HC 4: praxis
1. PRAXIS
3.1 SITUERING EN INLEIDING
Praxis = bewuste motoriek & logische gevolg vh hc
gnosis en EF
In gnosis verschillende inputten/sensorische info herkennen tot 1 bepaalde situatie die
inschatting maken& beslissen wat moeten doen
Als beslissing hebben genomen => (bv bal op straat rollen, beslissing om te
remmen => welke bew uitvoeren? (programmatie moet gebeuren)
Waarbij context altijd heel belangrijk in is
Context = iets zien en herkennen (maakt niet uit welke kleur, herkennen als bal)
Zien – perceptie concept
1
, - 1. zien – perceptie concept ((Bv herkennen als glas ))
- 2. Concept = breed ((Bv herkennen allemaal glazen))
- 3. Relaties – verbanden
o herkennen als glas maar de context is anders (wijn glazen, cola glas,….) ((bv wijn
andere glazen dan bier))
o Gaat linken leggen
o Waarmee associëren (bv glas met dorst lessen, met eten, met studenten
verkiezingen meer consumeren)
o Relaties, verbanden, emoties, gedachten, ideeën, herinneringen, reflexen, gedrag,…
- 4. Richting geven aan handelen
o Dan richting aan geven (aan handelen) ziet vooruitdenken, plan maken (niet voor
directe reactie, maar ook voor later, denken aan gevolgen voor later,…)
o ook nadenken over de langere termijn planning
- Gnosis ligt in primaire schorsen
- De secundaire schorsen ervoor, errond, erachter: waar specifieke prikkels herkent worden
(visueel, auditief & sensomotorisch)
- Tertiaire gebied waar info herkent, vervolgens gaan we naar frontale gebied (= de executieve
functies) waar beslissen wat doen/plannen
- Vanuit frontaal schors die eig tertiaire gebied is, naar secundair gebied/secundair motorisch
gebied naar tenslotte, nr primaire motorisch gebied (ligt net voor primair sensomotorisch
gebied)
- van daar vertrekken alle versch baansystemen nr versch uitvoeringsorganen (nr vooral
spieren, klieren, ….)
3.2 ORGANISATIE VD MOTORIEK
2
, - Initiëren: besluit tot beweging, vaststellen van richting, snelheid en doel
- Programmeren: in actie brengen van de juiste spiergroepen (in de juiste volgorde)
- Uitvoeren: activatie motorische eenheden
3 ORGANISATIENIVEAUS:
- Commandoniveau
o uw hersenschors (vooral frontaal deel) -> initiatief neemt
o ik ga deze beweging uitvoeren (in samenwerking met frontale + motorische schors)
o gaat programma versturen
- Coördinatieniveau
o motorische schors + basale ganglia + cerebellum + delen van mesencephalon en pons
o zorgen dat plan meer gedetailleerd wordt uitgevoerd
o bv een stappatroon
- Uitvoeringsniveau (perifeer servosysteem)
o alfa-mn die spieren activeren
o servosyteem = versterking van de reflex -> beweging vlotter kunnen uitvoeren
Tss 3 niveaus liggen banen (stijgende banen/dalende banen)
3