Ontwikkelingspsychologie 2
HT1: Intelligentie-onderzoek
Intelligentie, een ‘gevoelig’ onderwerp
o Vaak negatieve houding t.o.v. meten van intelligentie
• Ligt gevoelig in de media en de maatschappij
- Negatieve houding t.o.v. het feit dat we dit kunnen meten
• Meet geen ‘echte’ intelligentie, maar ‘test taking’
- Test making ➔ ervaring opdoen in tests
• Negeren van belangrijke andere aspecten van intelligentie, nl. ‘multipele
intelligenties’, en ‘emotionele intelligentie’
- Multipele intelligenties komen het sterkst terug in de theorie van
Garden
• Verraadt soms elitaire agenda
- Dit is volgens hem geen sterk argument
- Intelligentie onderzoek is niet om deze reden begonnen maar net door
de bezorgdheid voor minder intelligente mensen
o Klassiek domein met stevige wetenschappelijke basis
• Britten zijn nog steeds de leidinggevenden in dit domein
• IQ-testscores zijn zeer bruikbaar: sterk verband met school- en
beroepsprestaties en zelfs gezondheid
- Krachtige predictor voor veel dingen
• Genetische en neurobiologische basis
• Zeer actief multidisciplinair onderzoeksdomein (psychologen,
neurowetenschappers, genetici, psychiaters, sociologen) met veel recente
publicaties
- Stevige wetenschappelijke wortels
Wat is intelligentie?
o “Intelligence is a very general mental capability that, among other things, involves
the ability to reason, plan, solve problems, think abstractly, comprehend complex
ideas, learn quickly, and learn from experience. It is not merely book-learning, a
narrow academic skill, or test-taking smarts. Rather, it reflects a broader and
deeper capability for comprehending our surroundings, ‘catching on’, ‘making
sense’ of things, or ‘figuring out’ what to do.” (Gottfredson, 1997)
• Gottfredson: een van de belangrijkste intelligentie onderzoekers
• Was een poging tot omschrijving van het begrip
- Beschrijving is niet zo precies, hierdoor eerder een omschrijving van
intelligentie: nadenken, problemen oplossen, abstract denken snelheid
van leren,..
- Men gaat ervanuit dat het een algemene capciteit is, maar we verschillen
hier ook in. De ene is intelligenter dan de andere
o Dus algemene capaciteit die ieder bezit, maar waarin mensen verschillen
1
,Korte geschiedenis van begrip intelligentie (1)
o Intelligentie is geen nieuw concept
• Filosofen en grote denkers schreven erover
- Bijv. Aristoteles (rationele ziel), Avicenna, Thomas van Aquino,
Shakespeare
• Maar duurde lang alvorens idee opkwam om het te meten. Arthur Jensen
geeft daarvoor twee redenen:
- Rationaliteit werd als iets goddelijks gezien
Het was gegeven door het opperwezen, bracht een soort eerbied.
➔ was dus oneerbiedig om dit te gaan meten
- Mensen waren lang niet formeel geschoold en vooral in schoolcontext
worden verschillen belangrijker
• Tweede helft 19de eeuw, met verplicht onderwijs: eerste aandacht voor
intelligentietests
- Francis Galton: interesse voor ‘eminence’: mix van erfelijkheid en
socialisatie, ‘nature vs. nurture’
Uitvinder van de statistische bevindingen, studie van
vingerafdrukken
Eminence: bovenkant van de intelligentie, hoge intelligentie ➔
ging ervanuit dat dit te maken had met een mix van erfelijkheid
en socialisatie ➔ vroegere variant van het ‘nature-nurture’ debat
- Antropometrisch laboratorium in Londen: van 9300 ppn metingen van
sociale klasse, fysieke maten, reactietijden, en discriminatie ts auditieve
en visuele stimuli
Zijn idee werd gelanceerd maar hij heeft er niet veel mee gedaan
Francis Galton (1822-1911)
Korte geschiedenis van begrip intelligentie (2)
o James McKeen Cattell (1860-1944)
• Ontwierp rond 1890 enkele sensorische tests om fundamentele
denkvaardigheden te meten
• Hadden echter weinig relatie met schools presteren
o Alfred Binet en Théodore Simon ontwierpen eerste intelligentietest (1904)
• In opdracht van Franse overheid: identificeren van kinderen met
leermoeilijkheden (speciale aandacht)
- Kinderen met mentale achterstand
• Mentale taken om lln op te delen in niveau van mentale achterstand: debiel,
imbeciel, idioot
- Was voor hem zuiver, negatieve connotatie kwam pas achteraf
- 50-70
2
, - 50-35
Konden zinnen letterlijk herhalen, maar konden geen abstracten
definiëren
- lager dan 35
Konden het licht van een lucifer met hun ogen volgen, maar
konden geen objecten benoemen
• In latere revisies: idee van mentale leeftijd (achterstand in termen van
leeftijdsjaren)
- Mentale leeftijd (= deviatie IQ) + ruwe score (bvb uitslag op een test. ➔
‘dit is een prestatie die gemiddeld is voor een bepaalde leeftijd’ = mentale
leeftijd
o Lewis Terman (1877-1956): ‘Intelligence Quotient’ (IQ)
• Eerste die spreekt over IQ
• Opvolgen van kinderen die hoog scoren
- Zijn grootste interesse
• Moeilijkere taken toevoegen
- Bovenkant van IQ
o Robert Yerkes (1876-1956) ontwikkelde eerste groepstest
• Praktische redenen: Screenen van nieuwe rekruten in US army (WO I)
o Charles Spearman (1863-1945): concept van algemene intelligentie (i.t.t.
