100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Biological Psychology 13e ed. Kalat €4,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Biological Psychology 13e ed. Kalat

 21 keer bekeken  1 aankoop
  • Vak
  • Instelling
  • Boek

Samenvatting Biological Psychology 13e ed. Kalat met alle hoofdstukken voor het tentamen van het eerste jaar Psychologie voor het vak Bio- en Neuropsychologie

Voorbeeld 4 van de 35  pagina's

  • Nee
  • Alle hoofdstukken voor het tentamen
  • 12 juni 2021
  • 35
  • 2020/2021
  • Samenvatting
avatar-seller
Samenvatting Bio- &
Neuropsychologie
Hoofdstuk 1: Zenuwcellen en zenuwimpulsen
1.1 De cellen van het zenuwstelsel
Neuronen en gliacellen

Neuronen: ontvangen en verzenden informatie

Gliacellen: dienen voor verschillende soorten functies

De neuron van een dier: een membraan, nucleus (met chromosomen), mitochondrie (metabolische
processen), ribosomen (synthese van eiwitmoleculen) en endoplasmische reticulum (netwerk van
transport van eiwitten).

De structuur van een neuron: soma (cellichaam), dendrieten, axon, presynaptische terminalen.
Motorneuronen en sensorische neuronen verschillen van vorm van elkaar. Aan het einde van
dendrieten zitten synaptische receptoren. Hoe groter, hoe meer informatie hij kan ontvangen.
Dendritische spines vergrootten het oppervlak. De soma omvat de nucleus, ribosomen en
mitochondrieën. Ook deze is bedekt met synapsen. Axonen worden bedekt met myelinevelden, met
korte onderbrekingen die knopen van Ranvier heten. Aan het einde van een axon zitten
presynaptische terminalen. Afferente neuronen: ontvangen. Efferente neuronen: verzenden en
intrinsieke neuronen: interneuronen met een enkele structuur in bijvoorbeeld de thalamus.

Verschillende soorten vormen neuronen:

1. Purkinje: in cerebellum hebben veel dendrieten
2. Sensorisch: van huid tot ruggemerg
3. Bipolair: in retina hebben korte dendrieten
4. Pyramide: motorisch gebied van de cerebrale cortex
5. Kenyon cell: een honingbij

Gliacellen:

1. Astrocyten: helpt bij het synchroniseren met andere neuronen die dichtbij liggen. Ze zijn
belangrijk voor het generen van ritme. Geeft ook chemische boodschappen door tussen
bloed en neuronen. Hij wikkelt zich om de synaptische terminaal heen
a. Veel gebruikt bij leren en geheugen door het principe: trpartite synapse: het
doorgeven van signalen aan steeds een volgende nabij liggende neuron
2. Radiale glia: begeleiden de migratie van neuronen tijdens embryologische ontwikkeling
a. Hierna worden ze vaak neuronen of astrocyten of oligodendrocytes
3. Microglia: verwijderen giftige stoffen en overleven in schadegebieden, omdat ze dode
neuronen verwijderen en opruimen
a. Belangrijk voor immuunsysteem en leren, omdat ze zwakkere verbindingen
verwijderen
4. Oligodendrocytes: in de CNS en Schwann in de PNS produceren myelinevelden en voeden de
axonen voor goed functionren

,Bloed-brein barrière

De bloed-brein barrière is nodig om er voor te zorgen dat er geen schadelijke virussen in het brein
komen, omdat eenmaal in het brein kan een virus nog wel onder controle worden gehouden door
een microglia, maar kan niet worden bestreden, omdat de neuronen dan ook kapot gaan, wat leidt
tot de dood. Een virus moet bestreden worden buiten het brein. De BBB is afhankelijk van de
endotheliale cellen. Buiten het brein zitten er gaten in, maar binnen het brein blokkeren ze alle
schadelijke stoffen en virussen. Veel soorten stoffen(water, vitamine A/D, zuurstof, vetachtige
stoffen etc.) gaan hier makkelijk doorheen en zijn ook nodig voor het brein, maar er zijn ook actieve
transporten nodig die chemicaliën (ijzer, aminozure, choline, purine, vitamines en glucose) het brein
inpompen. Het heeft echter ook een nadeel, want bepaalde medicatie kan niet door deze BBB heen,
waardoor men ziektes niet kan bestrijden. Glucose gaat passief makkelijk door BBB heen en daarom
is dit de belangrijkste voedingsstof voor het brein, die zuurstof verbruikt. Hiervoor is ook Thiamine
(B1) nodig.

1.2 De zenuwimpulsen
Het rustpotentiaal van een neuron

Het celmembraan bestaat uit twee lagen van phosopholide moleculen met daar tussen cylindrical
eiwitmoleculen. In rust is er sprake van een elektrische gradiënt, een polarisatie. Het verschil in
voltage tussen de binnen en buitenkant van de cel is het rustpotentiaal. -70 mv is de binnenkant.

Het membraan heeft selectief toestemming: sommige chemicaliën gaan er meer vrij doorheen dan
anderen. Bij het rustpotentiaal zijn de Ka+ en de Na+ gesloten. Stimulatie kan deze openen. De
natrium-kaliumpomp, een eiwitcomplex, zorgt ervoor dat er drie Na uitgaan en twee Ka inkomen. Dit
kost veel eenrgie. Na blijft buiten, maar Ka gaat door de elektrische gradiënt de cel in en door de
concentratiegradiënt de cel uit. Na reageert niet op de concentratiegradiënt. Cl- bevindt zich
voornamelijk buiten de cel. Dit rustpotentiaal is zo belangrijk, omdat het ervoor zorgt dat de neuron
op stimulatie gelijk kan gaan vuren. Vergelijk het met een gespannen boog, daarom kost het ook
zoveel energie.

De actiepotentiaal

Hyperpolarisatie: het negatiever worden van de cel. Depolarisatie: het positiever worden van de cel.
Wanneer er sprake is van zoveel depolarisatie, dat men voorbij het treshold niveau gaat, dan noemt
men dat een actiepotentiaal: een boodschap overbrengen, als reactie op stimulus. Er komt dan Na+
de cel binnen, door een voltage-gated channel: de toegankelijkheid hangt af van het volt verschil. Bij
een actiepotentiaal gaan de kanalen open en komt Na binnen, want daarvan is er weinig in de cel. Op
het hoogtepunt van de actiepotentiaal sluiten de kanalen van Na. Nu de cel positief geladen is, is er
een verschil voor Ka, daarom gaat Ka nu wel de cel uit, om de cel weer terug te brengen tot het
rustpotentiaal. Dit is een langer durend proces. Na dit proces is er meer NA en minder Ka in de cel
dan voor het rustpotentiaal, maar de natrium-kaliumpomp maakt dit weer in orde. Plaatselijke
verdoving zorgt ervoor dat er geen Na de cel in kan gaan, waardoor de axonen de boodschap: pijn,
van je receptoren niet kunnen verplaatsen.

Het alles of niets principe: de amplitude van de actiepotentiaal is onafhankelijk van de intensiteit van
de stimulus, oftewel er wordt gevuurd of niet. Wel verschilt de amplitude per neuron, maar niet per
keer op dezelfde neuron. Om een sterke stimulus weer te geven, worden er meer actiepotentialen af
gegeven, i.p.v. een sterker actiepotentiaal.

,Vermeerdering van het actiepotentiaal

Dit proces beschrijft de verplaatsing van een actiepotentiaal door de axon heen, zonder dat het
kracht verliest. Dit gebeurt doordat een actiepotentiaal zorgt voor de geboorte van een nieuw
actiepotentiaal door de hele axon heen tot het einde toe. Als een actiepotentiaal echter in het
cellichaam of de dendrieten begint, dan worden deze meer vatbaar voor structurele veranderingen,
die belangrijk zijn voor leren.

Myelineschilden en zoutgeleidingen

Myeline zorgt voor betere geleiding, waardoor boodschappen nog sneller worden overgebracht.
Zoutgeleiding is het proces waarbij actiepotentialen van knoop naar knoop springen. Bij MS is er
geen goede geleiding meer. Zoutgeleiding zorgt voor energiebesparing.

Refractaire periode: er kan geen nieuwe actiepotentiaal plaats vinden voor een tijd. In de absolute
periode kan er nooit een nieuwe actiepotentiaal komen en in de relatieve periode kan alleen een nog
sterkere stimulus een nieuwe actiepotentiaal oproepen.

Lokale neuronen

Lokale neuronen hebben geen axon en geven dus alleen informatie door aan hun buren. Het heeft
een graded potentiaal als het informatie ontvangt van zijn buren.

Hoofdstuk 2: Synapsen
2.1 Het concept van de synaps
Eigenschappen van de synaps

Sherrington onderzocht reflexen en de reflexic arc: het circuit van sensorische neuron tot
spierrespons. Hij vond dat reflexen langzamer zijn dan conductie langs een axon en dat stimuli samen
een sterkere reflex maakten en als een van de spieren aangespannen wordt, dan relaxt de ander. Hij
introduceerde de synaps: het proces wordt trager doordat er gecommuniceerd wordt tussen
neuronen.

Temporele summatie: herhaalde stimulatie in korte tijd heeft een cumulatief effect.

