Basaal leren en toepassen
van kennis
1. Inleiding
Examenvraag van vorig jaar: een oefening uitwerken naar
voorbereidenderekenvaardigheden niveau 5-6 jaar.
Conservatie = …
Classificatie = je legt kaarten op de tafel verspreid. Op elk kaartje staat een ander
cijfertje. Het kind krijgt domino-blokjes waar dus telkens 2x een hoeveelheid bolletjes
opstaat. Het kind moet dan het domino-blokje met de juiste hoeveelheid bolletjes bij
het juiste kaartje leggen.
o Knikkers op kleur sorteren en op hoger level ga je ook verder naar meer
criteria waarop het kind moet letten
Correspondentie = oefeningen waarbij ze moeten zeggen dit is meer of minder dan
of evenveel als …
o Concreet = je legt muntjes en als je er eentje bij legt, moet het kind zeggen er
ligt er eentje meer bij of er ligt eentje minder
o Abstract = …
Maatbegrip = …
Seriatie = er liggen 5 stokjes op de tafel en het kind moet de stokjes rangschikken van
klein naar groot (in een rangorde kunnen plaatsen)
Je kan dit op concreet, schematisch en abstract niveau.
Juist of fout? Triple code model geeft 3 codes weer voor de representatie van getallen:
Een visuele code voor Arabische cijfers
Een analoge code voor de grootte van getallen
Een auditief-verbale code
JUIST
2. Begripsomschrijving
Dyscalculie = het ondervinden van hardnekkige moeilijkheden bij het automatiseren van
rekenen/wiskunde ondanks goede instructie en intensief oefenen, waarbij de achterstand
niet louter kan verklaard worden door andere oorzaken.
2.1. 3 criteria
2.1.1. Discrepantiecriterium of achterstandcriterium
Kinderen presteren significant zwakker bij rekentaken (aanleren en het accuraat
en/of vlot toepassen van tellen en rekenen) dan men op basis van leeftijd,
intelligentie en andere schoolse prestaties zou kunnen verwachten
Belangrijke achterstand is aanwezig op vlak van rekenen/wiskunde
Om van dyscalculie te kunnen spreken bij normaal begaafde kinderen kinderen
moeten bij herhaling (Response To Instruction, RTI, modellen, vereist meerdere
metingen) lager scoren dan pc < 10 op een voor Vlaanderen genormeerde rekentest
1
, Rekenstoornis = ≤ pc 3 kinderen hebben recht op terugbetaling van
multidisciplinaire behandeling als er een probleem is op diverse vlakken en als ze
voor valide rekentest dus zo veel behalen
Kinderen presteren significant zwakker in vergelijking met een relevante normgroep
Het gaat om een ernstig probleem op 1 of meerdere rekendomeinen
Achterstand is zo groot dat de persoon behoort tot de laagste 10% van de
leeftijdsgroep
2.1.2. Resistentiecriterium of hardnekkigheid
Didactische resistentie = ondanks remediëring, taakspecifieke en intensieve
begeleiding blijven problemen hardnekkig aanwezig
Ter evaluatie van dit criterium doorloopt men de niveaus van het ‘response to
instruction’ model
o Instructie en oefening in klas optimaal
o Geprotocolleerd handelen = signaleren, problemen analyseren, aanpassing
methodiek
o Na een eerste klinische score wordt taakspecifieke, individuele remediërende,
optimale interventie gedurende een voldoende lange periode aangeboden
Diagnose van dyscalculie vereist 2 meet momenten
o 1ste fase 10% zwaksten
o 2de fase remediëring van 3 tot 6 maanden
o 3de fase opnieuw testen met andere test en achterstand werd niet ingehaald
2.1.3. Exclusiecriterium
Hier gaat het over kindkenmerken, niet volledig te verklaren vanuit zintuiglijke
problemen of een nieuwe rekenmethode
Indien bv. een zintuiglijk defect aanwezig zou zijn, dan zijn de rekenproblemen
ernstiger dan die hier gewoonlijk bij horen
Alternatieve verklaringen dienen uitgesloten te worden, comorbiditeit dient
vastgesteld te worden
Denk wel aan comorbiditeit:
34% van de kinderen met dyslexie hebben ook dyscalculie
17-70% van de kinderen met dyscalculie hebben ook leesproblemen/dyslexie
47-70% spellingsproblemen
12-36% aandachtsproblemen
2.1.4. Uitleg prent (curve van Gaus)
Kind zit tussen pc 25 en 75 = leeftijdsadequate score
Boven 75 = zit bij de sterke score
16-25 = zit bij de zwakke score
10-16 = zit bij een subklinische score (rekenprobleem)
1-10 = zit bij een klinische score (rekenstoornis)
Bij ernstige hardnekkige achterstand (percentiel 1-10) = sprake
Figuur 1 curve van Gaus
van dyscalculie (pas terugbetalening bij PC 3)
Primair = er mag niets anders aan de basis liggen
Er is dyscalculie als de oorzaak bij het rekenen zelf ligt = primair = exclusiecriterium
2
, Comorbiditeit = wanneer er meer dan 1 probleem is
Resistentiecriterium = test heeft achterstand aangetoond en bij 3-6 maanden moet je
opnieuw testen en bij een rekenstoornis gaat deze achterstand nooit verdwijnen. Het
kan wel iets verbeteren, maar zal nooit verdwijnen
2.2. Verklaringsmodellen voor dyscalculie
Neurologische basis = als je bij 1 kind ga kijken, kan je via hier niet zien waar het
probleem zich bevindt in de hersenen, maar wanneer je hele grote groepen van
kinderen onderzoekt, dan pas kan je zien wie er dyscalculie heeft en wie niet
Biologisch = we zien dat in families meerdere mensen dyscalculie hebben
Cognitief = soms executieve functieproblemen = functies die ervoor zorgen dat je kan
plannen, doelen stellen, beroep doen op werkgeheugen …
Comorbiditeit
Mannen = vrouwen
3. Ontwikkeling
Tellen en rekenvoorbereidende vaardigheden beïnvloeden elkaar vanaf de leeftijd van 3 jaar.
Vanuit neo-piagetiaanse inzichten wordt de ontwikkeling van getalbegrip als volgt benaderd.
Kardinatie = het kind krijgt 5 blauwe knikkers en dat gaat over heel het groepje. Hij gaat
eerst de knikkers hardop moeten tellen. Het kind moet weten dat hij niet alleen de laatste
knikker als 5 moet beschouwen, maar dat 5 instaat voor de hele groep knikkers
Splitsen = 2 kan ik verdelen in 1 en 1 of 0 en 2
Sensomotorische fase = de peuter ontwikkelt het denken door te doen. Door ergens naartoe
te kruipen ervaart hij ruimte, afstand, beweging
Akoestisch tellen = 1, 2 kopje thee, 3, 4 glaasje bier, 5, 6 …
Abstractieprincipe = sinds Ruben bewust is van cijfers en de betekenis, telt hij alles wat er op
tafel staat bij elkaar op, hij heeft dus hier al inzicht in
Automatiseren = de therapeut laat Jef sommen maken op de computer. Hij heeft de leerstof
al verworven, hij oefent deze verder in
3