LES 1: INLEIDING
Handboek blz. 9-17 + ppt
“Hoe je naar de pedagogiek als wetenschap kijkt, bepaalt de wijze waarop je erover schrijft. “”
- De bril die je opzet bepaalt de wijze waarop je naar een realiteit gaat kijken
- Veelheid aan subdisciplines, veelheid van gezichten, op verschillende manieren kijken,
het ene is niet beter dan het andere
PEDAGOGIEK?
Pedagogiek= die wetenschappen die dienstbaar willen zijn ten aanzien van pedagogische
processen.
- Binnen onderwijs, opvoeding, welzijn, werken met vluchtelingen…
- Theorievorming creëren waar de pedagogische processen iets mee zijn
Hoe deze dienstbaarheid vorm krijgt, kan sterk verschillend zijn en hangt af van 2 zaken
- De gekozen invalshoek (verschillende subpedagogieken)
Vb. orthopedagogiek: aandacht voor mensen met een beperking
Vb. Sociale pedagogiek: wat is nu de betekenis van die pedagogiek binnen processen van
sociale cohesie, burgerschapsvorming…
- De wetenschapsopvatting
Wetenschappelijke paradigma’s, meer statistisch onderzoek
Je kan op verschillende manieren naar wetenschap kijken
Hoe we dus over pedagogiek gaan schrijven, zal dus mee afhankelijk zijn van de
wijze waarop wij onze onderzoeksvraag gaan formuleren en de wijze waarop wij gaan
zeggen het is belangrijk om dat soort wetenschappelijke kennis te verkrijgen.
Van een normatieve pedagogiek naar een wetenschappelijke pedagogiek
- Pedagogiek is een jonge discipline
- Is alles wat over onderwijs en opvoeding geschreven wordt nu pedagogisch
wetenschappelijke kennis? => neen, doorheen de tijd evolutie
Perquin (1960): dat de grondslagen der pedagogiek gevonden worden in het
opvoedingsverschijnsel, dat zich als een apart en duidelijk herkenbaar geheel, aan de
zorgvuldige beschouwer openbaart.
Langeveld: dat de pedagogiek haar oorsprong moet vinden in de praktijk van de opvoeding en
dat het niet – zoals in zijn tijd wel vaak het geval was- een uitvloeisel van wijsbegeerte of
theologie mag worden.
Er is sowieso weinig waarover in de pedagogiek consensus bestaat.
- Praktijkwetenschap
- Normatieve wetenschap in een samenleving waarvan waardenpluralisme een centraal
kenmerk is
,ALLEDAAGSE NORMATIEVE PEDAGOGIEK
= pedagogiek die je in het alledaagse leven tegenkomt
- Vuistregels voor de dagelijkse omgang met kinderen, wijsheden
- Ook aandacht voor kinderen die min of meer afwijkend gedrag vertonen
- Combinatie van gezond verstand en overgeleverde ‘opvoedingswijsheid’
- Basis voor heel wat adviesliteratuur
- Common-sense-adviezen fluctueren naar tijd en cultuur
Voorbeeld:
- De Supernanny: Komt binnen in een huishouden waar het compleet vierkant draait, en zij
slaagt erin om ouders op heel korte tijd volledig te reformeren, vanuit een aantal
basisregels van opvoeding. “Gezond verstand regels”
PEDAGOGIEK IN MEERVOUD
Geschiedenis van de wetenschappelijke pedagogiek kenmerkt zich door:
- Discussie over hoe opvoeding best kan worden beschreven
- Hoe ze het best bestudeerd kan worden
- En welke rol zij vervult voor de opvoedingspraktijk
Grote diversiteit aan pedagogisch-inhoudelijke en wetenschapstheoretische ideeën
Stelt de pedagogiek voor als bestaande uit meerdere, op zichzelf naast elkaar bestaande
metatheoretische stromingen, met elk eigen wetenschapstheoretische en pedagogisch-
inhoudelijke implicaties.
Klassieke pedagogische driestromenland:
- Geesteswetenschappelijke Pedagogiek (Dienstbaarheid)
- Empirisch-analytische Pedagogiek (Waarheid)
- Kritisch-emancipatorische Pedagogiek (Rechtvaardigheid)
GEESTESWETENSCHAPPELIJKE PEDAGOGIEK
= meest literaire pedagogiek, zoekt het wezen van opvoeding, wat maakt het zo belangrijk,
probeert de dagelijkse opvoedingsrealiteit te lezen en vanuit daaruit inzichten te ontwikkelen
- Ontwikkelde zich in de loop van de 20ste eeuw
- De opvoeding ontleent haar zin en waarde niet aan iets buitenpedagogisch, maar is in
zichzelf zinvol en waardevol
- De opvoedingspraktijk is betekenisvol (als een tekst); de pedagogiek brengt deze
betekenissen aan het licht
- Hermeneutiek als onderzoeksmethode (cfr. Theologie)
,Belangrijke namen
Friedrich Schleiermacher (1768-1834):
- Grote focus op de relatie tussen theorie en praktijk
- Opvoedingspraktijk gaat opvoedingstheorie vooraf
- Opvoeding moet de mens enerzijds inleiden in de onvolkomenheid van de samenleving,
maar anderzijds het streven naar onvolkomenheid cultiveren
Wilhelm Dilthey (1833-1911) als belangrijk denker voor de geesteswetenschappen:
- Zoektocht naar een eigen methode voor de geesteswetenschappen
- Klemtoon op het ‘begrijpen’ of het ‘verstaan’
Belangrijke figuren zijn Nohl, Spranger, Litt:
- In eerste instantie hoofdzakelijk in Duitsland
- Vervolgens ook sterk in Nederland
Leiding geven of laten groeien? : “Men kan in het leiding geven, dat zich bewust is van zijn
verantwoordelijkheid, nooit het recht vergeten dat is toegestaan aan het uit zichzelf
ontwikkelende leven. Evenmin kan men, in het respectvolle en geduldige laten groeien, nooit de
plicht vergeten die het fundament is van het opvoedend handelen. Dat is de finale pedagogische
wijsheid.” (Theodor Litt , p. 97)
KRITISCHE PEDAGOGIEK: KRITIEK OP DE GEESTEWETENSCHAPPELIJKE
PEDAGOGIEK
▪ De begrippen ‘pedagogische relatie’ en ‘pedagogische autonomie’ komen onder vuur te
liggen
▪ Aandacht voor het macroniveau, voor het niveau van de maatschappelijke structuren
▪ Klemtoon op maatschappijkritiek
▪ Communicatie en socialisatie vervangen het begrip pedagogische relatie
▪ Emancipatie vervangt Bildung (emancipatorische pedagogiek)
“ we don’t need no education” => mooie illustratie
MAAR…SCHERP DEBAT TUSSEN DENKSCHOLEN IS VERSTOMD…
Enerzijds is dit het gevolg van een ontwikkeling waarin een positivistische
wetenschapsbenadering in toenemende mate dominant is geworden in de pedagogiek en in
brede kring als vanzelfsprekend wordt omarmd; met een marginalisering van andere
benaderingen als gevolg.
- Wetenschappelijke pedagogiek is gepresenteerd als verzameling empirische
onderzoeksgebieden, waarbinnen zo betrouwbaar mogelijke kennis wordt ontwikkeld die
in de praktijk aangewend dient te worden om de opvoeding zo optimaal mogelijk vorm te
geven.
Vb. daarom is statistiek zo ‘belangrijk’
- Klemtoon op wetenschapstheoretische beweringen en niet op pedagogisch-inhoudelijke
overwegingen
, - Vervagende grens tussen pedagogiek en ontwikkelingspsychologie
Als het gaat over opvoeding speelt de impact van ontwikkelingspsychologie een zeer
grote rol
Vb. het concept hechting tussen moeder/vader en kind: zeer grote invloed op de
wijze waarop we over opvoeding gaan spreken → jeugdopvoeding: slechte hechting
kan motief zijn om een kind uit een gezin te verwijderen
Het verstommen van het metatheoretische debat lijkt anderzijds samen te hangen met een
pragmatische dat het hedendaagse wetenschappelijke bedrijf kenmerkt.
- Kwantitatief met kwalitatief gaan combineren
Eerst bevraging (kwantitatieve onderzoekstechniek), dit daarna verfijnen met
focusgroepen (kwalitatieve onderzoekstechnieken)
Het ongrijpbare van de pedagogiek (cfr. Rizoom)
- De indeling in vakgebieden komt niet overeen met vaste objecten in de werkelijkheid,
alsof er een samenhang zou zijn, waarvan het bestaan pas in de loop van het proces van
disciplinevorming wordt ontdekt. Hetzelfde kan gezegd worden van de pedagogiek; een
relatief jong wetenschappelijk vakgebied met breed vertakte historische wortels dat ‘de
opvoeding’ heeft aangewezen als een op zichzelf staand object van wetenschap. De
manier waarop die opvoeding begrepen dan wel bestudeerd wordt, is voortdurend aan
verandering onderhevig, zoals onder meer blijkt uit het ontstaan van pedagogische
stromingen en subdisciplines.
- Pedagogiek staat voor heel veel:
Een grote diversiteit aan wetenschapsopvattingen, onderzoekstechnieken…
- Metafoor van het Rizoom
= begrip dat we ontlenen uit de filosofie < Deleuze
Een rizoom is een wortel die niet in de diepte, maar horizontaal groeit, die
vertakkingen ontwikkelt en zo een netwerk vormt zonder dat een begin of einde is te
ontwaren. Op eenzelfde wijze kan begrepen worden hoe de pedagogiek als
discipline wel een stevige basis kent, zonder dat aanwijsbaar is waar haar exacte
oorsprong ligt, of te expliciteren valt wat precies haar grondslagen zijn. Ook valt met
deze metafoor inzichtelijk te maken hoe de pedagogiek als discipline door de tijd
heen verandert, zonder dat te voorspellen valt wat de richting, inhoud, of de grenzen
van die verandering zullen zijn of zouden moeten zijn.