Excitatoire Postsynaptische Potentiaal: een graded depolarisatie: Na erin

Spatiele summatie: stimulatie vanuit verschillende gebieden heeft een cumulatief effect.

Sherrington vond ook een bewijs voor inhibitoire potentialen, omdat een interneuron een signaal
moest geven aan de poten van de hond om niet aan te spannen, als hij één poot optilde, want anders
zou hij balans verliezen.

Inhibitoir Postsynaptische Potentiaal: een graded hyperpolarisatie: Ka er uit of Cl er in

Relaties tussen EPSP, IPSP en actiepotentialen

Spontaan vuren: een periodieke productie van actiepotentialen zonder synaptische input. EPSP
neemt toe en IPSP neemt af. De balans tussen EPSP en IPSP zorgt voor een toe of afname van
actiepotentialen.

, 2.2 Chemische gebeurtenissen bij de synaps
De ontdekking van chemisch transport bij synapsen

Otto Loewi stimuleerde de vague nerve van het hart van een kikker, waardoor de hartslag daalde.
Toen hij vloeistof verplaatste wat het hart naar het hart van een andere kikker, nam de hartslag daar
ook af. Hij kwam er zo achter dat hij chemicaliën verplaatsten, die zorgde voor een afname van de
hartslag. Dus zenuwen sturen boodschappen d.m.v. vrijlaten van chemicaliën.

De volgorde van chemische gebeurtenissen bij een synaps

1. De neuron syntheseert chemicaliën die dienen als neurotransmitters. Neurotransmitters
worden gemaakt in de axonterminalen en neuropeptiden in de cellichamen.
2. Actiepotentialen zorgen ervoor dat calcium in de cel kan bij de presynaptische terminaal. En
calcium laat neurotransmitters vrij in synaptische spleet
a. Er ontstaat exocytase: een boost van neurotransmitters die vrijkomen.
3. Deze neurotransmitters diffuseren in de spleet en hechten zich aan receptoren en
veranderen de activiteit van de postsynaptische neuron
a. Wanneer hij zicht hecht opent de receptor een transmitter-kanaal of ligand-kanaal,
wat zorgt voor een ionotroop effect of hij produceert een langzamer werkend effect:
metabotroop effect. Ionotroop maakt gebruik van glutamaat (excitoir) of GABA
(inhibitoir), die zorgt voor Cl. Glycine (Inh) wordt gevonden in het ruggenmerg.
Acetylcholine (ex) zorgt voor Na open. Metabotroop zorgt voor metabole reacties.
Die start langzamer, maar duurt langer. Deze maakt gebruik van veel meer
neurotransmitters. Wanneer een neurotransmitters op een metabotrobe receptor
komt, geeft deze G-eiwit vrij, die weer een volgende reactie geeft in een ander deel
van de cel. Deze is ook niet zoals de ionotroop gebonden aan een specifieke plaats.
Voor langdurende en niet snel opkomende gedragingen gebruikt men metabotroop.
4. De neurotransmitters scheiden van de receptoren
5. De neurotransmitters worden opnieuw opgenomen door presynaptische neuron voor
recycling of diffuseren weg.
6. Sommige postsynaptische cellen sturen boodschappen om controle te krijgen over verdere
vrijgeven van neurotransmitters door de presynaptische cellen.

Typen van neurotransmitters:

1. Aminozuren: glutamate, GABA, glycine, aspartate
2. Een gewijzigd aminozuur: acetylcholine
3. Monoamines: indoleamines (serotonine) en catecholamines (dopamine, (nor-)epinephrine
4. Neuropeptides: kettingen van aminozuren: endorphines, substantie P, neuropeptide Y
5. Purines: ATP, adenosine
6. Gases: NO: in een hoog actief brein gebied zijn veel neuronen gestimuleerd om dit vrij te
geven, waardoor bloedvaten verwijden en er makkelijker bloed in het gebied stroomt.

Neuronen syntheseren van eiwitten in eten. Catecholamines hebben een catechol en een amine
groep en daarom zijn dopamine en (nor-)epinephrine met elkaar gerelateerd. Veel medicijnen helpen
bij de synthese van transmitters. Acetyl -> acetylcholine. Phenylalanine -> dopamine en (nor-)
epinefrine. Tryptophan -> serotonine.

De meeste neurotransmitters zijn opgeslagen in de presynaptische terminaal. Ze zitten vaak in
vesicles: bolvormige pakketjes. NO wordt als enige niet opgeslagen. Neuronen die serotonine,
dopamine en norepinphrine vrijgeven hebben het enzym MAO die zorgt voor het afbreken van deze

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper janiellehoegee02. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 74534 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen