100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting ALLE examenvragen celfysiologie opgelost! 17/20 behaald! €9,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting ALLE examenvragen celfysiologie opgelost! 17/20 behaald!

 167 keer bekeken  7 keer verkocht

In dit document worden alle examenvragen van celfysiologie volledig opgelost. Ik behaalde door enkel dit document te leren 17/20 op het examen!

Voorbeeld 4 van de 47  pagina's

  • 24 juni 2021
  • 47
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (9)
avatar-seller
Bi0med
Hoofdstuk 2

1. Geef de algemene structuur van een fosfolipide en bespreek de asymmetrie in lipide compositie van het
celmembraan: hoe wordt het gegenereerd en wat zijn de implicaties?

Fosfolipiden zijn structurele lipiden en zijn de bouwstenen van de celmembraan.
Algemene structuur:

- Glycerol backbone
- 2 hydroxylgroepen veresterd aan verschillende vetzuren of acylgroepen
(variatie in aantal C-atomen, kunnen dubbele bindingen bevatten)
- Een derde hydroxylgroep die veresterd is aan een fosfaatgroep
- Aan de fosfaatgroep kunnen verschillende kleine moleculen gebonden zijn
(choline/serine)
- Naamgeving gebeurt naargelang de hoofdgroep: fosfatidylcholine,
fosfatidylserine…


Biologische membranen hebben een ongeveer vaste hoeveelheid fosolipiden per
oppervlakte. Fosfolipiden zijn amfipatisch, ze hebben namelijk een hydrofiele kop en een
hydrofobe vetzuur staart. De kern van een celmembraan is heel hydrofoob waardoor de
staarten naar het midden van het celmembraan zullen oriënteren, en de polaire kopjes
naar buiten richting het water. Bij lage concentraties vormen ze een enkele laag op het
oppervlak, bij hogere concentraties vormen ze micellen: de hydrofiele hoofden aan het
oppervlak en de hydrofobe staarten naar binnen. Bij nog hogere concentraties vormen ze
bilayers: 2 parallele lagen met staarten naar elkaar en hydrofiele gedeelten in contact met
het solvent.

De vetzuurstaart van een fosfolipide kan verschillen in lengte en verzadigd (volledig recht)
/ onverzadigd (dubbele binding(en)  geknikt). Dit beïnvloedt de vloeibaarheid, structuur en dikte van de
lipide membraan.

Wanneer de plasmamembraan vloeibaarder is kunnen de membraanproteïnen
bewegen. Er zijn 3 bewegingen: laterale diffusie (bewegen lateraal op zichzelf),
rotaties (roteren op zichzelf) en flexie (flexibele vetzuurstaarten). Daarnaast
kunnen ook nog a en toe flipflops plaats vinden, waarbij de membraanproteïnen
van de ene kant naar de andere kant van het membraan bewegen. Dit gebeurt
echter niet spontaan. Enzymen flippases en floppases gebruiken ATP om flipflops
mogelijk te maken. Flippases zetten fosfolipiden van extra- naar intracelullaire
laag. Floppases van intra naar extracellulaire laag.

Het plasmamembraan moet een perfecte vloeibaarheid hebben en wordt dus sterk gereguleerrd door de
cellen. De vloeibaarheid (en de smelttemperatuur) kan bepaald worden door de samenstelling te bepalen. De
smelttemperatuur Tm is de transitietemperatuur tussen vaste ‘gel’ en vloeibare ‘sol’ fase.

- Korte, onverzadigde vetzuren  zwakke interactie  zwakke packing  lage Tm  vloeibaar
- Lange vetzuurketens  sterke interactie  dense packing  hoge Tm  vast

Het nadeel van een zwakke packing is dat het membraan scheuren/gaten vertoont en dus meer permeabel
is.

Er ontstaan zo lipidendomeinen met verschillende fysische eigenschappen naast elkaar. Fosfolipiden van
dierlijke plasmamembranen hebben 1 verzadigde en 1 onverzadigde vetzuurketen: minder kans dat ze
opdelen in gelachtige en vloeibare domeinen.

,Cholesterol is essentieel voor het celmembraan, onze cellen maken het zelf aan. Het is een rigide
ringstructuur met een korte hydrofobe staart. Het gaat tussen de vetzuren staan en de ringstructuur zal
interageren met het bovenste deel van de vetzuurketen van de vetzuren erlangs.

- Lage hoeveelheid  koppendeel stijver, binnenste vloeibaarder = perfect
- Hoge hoeveelheid  té vloeibaar

In tegenstelling tot fosfolipiden kan cholesterol makkelijk door flipflops over het membraan bewegen.
Hierdoor ontstaat dezelfde concentratie in de buitenste en binnenste lipidenlaag.

Er ontstaat asymmetrie in de lipide compositie tussen de extracellulaire en intracellulaire lipidenlaag. De
bepaling van binnen of buitenkant wordt vaak bepaalt door de plek waar ze worden gesynthetiseerd aan het
ER: intra- of extraplasmatisch. Wanneer een fosfolipide gesynthetiseerd wordt aan de cytosolische kant van
het ER komt het terecht op de cytosolische kant van de lipidenlaag. Fosfatidylcholine wordt gesynthetiseerd
aan de cytoplasmatische kant maar komt toch voornamelijk voor aan de extracellulaire zijde door dat het
geflipt wordt door flipflops.

