Toegepaste dierkunde
1. Domesticatie
1.1 breuklijn of continuum
Geografische scheiding
ringsoorten
o grauwe fitis: lus rond de Tibeteaanste hoogvlakte; grootte, tekening en zang
veranderen
2 uiteinde in Oost-China: 2 soorten naast elkaar
zonder tussenliggende vormen: 2 aparte soorten
Soort
alle individuen die zich onder natuurlijke omstandigheden onderling kunnen voortplanten en
daarbij vruchtbare nakomelingen voortbrengen.
Ondersoort
staat in de taxonomie lager in rang dan een soort. Een soort kan uit
verschillende ondersoorten bestaan die meestal niet in hetzelfde gebied voorkomen.
Ras
gedomesticeerde dieren/populaties gescheiden houden die zich samen kunnen voortplanten
Variëteit/lijn
bloedlijn gescheiden houden
o zoals bij proefmuizen
kweken op snel verdikken, sneller tumoren ontwikkelen
1.2 classificatie
Taxonomie
Commission of Zoological Nomenclature
o wolf (Canislupus), hond (Canus(lupus)familiaris) -> vaak afgekort maar wel dezelfde
soort
kunnen gekruist worden behalve met dwergrassen
vaak ook de naam van de wilde voorouder (Canis lupus f. (forma) domestica)
o konijn tam of wild -> Oryctolagus cunniculus
o gedomesticeerde ezel (Equus asinus), wilde ezel (Equus africanus)
o gedomesticeerd paard (Equus caballus), wild paard: tarpan (Equus ferus)
o gedomesticeerde kameel (Camelus bactrianus), wilde kameel (Camelus ferus (Gobi)
o gedomesticeerde lama ( Lama glama), wilde lama (Lama guancioe)
o gedomesticeerde alpaca (Vicugna pacos) wilde alpaca (Vicugna vicugna)
1.3 Geschiedenins
Hond
3 duizend jaar geleden gedomesticeerd voor de jacht
8.000 – 10.000 jaar geleden
1
, runderen
o in het midde ooste, door de eerste landbouw setteling, bron van voedsel en
werkkracht. Urine om haar oranje te kleuren
schapen, geiten, varkens
kippen, ganzen (8.000) jaar geleden
Romeinen
vissen (Karper)
Einde middeleeuwen
konijnen, kalkoenen
Recenter
vos (Vulpes lagopus), struisvogel (Struthio camelus), nertsen (Mustela lutreola) en zalm
(Salmo salar)
o voor vlees, vacht
1.4 Symbiose of exploitatie
10.000 Jaar geleden
landbouw setteling
biologische variabiliteit
o temp variaties
o instabiliteit aan de omgeving
dieren moeten zich constant aanpassen -> de ene soort kan dit beter dan de
andere
Soorten die zich goed aanpassen
despecialisatie (niet gespecialiseerd zijn bv alles eters)
langere flexibiliteit
beter aangepast
exploratie nieuwe niches
Drie manieren om aan domesticatie te doen
commensal (zelf domesticatie)
o profiteren van de mens
o goed aanpassen aan de omgeving dankzij de mens
hond, kat, rat, muis, kip, varken
Prey
Directed
o later gedomesticeerd, gevangen in het wilt (hamster,
konijn, kameel )
Zelf domesticatie (fit stap)
biomassa van een diersoort kon vergroten
biomassa mens en gedomesticeerde soorten tov de
terrestrische biomassa (netto totaalgewicht alle planten en
dieren leven op aarden
o 1860: 5%
o 2005: 20%
2
, o 2020: 40%
1.5 Domesticeerde soorten
Domesticeerbare soorten
33 van de 1 miljoen diersoorten
Vooral grote niet- carnivoren zoogdieren
20 zoogdiersoorten
10 op 10.000 vogelsoorten
Preadaptatie
eigenschappen die je hebt en die je geschikt maken om met de mens samen te leven
Exaptatie
bestaand kenmerk met nieuw doel, met nadruk op toeval
toevallig eigenschappen om gedomesticeerd te worden
Kenmerken gedomesticeerde soorten
flexibel dieet
precociale- nestvliegende jongeren (snel volwassen)
groepsgedrag
man – vrouw affilatie
hiërarchie
inprentingsperiode
voortplanting signalen duidelijk herkenbaar- man dominant – promiscue (bereidheid tot
paren met meerdere partners)
snelle groei en maturiteit
temperament -> niet agressief
kleine vluchtafstand
o duif
grote vlucht afstand, specifiek habitat, territoriaal, paartjes
Variatie in geschiktheid
Suffolk in klemkooi laten stappen -> 1 namiddag, zelfde met Nyala -> 3 maand
geit en schaap wel domesticeerbaar -> voldoen aan de kenmerken
Ibex, Oryx niet -> voldoen niet aan de kenmerken
Pet suitability Index
kijken of een zoogdier gedomesticeerd kan
worden
in Nederland gebruikt om te kijken welke
zoogdieren als huisdier gehouden mogen
worden
Bij elke eigenschap kijk je of deze voor de te
onderzoeken soort geldt en je vult ‘ja’, ‘nee’,
of ‘weet niet’ in (dit laatste indien er geen
wetenschappelijke gegevens zijn). Vervolgens
tel je op hoeveel keer er ja en hoeveel keer er
nee werd gescoord op de plus (Plus ja =8 ;
plus nee=10) en hoeveel keer er er ja en
hoeveel keer er nee werd gescoord op de min
(Min ja = 7; min nee=9). Een diersoort die op
3