afzonderlijke mentale vaardigheden: cf. Binet)
• Introduceert als eerste het concept van algemene intelligentie
• Bekende g-factor: general intelligence
• Statistische innovator (factoranalyse)
o Godfrey Thomson (1881-1955) en Cyril Burt (1883-1971)
• ijverden ervoor om getalenteerde Britse schoolkinderen die wegkwijnden in
zwakke scholen beter onderwijs te geven: ontstaan van ‘grammar schools’
- gebruikten IQ testen om lln te selcteren voor ‘grammar schools’
- kinderen die lager scoorden gingen naar de secundaire of technische
scholen
o Idee van eugenetica was prominent aanwezig
• Toekomstige generaties intelligenter maken door positieve of negatieve
eugenetica + gedwongen sterilisatie
- positieve eugenetica: mensen uit hogere sociale klasse aanmoedigen om
meer kinderen te krijgen
- Gedwongen sterilisatie (voor de minder intelligenten) zowel voor als na
de genocide in nazi-Duistland
• Op onrechtstreekse manier inwerken
• Was op dat moment een algemeen idee
Hedendaags intelligentieonderzoek
1. Hoe intelligentie testen en wat is structuur van intelligentie?
2. Effecten van intelligentie op schoolresultaten, werk, en andere aspecten v/h leven
3. Biologische achtergronden van intelligentie (genen en brein)
4. Kan intelligentie verbeterd worden?
5. Maatschappelijke vraagstukken: bijv. gelijkheid
Overzicht van Hoofdstuk intelligentie
3
, Matrices van Raven
o Geen verbale test
o Meet redeneervermogen ➔ redeneren naar analogieën
o Een figuurtje dat je moet vinden, er zit een systematiek
in
o 4 varianten
o In korte tijd van heel veel mensen intelligentietest van afnemen
De Wechsler-schalen: WAIS, WISC en WPPSI
o Bekendste intelligentiemetingen (van dit
moment)
o Wisc: Tussen 6 en 17 jaar
o WPPS: 2,5 en 7 jaar en 3 maanden
o WAIS: 17 jaar en ouder
o Opsomming van verbale schaal en subtesten en
performantie schaal (minder taal voor nodig)
• Men heeft dit al wat geanalyseerd
• Overkoepelende clusters
- Buiten algemene intelligentie, ook
aantal subtesten die iets meten over
geheugen: cijferreeksen,
woordenschatkennis, verbale
vloeiendheid, verwerkingssnelheid
(substitutie), ruimtelijke vaardigheden
(blokpatronen),
o Altijd zonder uitzondering betrouwbaarheidsinterval meegeven en duiden!
o Verbaal IQ, Permormantie IQ
• aandacht aan gehecht ook in termen van interpretaties
• Eerst moet je weten of het een significant/systematisch verschil is en het
niet toe te schrijven is aan fouten.
- Moeten dus de betrouwbaarheid van het verschil van die 2 stukken
tests kennen
- Bvb WAIS verschil van 14 punten tussen verbaal en performantie IQ is
significant op 1%
Als je wat strenger bent is het 11
• Klinisch diagnostische betekenis van een verschil?
- Een betrouwbaar verschil is daarom nog niet afwijkend.
- Sd van de verschilscores om te weten hoe vaak ze voorkomen
‘Zo’n groot verschil komt bij 25% van de mensen voor.’
17 punten bij 17% van de bevolking
Verschil van 25 IQ punten komt nog bij 4% van de bevolking voor
➔ wordt al uitzonderlijk, afwijkend
32 IQ punten verschil 1%
- Betekenis van al dergelijke verschillen:
g-factor
3 groepsfactoren: verbale factor (woordenschat), perceptuele
organisatie factor (blokpatronen), concentratie factor
4