Fosfatidylserine komt voornamelijk voor aan de binnenzijde van het plasmamembraan. Fosfatidylserine is
echter negatief geladen waardoor de binnenzijde een beetje negatiever geladen zal zijn dan de
extracellulaire kant.

Doordat de cytosolische zijde negatief is tov de extracellulaire zijde zal een proteïne door het verschil in
lading zeker juist worden ingebouwd, met de ligandbindingsplaats naar buiten. Het positief aminozuur staat
naar binnen en het negatief aminozuur naar buiten.

De asymmetrie beïnvloedt de buiging en vloeibaarheid van het membraan. De grootte van de hoofdjes:
fosfatidylethanolamine- en serine hebben kleinere hoofdjes dan choline of myeline  buiging van het
plasmamembraan. Als er aan de binnenzijde kleine hoofdjes zitten en aan de buitenzijde grotere hoofdjes zal
de binnenzijde ook vloeibaarder zijn dan de buitenzijde.

Fosfolipiden die essentieel zijn voor de celrespons (betrokken bij second messenger signaal cascaden zoals
PIP2) moeten naar de binnenzijde. Bij een tekort aan ATP werken de flippases niet meer goed waardoor
fosfatidylserine meer aan de buitenkant komt. Een verlies aan asymmetrie leidt tot apoptose.

Soms is er clustering van membraanreceptoren op bepaalde plaatsen, dit zijn lipid rafts. Het zijn lokale
concentraties van specifieke lipiden, sfingomyeline, cholesterol en proteïnen. De lipid rafts zijn meestal
dikker dan de rest van het membraan door de aanrijking van verzadigde fosfolipiden. Deze clusters spelen
een rol in signaaltransductie en bevatten glycolipiden.




Hoofdstuk 3

,2. Bespreek de bimoleculaire reactie van ligand-receptor interactie, inclusief de concentratie-effect curve
en de betekenis/impact KD waarde en Hill nummer

Bimoleculaire reactie

1. Herkenning van het signaal door de receptor

De binding van het ligand op de receptor wordt gevormd door 3 types niet-covalente interacties: ionische
interacties, Van Der Waals krachten en waterstofbruggen. Deze karakteriseren substraat-enzym interacties.

- Ionische binding: tussen 2 groepen met tegengestelde lading
- Van Der Waals interacties: elektrostatische interactie
- Hydrofobe interacties: tussen niet-polaire groepen

2. Transductie van de extracellulaire boodschap in een intracellulair signaal of 2nd messenger

Ligandbindingen veroorzaken conformationele wijzigingen in de receptor, wat een intrinsieke katalytische
activiteit van de receptor kan triggeren of de receptor interageert met membraan of cytoplasmatische
enzymen tot generatie van een second messenger of activatie van een katalytische cascade.

3. Transmissie van het signaal van 2nd messengers naar de juiste effector

De effector kan een enzym, ionkanaal, cytoskeletaire componenten, moleculen of transcriptiefactor zijn

4. Modulatie naar de effector

Dit alles resulteert vaak in activatie van proteïne kinasen (voegen fosfaatgroep toe aan proteïne), of proteïne
fosfatase (verwijderen fosfaatgroep van de proteïne). Dit verandert de activiteit van andere enzymen en
proteïnen

5. Respons van de cel op initiële stimulus

Terminatie van de respons volgt door feedbackmechanismen op één of meerdere niveaus van de
signaalpathway.



Dissociatieconstante KD

Het effect wordt beschreven als de concentratie ligand [X] tov de som van de concentratie van het ligand en
de dissociatieconstante KD.

R+X RX [X] [ R ] [ X ] (in M) KD = l/k
Effect K D=
[ X ]+ K D [ RX]
Receptors R met een hoge affiniteit geven een trage ligand (X) dissociatie.

De dissociatieconstante is representatief voor de affiniteit, het geeft dus weer hoe snel ons systeem wordt
gedissocieerd. Hoe lager KD, hoe langer het complex RX blijft bestaan. Hoe lager de concentratie hoe hoger
de affiniteit.

De concentratie-effect curve:

Relatie van ligand met concentratie [X] en het effect (hoeveel receptoren R een complex RX vormen met het
ligand)

[X]
Effect
[ X ]+ K D

, Hill nummer en Hill functie

Coöperativiteit van ligand binding tussen bindingsplaatsen geeft een steile concentratie-effect curve. Het Hill
nummer (n) verwijst naar de graad van coöperativiteit tussen de bindingsplaatsen. De Hill functie wordt
gebruikt om concentratie-effect curves te fitten.




Rood is veel efficiënter dan blauw of groen want de concentratie moet maar over een kleine range variëren
voor het volledige, maximale effect.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Bi0med. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 56326 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€9,49  7x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd