Vragen en antwoord
1. Inleiding
Wat was de BISTEL-zaak?
o Welke juridische problemen waren er en waarom?
o Hoe zijn die juridische problemen sedertdien opgelost?
Ex-medewerker van het kabinet van de eerste minister en een vriend loggen in in het BISTEL
systeem (db) met het paswoord van de premier en kabinetmedewerkster. Ze namen kennis
van vertrouwelijke info en maakten systeem onklaar.
Er was nog geen aangepaste wetgeving om ICT-crime te vervolgen waardoor de beklaagden
enkel werden bestraft op grond van een overtreding van de RTT-wet van 1930, nu vervangen
door de Telecomwet, om kennis te nemen van de inhoud. Daarnaast was er nog valsheid in
geschriften (wachtwoord maar is geen geschrift), diefstal van computerenergie (was niet de
bedoeling) die werden ongedaan gemaakt.
De wet werd aangepast en op verschillende niveaus werden maatregelen voorzien.
Hoe kan computercriminaliteit algemeen omschreven en ingedeeld worden?
- Omschrijving:
Het immateriële karakter: Handelingen niet tastbaar, toch nadeel en schade veroorzaken
Het internationale / mondiale kenmerk: geen grenzen
Het kenmerk tijd: alles gebeurt in real time, directe uitwerking met direct resultaat
- Indeling:
Informatieverspreidingsmiddel (ex. pedofilie, geweld)
direct communicatiemiddel (voor criminelen) (ex. diefstal, revisionisme)
middel voor plegen van klassieke misdrijven (ex. witwassen, valse documenten)
Cyber-crime (ex. hacking, phishing, malware, defacement)
bewijs (‘getuige’) (ex. Sporen, bewijs)
Waarom / waardoor is computercriminaliteit een probleem voor justitie en politie? Hoe kan
dit probleem o.m. opgelost worden?
- Probleem voor justitie en politie:
Oplossen van misdrijven want bewijsmateriaal moet opgespoord worden in een massa aan
gegevens die zichtbaar en leesbaar gemaakt moeten worden.
nieuwe criminaliteitsvormen moeten effectief bestreden worden, met respect voor de
rechten van de verdediging en het slachtoffer.
- Oplossing:
Aangepaste wettelijke procedures
Voorhanden hebben van middelen (personeel, onderzoekstools)
Kennis en knowhow bij onderzoekers
,2. Beginselen van het recht
Wat is de scheiding der machten?
o Wie oefent in België die machten uit?
o Wat is het belang van de scheiding der machten?
De machten die elkaar moeten controleren om te voorkomen dat één macht de bovenhand
krijgt. Het staatsgezag wordt gesplitst in wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Zo staat
het in de grondwet.
- Wetgevende macht (parlement):
Maakt de algemene regels die de verhoudingen tussen particulieren en het handelen van de
overheid beheersen.
Deze macht ligt bij een instelling gekozen door het volk van de staat adhv verkiezingen.
- Uitvoerende macht (regering):
Regels in de praktijk uitvoeren die werden opgelegd door de wetgevende macht.
Deze macht ligt bij een instelling gekozen door de instelling van de wetgevende macht.
- Rechterlijke macht:
Bescherming en verdediging bieden wanneer de rechten van burgers geschonden of bedreigd
worden.
De rechter baseert zich op wetten om recht te spreken. Deze macht is zeer hiërargisch
opgebouwd in niveaus.
Hoe is België gestructureerd?
Federale, gemeenschappen en gewesten zijn evenwaardig.
o Europese Unie
o Federale Politieke instellingen (hoogste niveau)
Het parlement – Wetgevende macht
De Regering – Uitvoerende macht
Federale overheidsdiensten
Programmatorische federale overheidsdiensten (POD’s)
o Regionale Politieke instellingen
De Gemeenschappen (Vlaamse, Franse, Duitstalige) (tussen niveau)
De Gewesten (Vlaanderen, Wallonië, Brussels hoofdstedelijk gewest) (laag
niveau)
Provincies en Gemeenten (laagste niveau)
Leg per beleidsniveau de samenstelling en bevoegdheden uit
- Europese Unie
Heeft als doel de verwezenlijking van een gemeenschappelijk beleid binnen de Europese
Unie inzake de handel, het vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal, de
landbouw en de visserij, het vervoer, het sociaal beleid en het milieu, de
gemeenschappelijke netwerken...
- Federale staat
o Parlement
, Koning, Kamer van Volksvertegenwoordigers, Senaat
Kamer bestaat uit 150 leden en wordt om 5 jaar herverkozen door burgers.
Senaat is afspiegeling van gemeenschappen en gewesten en bestaat uit 60 en
worden niet rechtstreeks verkozen.
Parlementsleden worden ook ingedeeld in taalgroepen.
Men kan niet tegelijkertijd lid zijn van Kamer en Senaat (art. 49 Gw.).
Een Kamerlid of een gecoöpteerd senator kan niet tegelijk lid zijn van een
Gemeenschaps- of Gewestparlement (art. 119 Gw.).
Het lidmaatschap van Kamer en Senaat is tevens onverenigbaar met het ambt van
minister of staatssecretaris (art. 50 en 51 Gw.). Tegelijk minister en parlementslid
zijn, kan dus niet.
Bevoegdheden:
Het parlement heeft enerzijds als taak om controle uit te oefenen op de regering.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft het recht van onderzoek. Na gaan of er
uit gebeurtenissen lessen kunnen getrokken worden die leiden tot eventuele
wetsinitiatieven.
Anderzijds is de belangrijkste taak van het parlement het maken van wetten.
o Regering
Koning is lid van wetgevende en hoofd van uitvoerende macht maar heeft geen
politieke macht, is politiek onbekwaam: elke akte van hem moet meeondertekend
worden door ministers.
Koning is ook politiek onverantwoordelijk: De minister die meetekent is
verantwoordelijk.
De koning is dus onschendbaar.
De koning heeft dezelfde bevoegdheden als de regering en heeft als enige bijzondere
rechten lid van wetgevende en hoofd van uitvoerende macht te zijn en heeft leiding
over buitenlandse betrekkingen.
Regering wordt geleid door een eerste minister wie vergaderingen voorzit,
woordvoerder van regering en bij ontslag aftreding volledige regering.
Naast de eerste minister tellen de huidige regeringen ook vice-eersteministers, die
als ondervoorzitters van de regering de eerste minister vervangen wanneer dat nodig
is.
De ministers zijn volwaardige leden van de regering die in de regel een bepaald
departement (ministerie, federale overheidsdienst) beheren. Is dat niet het geval,
dan noemt men ze ministers zonder portefeuille. Alleen tijdens de twee
wereldoorlogen zijn er in België ministers zonder portefeuille geweest.