hun vaardigheden sturen ook al kunnen ze het niet zien. Dat paars gedeelte (mammalian
visual system) werkt niet meer.
We kunnen dus concluderen dat: Gedrag ook onbewust gestuurd kan worden. Niet alle
delen van de hersenen hebben toegang tot bewustzijn en dat het gaat over verbindingen
met talige hersendelen die verantwoordelijk zijn voor verbale communicatie.
2 routes van infoverwerking van visuele info
1)Primitieve systeem heeft verbindingen met delen van de
hersenen voor reflexmatige/primitieve gedragingen
(ruimtelijk waarnemen). En dat gaat over bv het maken van
een snelle hoofdbeweging om u te kunnen oriënteren op
iets in het visuele veld. Of bepaalde reflexmatige
grijpbewegingen. Denk bv aan een kikker of hagedis, die
plots in zijn visuele veld een kikker ziet verschijnen, hij
oriënteert daarop en valt aan. → dat zijn primitieve
gedragingen waar weinig bewuste sturing voor nodig is. Bij
het automatisch oriënteren op die prikkels van buiten , dat
doen we met dit systeem.
2)Vooral spraak en bewustzijn. Mensen met Blindsight zijn de verbindingen met deze delen
van de hersenen verbroken
2
,Conclusie:
o Gedrag kan ook onbewust gestuurd worden
o Niet alle delen van de hersenen hebben toegang tot bewustzijn
o Het gaat om verbindingen met talige hersendelen die verantwoordelijk zijn voor
verbale communicatie.
Split Brain: De hersenen bestaan uit 2 hemisferen. Deze communiceren via het corpus
callosum (hersenbalk). Zij geven info door. Bij een patiënt die lijdt aan sb is de cc doorsneden
→ geen communicatie meer tussen de 2 hemisferen
Lateralisatie van de hemisferen
neusgat
en
RH
LH
De motorische banen zijn gekruist. Het linkerdeel stuurt de rechterkant van de motoriek aan.
Dit is anders voor onze reukzin. Geurmoleculen die via linkerdeel worden opgenomen
worden verwerkt in het linkerhemisfeer. Daarnaast is de linkerhelft gespecialiseerd voor
taal, spraak en de rechterhemisfeer voor ruimtelijke perceptie, creatie, … Daarom moeten
deze goed communiceren. Er zijn grote gevolgen als dit niet is → men weet niet wat de
andere hemisfeer weet/denkt
EXPERIMENT: de patiënt ruikt via het rechterneusgat de roos en dit wordt verwerkt door de
rechterhemisfeer. De rechterhemisfeer controleert de motoriek van de
linkerhand en dus de man gaat met zijn linkerhand de roos nemen. MAAR
de info over het feit dat het een roos is, wordt niet doorgestuurd naar de
linkerhemisfeer dus als je hem vraagt wat hij geroken heeft dan weet de
linkerhemisfeer dat niet, maar die is eigenlijk verantwoordelijk voor de
spraak en weet de patiënt niet wat hij geroken heeft. Hij is hier zich niet
bewust van. Als hij zijn blinddoek afdoet, ziet hij dat hij een roos heeft genomen, maar
begrijpt zelf niet waarom. Hij is zich niet bewust van zijn handelingen.
Wat gebeurt er als je vraagt om het voorwerp met de rechterhand te pakken?
• De linkerhemisfeer weet niet wat er is geroken dus weet het niet welke voorwerp te
pakken.
Conclusie: Als de hersendelen betrokken bij de waarneming geen verbinding maken met de
talige delen, is er geen bewustzijn. De delen van de hersenen die verbonden zijn met de taal
enz zijn niet verbonden met de bewuste waarneming.
Deze patiënten hebben het ‘vreemde hand’ syndroom
3
, Unilateral neglect: Negeren van voorwerpen in linker visuele veld.
Veroorzaakt door schade aan de rechterhemisfeer: parietale kwab. RH
dominant voor visueel ruimtelijke functies.
→ Negeren van linkerzijde van objecten, visuele veld, eigen lichaam,
ingebeelde objecten → half schminken, scheren, helft van het bord
leegeten. → Patiënt is hier niet bewust van.
Rubberen hand illusie: Bij proefpersonen wordt een van de twee handen
verstopt en ligt er een rubberen hand voor hen. De onderzoeker gaat beide
handen strelen op dezelfde manier en tijdstip. Hierdoor gaan mensen denken
dat de rubberen hand hun eigen hand is. Op een gegeven moment gaat de
onderzoeker met een hamer op de rubberen hand slaan en gaat de persoon zich
wegtrekken, omdat ze denken dat dit hun hand is.
Body integrity identity disorder: Psychiatrische stoornis. Fenomeen waarbij het
lichaamsbeeld niet overeenkomt met het werkelijke lichaam. Verlangen ernaar om
geamputeerd of verlamd te zijn. FMRI onderzoek: verminderde volume van de
premotore cortex.Het is een zeer ernstige psychiatrische stoornis die gepaard gaat met
schaamtegevoelens. Er is ook weinig onderzoek naar gedaan, wat we wel weet is dat er
een koppeling is met die premotore cortex, we zien een verminderde grote van de
premotore cortex.
Conclusie:
• De moderne wetenschap hangt een monistische visie aan.
• Bewustzijn vloeit voort uit de werking van de hersenen.
• Bewijs hiervoor wordt geleverd uit met patiënten met hersenletsel waarbij het
bewustzijn is verstoord.
• Belangrijk voor zelfbewustzijn is verbinding met talige hersendelen.
• Het gevoel van “body ownership” of “embodiment” (de ervaring een belichaamd zelf
te zijn) is een functie van de hersenen.
• Wij denken veel bewust te doen, maar is dat wel zo? Bestaat de vrije wil?
4