Professionele identiteit
-- van tijdens de lessen
LES 1 inleiding
De professionele identiteit ve sociaal werker ontwikkelt zich op 3 niveaus:
1. Individueel niveau
beroepssocialisatie = hoe je de persoon bent geworden die je nu bent
Primaire socialisatie: factoren uit je opvoeding h invloed op wie je nu bent
-- wie ben je?, wat zijn je waarden en normen?, wat zijn je kwaliteiten?, wat
is je leefwereld?
Secundaire socialisatie: factoren uit je opleiding/scholing h invloed op wie je nu bent
-- waarom koos je voor SW? Wie wil je zijn? Welke beroepskeuze maak je?
-- > arbeidsidentiteit begint al vroeg; meestal op middelbare school.
Als de eerste contouren ve beroepskeuze zich aftekenen: ‘wat wil ik
worden?’ --> ‘ik ben SW’er’. Hier spelen ook omgevingsfactoren een
rol: functiewaardering, imagokwesties (status), verloning,
beeldvorming id media, …
-- herken je je in h beroep?
-- > mate waarin je je identificeert met:
referentiekaders uit globale definitie v SW (sociale
rechtvaardigheid,…)
de diverse beroepsrollen die een SW’er k opnemen
Tertiaire socialisatie: factoren uit beroepsvorming en -ervaring h invloed op wie je nu
bent
2. Organisatie niveau
-- pas je id organisatie? Hoe vult de organisatie het mandaat vd SW’er in?
Missie & visie v organisatie + doelgroep
‘Personele omkadering’ (werkplek, personeelsbeleid,…)
Vormgeving aan mandaat
Het mandaat (in naam vd organisatie handelen/functie uitvoeren) geef zin en sturing
ah handelen ve SW’er; lijnt de beroepspositie af en bepaalt aan welke verwachting
kan en mag voldaan w. Omvat een expertisedomein, het sociale, waarbinnen de
maats omschreven functie uitgeoefend w. Finaliteit v SW: verhogen v welzijn.
3. Maatschappelijk niveau
-- hoe word je als professional beïnvloed door maats veranderingen?
Invloed van:
- maats veranderingen: vermarkting, vermaatschappelijking, individualisering
-- > terugtrekkende overheid, verandering v verzorgingsstaat in
participatiesamenleving
, -- > stijgende institutionalisering (regels, procedures, …) en stijgende
individualisering (grote waarde aan keuzevrijheid, zelf bepalen v eigen leven)
- beleidsmaatregelen en politiek klimaat
rode draad in olod: waar willen we met SW naartoe id toekomst?
! 5 krachtlijnen
o Politiserend werken
= collectiviseren v maats problemen (mensen continu wakker schudden over
onrechtvaardigheid)
-- waarborgen v (toegang tot) rechten
o Nabijheid
= aanwezig z in leefwereld v personen ie kwetsbare situatie (relaties opbouwen);
laagdrempelig en vrijblijvend
-- fysieke en mentale betekenis
o Proceslogica
= laboratorium en experimenteerfunctie v SW
Ervaringskennis, inspraak en participatie: centraal
-- werken met onzekerheid, weet niet waar je uitkomt, niet volledig te
controleren, geen vast einddoel
o Generalistisch werken
= SW’er heeft een brede expertise (weet v alles een beetje)
-- integraal (allesomvattend, niets ontbreekt) perspectief
Brugfiguur of kruispuntwerker -- netwerkvorming
o Verbindend werken
Individuele component: individuen en groepen versterken
Collectieve component: verbinding in buurten en op lokaal niveau
Verbinden met maats instituties
! leerpad 1
LES 2 grondhouding-beroepshouding
-- verderbouwen op micro/individueel niveau: wie ben ik?
! bewustwording v waarden & normen, referentiekader is noodzakelijk om beroepshouding
te k aannemen
Je maakt een subjectieve invulling v iedereen die je ziet/tegenkomt – interpretatie is voor iedereen
anders & hangt samen met je eigen context, gezin, opvoeding, ervaringen, opleiding =
referentiekader – die interpretatie k leiden tot onbewuste vooroordelen
Oefening met afbeeldingen we vormen allemaal een bepaald beeld v mensen, universele
menselijke eigenschap om anderen te categoriseren
lid z ve groep geeft identiteit en sociale positie (in en out group) – wij
zij denken
vooroordelen, veralgemeningen, stereotypen… (vb. binair denken)
= onbewust, menselijke eigenschap (door gebrek aan kennis)
= niet noodzakelijk negatief/slecht bedoelt