Hoofdstuk 1: Internationale handel
1. Wat verstaan we onder internationale handel?
Als we spreken over handel, denken we meteen aan kopen en verkopen. Wat we meestal vergeten is
dat er nog ondersteunende functies zijn:
• Vervoer (inclusief laden en lossen)
• Verzekering tegen schade tijdens het vervoer
• Opslag
• Douane en overheidsreglementeringen
• Betalingsvormen (snelheid, soepelheid & zekerheid).
Om deze functies evidenter te maken, zijn er technieken ontwikkeld zodat de handelaar beter zijn doel
kan bereiken.
• Internationaal uniforme vervoerreglementering (EU, wereld)
• Incoterms (uniforme leveringsvoorwaarden)
• Tussenpersonen
• Betalingstechnieken (overschrijving, bankcheque…)
• Bijzondere douanereglementering (tijdelijke invoer, vrijstelling rechten)
• Vormen van bescherming tegen wisselkoersrisico, vervoerschade & wanbetaling.
Voorbeeld: Invoer van bloemen uit Kenia naar Nederland.
Afrika -> Nairobi -> haven Mombasa -> met schip naar Europa (Nederland) -> bloemenwinkels EU
• Intracommunautaire verwerving: goederen kopen bij bedrijven in landen die lid zijn van de EU.
Bijvoorbeeld: een Belgisch bedrijf koopt goederen aan bij een Nederlands bedrijf.
• Intracommunautaire levering: goederen verkopen aan bedrijven in landen die lid zijn van de EU.
Bijvoorbeeld: een Belgisch bedrijf verkoopt goederen aan een Nederlands bedrijf.
2. De reden voor internationale handel
Elk jaar groeit de internationale handel, omdat de economie hierdoor een boost krijgt.
• Goederen zijn niet overal beschikbaar. Bv: koffie & kokosnoten zijn niet beschikbaar in België.
• Sommige goederen zijn elders goedkoper. Bv: elektronica is goedkoper in Azië.
• Globalisering leert ons nieuwe goederen kennen. Let op: een goed kan in verschillende fases in
verschillende landen geproduceerd worden.
• Door nieuwe vervoerstechnieken kunnen we meer vervoeren: koelschepen, tankschepen,
pijpleiding (voor grote afstanden), luchtvervoer en containervervoer.
3. De Europese Unie in een notendop
Ze werkten eerst samen voor bv: olie en zagen dat dit zeer vlot verliep. Hierdoor besloten ze om dit
voor veel meer goederen te doen. Dit was het begin van het ontstaan van de EU (Europese Unie).
1
, Start van de EEG (Europese Economische Gemeenschap) met 6 landen: België, Luxemburg,
1958
Nederland, Italië, Frankrijk & Duitsland, na ondertekening van het Verdrag van Rome.
Start van het EMS (Europees Monetair Systeem) waarbij men onderling de koersen
1979
vastleggen tussen hun munten (bv: 1 euro = 1,2 dollar).
Het Verdrag van Maastricht ontstaat, waarin wordt vastgesteld dat het einddoel van de
1991 EG (Economische Unie) de vorming is van een Economische en Monetaire Unie met een
gemeenschappelijke munt: de euro. Vanaf dit punt is EEG verandert naar EG.
1993 Afschaffen van de douaneformaliteiten aan de interne grenzen. De EU wordt 1 markt.
1999 De euro wordt in gebruik genomen, maar wordt amper gebruikt (girale koers).
2002 De euro wordt officieel gebruikt.
Het Verdrag van Lissabon zorgt ervoor om de EU democratisch beter bestuurbaar te
2009 maken. Door dit verdrag zijn er 2 nieuwe functies: een permanente voorzitter van de
Europese Raad & een hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken.
2016 Een referendum in de VK zorgt ervoor dat de Brexit beslist is.
2020 De Brexit is gebeurd.
We zijn van de EGKS -> EG -> EU gegaan.
• EGKS: Europese Economische Gemeenschap voor kolen en stalen
• EEG: Europese Economische gemeenschap.
• EG: Europese Gemeenschap EGKS = EEG = EG
• EU: Europese Unie
Een handelsakkoord is een overeenkomst tussen 2 of meer landen om door de gehele of gedeeltelijke
opheffing van handelsbelemmeringen de wederzijdse handel te bevorderen.
• Handelsbelemmeringen
o Handelsrechten (invoerrechten)
o Kwantitatieve beperkingen worden opgeheven (invoer- of uitvoerverbod)
o Kwalitatieve beperkingen worden opgeheven (kwaliteitsnormen, gezondheidsnormen…)
o Administratieve procedure aanpassen.
3.1 Economische samenwerking in EU
In het Verdrag van Rome (1958) werd beslist dat de samenwerking tussen de lidstaten via de vorming
van een douane-unie en een gemeenschappelijke markt moet leiden tot een economische unie.
• Douane-unie:
o Vrij verkeer van goederen (geen handelsbelemmeringen tussen de leden).
o Gemeenschappelijk buitentarief (GBT): voor goederen ingevoerd uit derde landen passen alle
leden dezelfde invoerrechten toe / gelijk tarief.
o Gemeenschappelijk handelspolitiek: alle afspraken met derde landen worden door de douane-
unie gemaakt.
• Gemeenschappelijke markt:
o Dezelfde kenmerken als de douane-unie.
o Vrij verkeer van diensten en productiefactoren (arbeid en kapitaal).
2
,In het Verdrag van Maastricht (1991) wordt de monetaire samenwerking tussen de lidstaten
verbeterd. De Europese samenwerking moet leiden tot de vormig van een Economische en Monetaire
Unie (EMU) en het gebruik van een gemeenschappelijke munt: de euro.
• Economische Unie:
o Dezelfde kenmerken als de gemeenschappelijke markt.
o Geharmoniseerd economisch beleid (bv: landbouwpolitiek, energiebeleid…)
• Monetaire Unie:
o Dezelfde kenmerken als de Economische Unie.
o Geharmoniseerd monetair beleid (bv: afspraken over krediet) en vaste wisselkoersen tussen de
munten van de leden.
Het doel van het Verdrag van Lissabon (2009) is om de EU democratisch beter bestuurbaar te maken.
Hierdoor waren er een paar wijzigingen in de vorige verdragen. Door dit verdrag ontstonden de 2
nieuwe functies: permanente voorzitter van de Europese raad van staatshoofden en regeringsleiders.
3.2 Douane-unie & Vrijehandelszone
Douane-unie Vrijehandelszone
Vrije handel = Geen invoerrechten of
kwantitatieve beperkingen in interne handel
Vrije handel = Geen invoerrechten of
gebaseerd op ‘oorsprong’ (Bv: EFTA: Zweeds
kwantitatieve beperkingen in onderlinge handel
product verkopen, geen Italiaans
doorverkopen)
Geen gemeenschappelijke handelspolitiek:
Gemeenschappelijke handelspolitiek:
- Elk land eigen invoerrechten voor externe
- Zelfde buitentarief = zelfde invoerrechten voor
handel
externe handel
- Douaneprocedure voor interne handel
- Zelfde douanewetgeving
- Eigen handelspolitiek
BV: EU, Benelux, EU-Turkije (gedeeltelijk) BV: EFTA, NAFTA
3.3 Afspraken
• EFTA (European Free Trade Association): Noorwegen, IJsland, Zwitserland & Liechtenstein. Zij
behoren niet tot de EU, maar hebben onderling een vrije handel.
• NAFTA (North American Free Trade Agreement): Amerika, Canada & Mexico
• EMS-2 (Economisch Monetair Systeem): 1 lidstaat, Denemarken. Zij koppelen hun munt aan de
euro.
3.4 Vrij verkeer van personen - Schengenakkoord
Er zijn 22 lidstaten + de EFTA-landen die deelnemen aan het Schengenakkoord. Het VK en Ierland zijn
geen lid. Dit akkoord houdt in dat er geen controles meer zijn op het personenverkeer aan de
binnengrenzen in de EU.
3
,3.5 De Eurozone
De Eurozone bestaat uit 19 lidstaten: Finland, Duitsland, Nederland, België, Luxemburg, Ierland,
Frankrijk, Oostenrijk, Italië, Portugal, Spanje, Griekenland, Slovenië, Cyprus, Malta, Slovakije, Estland,
Letland en Litouwen.
3.6 Brexit
Op 31/01/2020, gevolgd door een overgangsfase waarbij men in 2019 onderhandelde over een harde
/ zachte Brexit, verlaat het VK de EU met een harde Brexit (ze worden door de EU als derde land
beschouwt).
3.7 De 27 lidstaten
• Zweden
• Finland
• Estland
• Letland
• Litouwen
• Ierland
• Denemarken
• Nederland
• België
• Luxemburg
• Duitsland
• Polen
• Frankrijk
• Tsjechië
• Slowakije
• Oostenrijk
• Hongarije
• Italië
• Slovenië
• Portugal
• Spanje
• Griekenland
• Malta
• Cyprus
• Bulgarije
• Roemenië
• Kroatië
De kandidaat-lidstaten zijn: Turkije, Montenegro, Servië, Macedonië (aanvaard als kandidaat) &
Albanië (aanvaard als kandidaat).
De potentiële kandidaat-lidstaten zijn: Kosovo & Bosnië-Herzegovina.
4
,3.8 Voorwaarden om lid te worden
De voorwaarden om lid te worden, worden de 4 criteria van Kopenhagen genoemd.
• Stabiele instellingen (democratie, rechtstaat, mensenrechten, minderheden).
• Functionerende markteconomie.
• Akkoord gaan met politieke, economische en monetaire doelstellingen van de EU.
• Aanpassen van administratieve structuren met het oog op integratie.
3.9 Voordelen van uitbreiding
• Stabiliteit in Europa.
• Invloed op wereldvlak vergroten.
• De economische groei bevorderen door uitbreiding van de markt.
3.10 Wie staat er aan het roer van de EU?
De Europese De Ministerraad (Raad Het Europees
De Europese Raad
Commissie van de Europese Unie) Parlement
Charles Michel Ursula Von der Leyen Joseph Borell David Sassoli
• De Europese Raad: het beleid bepalen met het Europees Parlement, Charles Michel is voorzitter.
• De Europese Commissie: Didier Reynders verdedigt België.
• De Ministerraad: 1 minister per lidstaat, Joseph Borell is de hoge vertegenwoordiger (EU
vertegenwoordigen naar het buitenland toe)
• De Europese Raad = De Ministerraad
3.11 Beslissingsstructuur in de EU
• De Europese Raad en het Europees Parlement nemen de beslissingen ofwel unaniem ofwel met
gekwalificeerde meerderheid (dubbele meerderheid).
• De Europese Commissie is de motor van de EU en is verantwoordelijk voor het voeren van een
gemeenschappelijk beleid. Zij voeren dus de beslissingen uit.
5
,3.12 Beleidselementen in de EU
Het Europees recht bestaat uit verordeningen en richtlijnen.
• Verordeningen hebben een algemene strekking en zijn rechtstreeks bindend in alle lidstaten.
• Met richtlijnen wordt een bepaald resultaat beoogd. Elk lidstaat moet zijn wetgeving (waar nodig)
aanpassen om dit doel te bereiken.
Supranationaal gedrag houdt in dat Europese instellingen beslissingen nemen over bepaalde
beleidsdomeinen. De beslissingen worden dus niet op het niveau van de lidstaten beslist.
4. De wereldhandel in cijfers
De grootste exporteurs zijn ook de grootste importeurs. Hieronder kan je de top 5 van grootste
exporteurs vinden:
1. China
2. USA
3. Duitsland
4. Japan
5. Nederland
België bevindt zich op de 11e plaats, ca. 2,5% van de wereldhandel.
Voor de wereldhandel per regio, is de EU de grootste speler. Afrika daarentegen heeft weinig / geen
internationale handel.
5. Internationale handel van België
Onze import en export blijven maar groeien. Hiervoor is de buitenlandse handel (vooral met de
buurlanden) van cruciaal belang. De meeste handel is met de andere EU-lidstaten, daarna komt de VS.
In België zelf is het Vlaams gewest de grootste speler.
België heeft een overschot op de handelsbalans (meer export dan import).
De belangrijkste exportproducten van België:
• Chemische producten en farmaceutische producten
• Machines en elektronisch materiaal
• Vervoermateriaal
• Minerale producten
• Onedele metalen en werken ervan
• Kunststoffen en rubber (tapijten: 1e wereldexporteur)
6
, Hoofdstuk 2: Internationale verkoop
1. De tussenpersonen
1.1 De tussenpersonen bij het ontstaan van handelscontracten
Hier komen enkel de ‘zelfstandige tussenpersonen’ ter sprake. Zelfstandige tussenpersonen werken
niet in dienstverband. Hun vergoeding wordt bepaald in functie van de geleverde prestaties. Deze
tussenpersonen zijn specialist-verkopers of aankopers in een bepaalde markt.
1.1.1 Handelsagent
• Zelfstandige tussenpersoon
• Agentuurcontract, veelal bepaalde duur
• Principaal (naam van de opdrachtgever / handelsvertegenwoordiger)
• In naam en voor rekening van principaal (1 principaal)
• Provisie (vergoeding)
• Meestal verkoop
• Bv: verzekeringsagent KBC, scheepsagent, luchtvaartagent…
1.1.2 Commissionair
• Zelfstandige tussenpersoon
• Per opdracht
• Committent (=naam opdrachtgever)
• In eigen naam en voor rekening van de opdrachtgever (meerdere)
• Commissieloon (vergoeding)
• Meestal aankoop
• Expediteur
• Bv: Aveve wil maïs kopen, maar concurrenten mogen dit niet weten. De commissionair gaat de
maïs inkopen voor hen.
1.1.3 Makelaar
• Zelfstandige tussenpersoon
• Per opdracht
• Lastgever (= naam opdrachtgever)
• Bemiddelen (meerdere opdrachtgevers)
• Courtage of makelaarsloon
• Bv: verzekeringsmakelaar, scheepsmakelaar, vervoermakelaar, immobiliënmakelaar…
7