Methoden
Groepsdynamica: een inleiding op theorie en praktijk
1. Groepsdynamica tussen Psychologie en sociologie
Filmpje Down de road: om te tonen wat een groep doet en kan.
Drie methoden
- Werken met groepen
- Social case work
- Methoden op samenlevingsniveau
3 soorten motieven
1) Cliënt gebonden motieven ( reden voor een groep te kiezen) motieven waarom mensen kiezen in de
hulpverlening voor groepswerk
- (H) erkenning van ervaren
Interesse in anderen hun ervaring/lotgenoten ontmoeting/isolement doorbreken
Groepswerkt biedt mogelijkheden op problemen in een ruimer kader te plaatsen, het is niet alleen een
probleem van dit individu
De ervaring dat anderen hetzelfde overkomt is heel heilzaam, men ondervindt (h) erkenning.
- Je bent meer dan cliënt alleen ( er wordt appel gedaan op ‘nodig zijn’)
Als deelnemer ben je helper en geholpene tegelijk
Voor een ander iets betekenen is ook helpend in de eigen problematiek
Belang van gelijkwaardigheid (groepswerk is anders geen cliënt en hulpverlener maar ze zijn gelijk)
- Leermoment ( door feedback, ervaringen, indo van anderen) het gene wat je ziet van andere kan je
verplaatsen naar jezelf en leer je van anderen.
- Emanciperende, politiserende karakter ( persoonlijk falen maakt plaats voor de gedachte dat de maatschappij
niet om kan met bepaalde zaken/tekorten/ beperkingen/anders zijn… ligt niet aan jezelf het probleem ligt niet
altijd bij je zelf
- Veilig klimaat voor experimenten met nieuw gedrag ( vb. bij down de road zijn ze even alleen maar het is veilig)
- Informatieoverdracht
- Preventieve werking ( AA als ze zeggen op de volgende vergadering dat ze hervallen zijn denken ze verder van
ja ze gaan ontgoocheld zijn, ik ga de enige zijn die niet sterkt ik. De druk van de groep werkt positief waardoor je
niet drinkt.
- Anonimiteit (de groep is neutraler, er zijn geen persoonlijke dossiers, geen één op één relatie + in een groep kan
je je op de achtergrond plaatsen. Als het lastig is kan je eens luisteren je bent niet verplicht om altijd te praten als
je in een groep bent)
- Altruïsme ( groep voorrang geven op jezelf. Goed doen zonder omwegen. Goed willen doen voor de ander en je
houd er zelf een goed gevoel aan over)
- Groepscohesie ( groep kan een mini maatschappij zijn. Maar in die ene groep voel je je wel iemand en word er
naar je geluisterd. Dat kan een stimuli zijn om door te zetten en aansluiting vind bij de grotere maatschappij.
, 1) Organisatiegebonden motieven
- Aanwezigheid van groepswerken: meer differentiatie in hulpaanbod
Methodische verfijning n verrijking
Meer differentiatie mogelijk
In het belang van de doelgroep
Cliënten in groep worden op meer aangesproken dan op hun cliënt zijn. Dus groepswerk brengt ook aandacht voor de
context en de maatschappelijke component van de problematiek. Met de keuze voor groepswerk creëer je de mogelijkheid
voor emanciperende en/of politiserende hulpverlening ( de maatschappelijke functie van de instelling wordt hierdoor
zichtbaar(der))
1) Functiegebonden motieven (functie van een sw)
- Sociaal werk bestaat uit overleg/teamwork/ vergaderingen/aftoetsen/terugkoppelen,… Wat voor functie
opneemt: je werkt louter nooit alleen.
- Daarom wordt van elke sociaal werker verwacht dat hij/zij bekend is met groepsdynamiek, groepsprocessen,
groepsfenomenen en groepsontwikkelingen,…
- Elke sociaal werker is in wezen een groepswerker ( ook al werk je dus niet met groepen.
Labogroepje
- Je moet daar ook goed samenwerken
Hoeveel impact kan een groep hebben?
- Voorbeelden uit de sociale psychologie. De kracht van een groep (is immens)
- Constructief ( groep kan constructief zijn)
Opbouwend, vormend, positief
- Destructief (groep kan destructief zijn)
vernietigend
Vb. experimenten kunnen uitleggen.
rovershol experiment: met puberende jongeren op kamp een vrienden bende. Hij splits de groep in twee en zet hen tegen
elkaar op tot dat ze elkaar haten.
Asch: conformiteit: als anderen dat denken wie ben ik dan om het er niet mee eens te zijn de lijnen en je moet
vergelijken met een foto jij zegt C maar iedereen zegt B dus na een tijd zegje ook B. groep is zeer krachtig
1.1.Inleiding
- WAT? Groepsdynamica is de studie van het gedrag van mensen in kleine groepen.
Veel menselijk gedrag kan beter begrepen worden door aandacht voor de groepen waarin dat gedrag plaatsvindt.
- Groepen (groepslidmaatschappen) bepalen ieders identiteit ( bepalen hoe mensen zich gedragen)
- De primaire groep ( eerste groep die zorgt dat je dingen meekrijgt) (meestal het gezin) is de bemiddelaar tussen
de cultuur en de maatschappij enerzijds en het individu anderzijds. Er is sprake van ‘binding’ met de
cultuur/maatschappij door groepen (ind => mij) en anderzijds van cultuuroverdracht je krijgt van alles mee (mij
=> ind)
- De eigen manier van denken, waarnemen, voelen en reageren alsook de eigen waardenopvattingen en normen
zijn niet zo individueel en uniek als we graag van onszelf zouden willen denken. ( groepen kiezen wat ze
meegeven aan het individu) persoonlijkheidsstructuur wordt grotendeels bepaald door de gezinsgroep
, - Ieder individu wordt dus beïnvloed door zijn sociale omgeving, maar hijzelf beïnvloedt deze omgeving ook actief.
- Individu kan ook de maatschappij beïnvloeden ( grotere stap) maar dan moet je een bijzondere positie hebben
vooraleer je invloed kan hebben en zaken kan bepalen.
Individuen kunnen invloed uitoefen op de maatschappelijke omstandigheden via de groepen waartoe ze behoren
Groepen ontstaan, maar gaan ook weg en er ontstaan nieuwe groepen. iedere groep heeft een andere plaats in je leven
( hoe belangrijk het is voor jou. Groepen bepalen sterk je identiteit op dat moment.( veranderd, dynamisch)
1.1. Enkele weerstanden tegen groepsdynamisch denken wereldbeelden
Groepsdynamica is een jonge wetenschap
- Are groups real’?
Zijn groepen echt? Een groep is niets extra dus moeten we dit niet bestuderen. Het is een geheel van individuen. (niet zo, er
is zeker meer dan enkel individuen) We moeten groepen bestuderen.
- Individualistisch denken over leiderschap
Men dacht dat leiders voorbestemd waren om leider te worden. Het is de situatie die er voor zorgt dat je de leiding neemt ,
het is dus niet echt voorbestemd. De situatie die ervoor zorgt dat je de leiding neemt niet de aangeboren kwaliteiten.
Leiderschap is een functionele benadering: leiderschap is dus een groepsverschijnsel namelijk het uitvoeren van
gedragsvormen die de groep helpen in het bereiken van de door haar gewenste resultaten.
- Neiging tot narcisme
Denken te graag dat het individu het spil is van de wereld. En linken het aan zich zelf maar het komt de groep toe. Het is
dankzij de groep dat je tot iets komt.
Antropocentrisme: neiging tot het centraal stellen van zichzelf en de eigen positie./ de neiging om de mens centraal te
stellen ( kan hindernissen vormen in groepen)
- Gebrek aan aandacht voor de context
Gestalt psychologie. Wie je bent en geworden bent komt door je omgeving. Je mag de context niet vergeten, want we
hebben elkaar nodig. Het een heeft het andere nodig.
- Spanning tussen individu en groep
Men zei dat ze het niet deden uit angst. Uit angst dat het individu niets meer zou voorstellen en te veel zou vervreemden
van zich zelf (omdat interactie in groepen vooral gekenmerkt werd door manipulatie)
- Gevaar van kleine groepen
Men heeft angst voor afscheidingsbewegingen en groepen die anders denken en die proberen de boel om te slaan en je
proberen overtuigen van zaken. Uit angst dat groepen veel kracht krijgen en het onwetende tot wat het gaat leiden.
Kleine groepen konden een potentieel gevaar zijn, en kan een samenzwering vormen tegen het grotere geheel.
, - De kar van de visboer
We kunnen moeilijk leven zonder een ander, en wat zelfsprekend is wordt een blinde vlek. We beseffen het maar als het er
niet meer is. Het was altijd aanwezig waardoor het geen studieobject hoefde te zijn. De groepen waren vanzelfsprekend
waardoor men zich er niet bewust van was wat een groep is.
1. Grondslagen van de groepsdynamica
1.1.Inleiding
Het huis van de groepsdynamica kent niet alleen verschillende vertrekken, maar ook verschillende verdiepingen. Bewoners
van eenzelfde verdieping lopen nogal eens makkelijk bij elkaar binnen, maar op de trappen tussen de verdiepingen is het in
de loop der jaren steeds stiller geworden. Iedere verdieping ademt haar eigen sfeer met eigen vakjargon en favoriete visie.
Op de ene verdieping werkt men het liefst in de breedte en ontwikkelt men een totaalvisie, op een andere verdieping werkt
men het liefst detaillistisch in de diepte. In het souterrain vinden we zelfs degenen die de fundamenten willen blootleggen
en op zoek zijn naar wat nog niet zichtbaar en bewust is. Ook is er een verschil tussen de voorkant en de achterkant”… p34
* Het enige wat van dit hoofdstuk gekend moet zijn is wat in de PP aan bod komt
Groepsdynamica kent veel invalshoeken en functioneert altijd op twee niveaus
1.2.Inleiding in taakaspecten en sociaal-emotionele aspecten
Goed weten twee niveaus
- Elke groep kent een TAAK aspect en een EMOTIONEEL aspect
- Elke groep functioneert ALTIJD op 2 niveaus: BELANGRIJK
TAAKNIVEAU (VB. zoon zet de vuilnis buiten, dochter leegt de vaat,…)
PROCES /SOCIAAL EMOTIONEEL NIVEAU
TAAKASPECTEN PROCES /SOCIAAL-EMOTIONELE
• Externe systeem ASPECTEN
• Voortbestaan van de groep in de omgeving • Intern systeem
• Bereiken van het doel • De groep als groep in stand houden
• WAT wordt er gedaan • Het interne groepsfunctioneren
• Taakgerichte activiteiten • HOE gaan leden met elkaar om
• Taak oriëntatie • De onderlinge betrekkingen
• Formele leider • Sociaal-emotionele oriëntatie
• Bewaakt het resultaat • Informele leider
• Nadruk op formele functies • Bewaakt satisfactie
• Formele groepsstructuur ( duidelijk wie tot de • Nadruk op psychologische en persoonlijke
groep behoord) functies
• Informele groepsstructuur ( niet zo duidelijk wie
er allemaal bijhoord)
1. Definitie van de groep en soorten groepen
1.1.De kracht van groepen
- De groep kan een kracht zijn.
Voorbeelden: de Mol, Kamp Waes, sportteams, muziekgroep, vriendengroepen klimaatspijbelaars( groepen kunnen
hard en zwaar zijn maar je ook motiveren)
- Groepen kunnen ook destructief zijn