Examenvraag: Bespreek de functies van de huid. Illustreer hoe sommige morfologische elementen in de huid
zorgen voor die functies
Antwoord:
• Bevat alle basisweefsels
– Epitheel = epiderm (opperhuid)
– Bindweefsel
• Fibreus bindweefsel = derm (lederhuid)
• Vetweefsel : hypoderm (onderhuid)
• Bloed (bevloeiing, immunologische functie)
– Spierweefsel:
• Vb de spiertjes die de haren rechtzetten (1 spier per haarfolikel zetten haartjes recht)
– Zenuwweefsel:
• Voor druk- en tastzin (pijn, temperatuur)
• Functies van de huid:
– Bedekkend, beschermend en afsluitend: (bescherming tegen: )
Trauma: Door elastiteit van epidermis, dermis en hypodermis
Warmte (elektriciteit): door slecht geleidingsvermogen van heldere laag & hoornlaag),
vetweefsel in hypoderm: isolatie en metabole reserve
Chemicalien: door aanwezigheid van klierproducten en heldere laag)
Bacterien
Uitdroging: verhoorning & talgsecretie
Stralingen: UV-licht (= melanocyten in epiderm: maakt melaninepigment, wordt overgedragen aan stekelcellen en zo
“scherm” voor celkern tegen UV)
=> De huid heeft een geringe permeabiliteit omwille van de meerdere lagen, juncties, vorm & ligging van cellen,
intercellulaire stof...
-Reservoir:
Stapeling van elektrolyten nn glucose, vetten. (vetweefsel in hypoderm)
-Warmteregulatie:
Isolatie: Hypodermis: onderhuids vetweefsel
Wisseldende doorbloeding
Zweetklieren
-Afweer Immunologisch: cfr huidallergie (T-Lymfocyten)
reacties van de huid bij algemene infecties & alergische reacties:
Microben (= langerhanscellen: antigenpresterend, migrerende macrofagen)
T lymfocyten in epiderm (CD3+, CD8+): (patrouillerende cel) allergische reactie, macrofagen breekt
indringers af)
-contact maken met buitenwereld: (= communicerend) door aanwezigheid van receptoren
tastzin(lichaampjes van meissner in papilair derm = derm)
drukzin(=lichaampjes van vater paccini in reticulair derm = hypoderm)
(vrije zenuwuiteinden in epiderm) = warmte, koude, pijn...
-De huid zorgt voor vitaminde D3 voorziening.
Endocrien: aanmaak van vitamine D3 (cfr rachitis) (merkercellen, neuro endocrien)
,Examenvraag: Welke celelemenen zijn er in de huid?
Antwoord:
Bevat alle basisweefsels in 3 grote delen: epidermis, dermis, hypodermis
– Epitheel = epiderm (opperhuid)
– Bindweefsel
Fibreus bindweefsel = derm (lederhuid)
Vetweefsel : hypoderm (onderhuid)
Bloed (bevloeiing, immunologische functie)
– Spierweefsel:
Vb de spiertjes die de haren rechtzetten
– Zenuwweefsel:
Voor druk- en tastzin
Epiderm= alle delen van het lichaam die rechtstreeks (huid) of onrechtstreeks (longen/ maag-darm kanaal) met de buitenwereld
in contact komen. (ontstaan uit ectoderm) Het epiderm bevat geen bloedvaten!
Meerlagig plaveiselcellig verhoornend epitheel
-Hoorn:
– = dode kernloze epitheelcellen vol keratine
– = dik, stevig, ondoordringbaar
– Cfr eelt, likdoorn
-De epitheelcellen worden keratinocyten genoemd (=ze hebben een belangrijke rol bij de vorming van hoornstof) en zijn
geschikt in lagen die gegroepeerd worden tot zones
(cfr schets – examen!)
-Het epitheel schilfert oppervlakkig af en wordt voortdurend bijgevormd vanuit de basale laag
Vb van verstoorde rijping: psoriasis
-In het epiderm andere celpopulaties (naast de keratinocyten(maken keratine aan):
– Melanocyten = zorgen voor de vorming van de kleurstof melanine, beschermen keratinocyten tegen UV
• Ontstaan uit neural crest en migreren naar de huid
• Zitten tussen de cellen vd basale laag, hebben uitlopers om pigmentkorrels te verdelen
• Pigmentkorrels beschermen keratinocyten tegen UV-licht
• Tyrosine, tyrosinase
• Pigmentatie – pigmentcelletsels (moedervlek, maligne melanoom)
– Merkelcellen ( Neuro-endocriene cellen, scheiden hormonen af)
– Langerhanscellen
o Antigen-presenterende cellen
o Migrerende macrofagen
– Lymfocyten (CD3+ CD8+)
Derm(ondersteunt en verstevigd epidermis)
en hypoderm (bevat vetweefsel)
• Papillair derm (in de papillen):
– Elastisch bindweefsel
– Vaatplexus
– Lichaampjes van Meissner (tastzin)
• Reticulair derm (onder de papillen):
– Dens ongeordend fibreus bindweefsel
– Collageen type 1 (verlittekening: type 3)
– Vaatplexus
– Lichaampjes van Vater-Paccini (drukzin)
• Hypoderm:
– Vetweefsel: isolatie en metabole reserve
, Examenvraag: Welke huidaanhangsels kent u? Bespreek.
Antwoord:
Huidaanhangsels
• Haren: (draden gevormd uit weinig gedifferentieerde epitheelcellen)
– 100.000 hoofharen, 30.000 baardharen
– Groeicyclus: anageen(haar begint te groeien) – katageen ( haar groeit niet meer, valt uit) – telogeen (wortel vrij)
– Onder invloed van hormonen: geslachts, bijnier, schildklier
– Snelgroeiend: effekt van chemotherapie
– Worden rechtgezet oiv orthosympathisch ZS
• Klieren:
– Talg- of sebumklieren (holocrien, in haarfollikels) (in derma)
– Eccriene zweetklieren (merocrien, warmteregeling) (uit hypoderm)
– Apocriene zweetklieren (apocrien, oksels + liezen +schaamstreek; borst = gemodificeerde apocriene klier)
– Nagels
• Toepassing nagelwortel en nagelbed: bij operatie voor ingegroeide
teennagel, niet de nagelwortel wegsnijden!
SCHETS EXOCRIENE KLIER: SCHETS APOCRIENE KLIER: