Leerplicht van 6-18 jaar= in de belgische grondwet staat dat elk kind recht heeft op onderwijs.
Het duurt 12 volle schooljaren. Een leerling is voltijds verplicht tot 15 of 16 jaar daarna geld de
deeltijdse leerplicht (= leren en werken). Leerlingen die dimploma secundair onderwijs halen
stopt de leerplicht. Scholen mogen geen leerlingen weigeren op basis van geslacht.
Onderwijsnetten: het is een representatieve vereniging van inrichtende machten en neemt
dikwijls bepaalde verantwoordelijkheden van de inrichtende macht over. Ze stellen bv eigen
leerplan en lessenroosters op. De betrokken inrichtende machten staan zo een deel van hun
autonomie af aan de netten.
3 onderwijsnetten in vlaanderen:
1. Het GO onderwijs: het is het officieel onderwijs dat door de openbare instelling ‘het GO
onderwijs van de vlaamse gemeenschap’ word georganiseerd in opdracht van de
vlaamse gemeenschap. Het GO is door de grondwet verplicht tot neutraliteit. De
religieuze, filosofische of ideologische overtuiging van de ouders en leerlingen moeten
gerespecteerd worden.
2. Het offieel gesubsidieerd onderwijs (OGO): (het onderwijs dat voor en door de
overheid wordt georganiseerd. =officieel onderwijs) het officieel gesubsidieerd
onderwijs bevat 2 koepels:
-onderwijssecretariaat van de steden en gemeenten van de vlaamse gemeenschap
(OVSG)
-provenciaal onderwijs vlaanderen (POV)
3. Het vrij gesubsidieerd onderwijs (VGO): wordt door een privepersoon of
priveorganisatie ingericht hier zitten de meeste leerlingen. Het bestaat hoofdzakelijk uit
katholieke scholen dit is de koepel Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs
(VSKO). Er zijn ook joodse, islamitische,... scholen. Naast de confessionele scholen zijn er
ook methodescholen bv: steiner, montisorri,.... dan heb je ook nog de privescholen die
niet erkend zijn door de overheid en ze ontvangen ook geen geld van de overheid.
Participatie (actieve deelname): zowel op het centrale als op het lokale vlak stimuleerd de
overheid de participatie van en in het onderwijsveld
2 soorten participatiestructen:
Centrale participatiestructen: hier functioneerd de vlaamse onderwijsraad (VLOR) het
is een adviesraad. Vertegenwoordigers uit het hele onderwijsschap overleggen in het
VLOR over het onderwijs en vormingsbeleid. Op basis daarvan geeft de VLOR adviezen
aan de vlaamse minister van onderwijs en vorming en aan het vlaamse parlement.
De vlaamse onderwijsraad bestaat uit een algemende raad en 4 deelraden:
-de vlaamse interuniversitaire raad (VLIR)= adviseert en doet voorstellen aan de
minister met betrekking op het universitair onderwijs.
-de vlaamse hogescholenraad (VLHORA)= adviseert en doet voorstellen aan de minister
met betrekking op het hogenscholenonderwijs
-het vlaamse onderhandelingscomite (VOC)= behandelen delegaties van de vlaamse
regering, het personeel, en van de instellingsbesturen alle personeelsregelgeving en
CAO’s voor het hoger onderwijs
Lokale participatiestructuren: voor het basis en secundair niveau wordt de
participatie van alle onderwijsbetrokkenen geregeld via de schoolraad. Deze schoolraad
heeft een algemeen informatierecht en een welomschreven advies en
overlegbevoegdheid
, Sinds het participatiedescreet van 2/05/2004 geld voor de basis en secundair dezelfde
regeling voor: pedagogische, ouder en leerlingenraden:
-een pedagogische raad is verplicht als 10% van het personeel er om vraagt
-een ouderraad is verplicht als 10% van de ouders er om vraagt
-in het lager onderwijs moet een leerlingenraad worden opgericht als ten minste 10%
van de leerlingen (11-13jarige) erom vraagt
-in secundaire school is leerlingenraad verplicht.
de raden worden samengesteld via verkiezingen.
Basisonderwijs: 2,5 tot 12 jaar
Het kleuteronderwijs: 2,5 tot 6 jaar. In het gewoon kleuteronderwijs kunnen kinderen
tussen 2,5 en 3 jaar op zeven momenten starten: op de eerste schooldag na elke
vakantieperiode en op de eerste schooldag van februari. Vanaf 3 jaar kan een kleuter op
elk moment van het schooljaar instappen. Het kleuteronderwijs is niet verplicht.
Kinderen die het derde kleuterklasje niet volgen, moeten een taaltoets afleggen
vooraleer ze in het lager onderwijs kunnen beginnen. Als ze niet slagen voor deze
taaltoets, moeten ze alsnog het derde kleuterklasje doorlopen. In het kleuteronderwijs
werkt men aan de veelzijdige vorming van de kinderen en stimuleert men hun
ontwikkeling zowel op cognitief als motorisch en affectief vlak. Er zijn ook
onderwijsdoelen.
Gewoon lager onderwijs : 6 tot 12 jaar en omvat meestal zes aaneensluitende leerjaren.
Een kind start meestal met het lager onderwijs wanneer het 6 jaar en dus leerplichtig is.
volgden, (gewoonlijk) instappen in de lagere school. Het bouwt verder op het aanbod
van het kleuteronderwijs en werkt rond dezelfde leergebieden, opnieuw in samenhang
waar mogelijk. ‘Wiskundige oriëntatie’ is er wel vervangen door ‘wiskun- de’ en vanaf
het vijfde leerjaar is ook ‘Frans’ als tweede taal verplicht. In het gewoon lager onderwijs
is er aandacht voor leergebiedoverschrijdende thema’s zoals ‘leren leren’, ‘sociale
vaardigheden’ en ‘ICT’. De eindtermen van het onderwijs werden hervormd. Dat zijn
minimumdoelen die de overheid noodzakelijk en bereikbaar acht voor de kinderen van
de lagere school.
Nieuw is dat basisscholen een verplicht taalbad Nederlands tot 1 jaar kunnen opleggen aan
leerlingen en daarnaast zou er een taalscreening komen bij de overgang van het zesde leerjaar
naar het secundair onderwijs. Doel is ook dat de overgang tussen het lager en het secundair
onderwijs vlotter kan verlopen. Daarvoor bedacht men volgende maatregelen:
1. kunnen bijzondere leermeesters inzetten voor techniek,wetenschappen, Frans, muzische
vorming, lichamelijke opvoeding.
2. We onderzoeken of de integratie in ‘wereldoriëntatie’ de beste manier is om leerlingen
vertrouwd te maken met wetenschappen, techniek, geschiedenis en aardrijkskunde.
3. Getuigschriften basisonderwijs moeten meer dezelfde lading dekken. Daarom worden ze
gekoppeld aan eindtermgerelateerde leerplandoelen.
4. De netgebonden proeven worden op elkaar afgestemd en gevalideerd als ijkpunt voor
het uitreiken van het getuigschrift basisonderwijs.
5. Elke leerling krijgt een persoonlijk leerlingendossier vanaf de kleuterklas tot het
secundair onderwijs.
Een persoonlijk leerlingendossier: zal elke leerling volgen in schoolloopbaan, ook van de ene
school naar een andere. Hierin komen alle relevante gegevens voor de schoolloopbaan aan
bod. Het online systeem maakt het mogelijk ouders en leerlingen nauw te betrekken door hen
lees- en schrijfrechten te geven. Zo wordt het leerlingendossier een echt instrument voor
(keuze)begeleiding. Voor leraren die op meerdere plaatsen lesgeven, heeft dit bovendien het
voordeel dat ze voor alle leerlingen met hetzelfde systeem kunnen werken. De uitwerking
gebeurt in overleg met de privacy-commissie.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper belmanslotte. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.