100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
GEN2104 Verteer en Verweer II - Alle casussen 1-14 uitwerking €7,99   In winkelwagen

Case uitwerking

GEN2104 Verteer en Verweer II - Alle casussen 1-14 uitwerking

1 beoordeling
 47 keer bekeken  8 keer verkocht
  • Vak
  • Instelling

Alle casussen samenvatting van 1-14.

Voorbeeld 4 van de 98  pagina's

  • 25 juni 2021
  • 98
  • 2020/2021
  • Case uitwerking
  • Bert schutte
  • 9-10

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: sharonknapen • 2 jaar geleden

avatar-seller
Casus 1: Sense and Sensitivity



Opbouw van een bacterie
Een bacterie is 0.2-2 micrometer.
• Nucleoid: met daarin dubbelstreng circulair DNA.
De transcriptie en translatie is daarom gekoppeld. Plasmiden zijn circulaire niet-
essentiële DNA-fragmenten die gen-materiaal uitwisselen (IN GRAM-NEGATIEF).
• mRNA en eiwitten.
• 70S ribosomen: 30s en 50s subunit.
• Cytoplasmatische membraan: lipide structuur die géén steroïden (zoals
cholesterol) bevat maar myocoplasma’s. Aan de binnenkant bedekt door actine-
achtige eiwitfilamenten die voor vorm zorgen.
Is verantwoordelijk voor:
o Elektronentransport en energieproductie
o Ionpompen voor membraanpotentiaal
o Sensoreiwitten die informatie van de omgeving doorgeven
o Opname van metabolieten en gefaciliteerde diffusie door permeasen.
o Respiratoire ketenenzymen bij aerobe metabolisme.
• Celwand: om de cytoplasmatische membranen zit een peptidoglycaanlaag
(mureïne) dat zorgt voor stijfheid en vorm. Het is poreus genoeg om diffusie van
metabolieten toe te staan. Het netwerk bestaat uit een polysaccharide polymeer
(gevormd door GlcNAc en MurNAc die gecrosslinkt zijn).
Peptidoglycanen kunnen door lysozymen worden afgebroken (aanwezig in
speeksel en mucus).
• Externe structuren:
o Kapsel: polysaccharide- of eiwitlagen, ook wel glycocalyx genoemd.
Het kapsel en slijmlaag zorgt voor overleving en kan een barrière vormen
tegen toxische hydrofobe moleculen.
o Flagella: bestaan uit opgerolde eiwiteenheden (flagellines), zorgt voor
motiliteit zodat het naar voedingsstoffen toe of giftige stoffen af kan
bewegen.
o Fimbriae (pilli): haarachtige eiwitstructuur, stimuleren adhesie. De puntjes
van de fimbriae kunnen lectines bevatten die aan specifieke suikers
binden.




Gram positief en negatief
Gram positief of negatief komt door het verschil in kristal-violet opname door het
membraan. Bij gram positieve bacteriën blijft deze kleurstof hangen in de
peptidoglycaanlaag waardoor ze paars/blauw kleuren. Bij gram negatief wordt de
kleuring weggespoeld dus deze kleuren rood.
• Staven zijn vaak gram-negatief
• Coccen zijn vaak gram-positief

, Casus 1: Sense and Sensitivity


Gram-positief Gram-negatief
- Plasma membraan - Plasma membraan
- Dikke peptidoglycaanlaag - Dunne laag peptidoglycaan
met: ZONDER teichoïnzeuur of lipoteichoïnezuur.
• Teichoïnezuren: - Periplasmatische ruimte: met transportsystemen voor
oplosbaar in water, ijzer, eiwit, suikers en metabolieten. Bevat ook
covalent gebonden aan hydrolytisch enzymen die zorgen voor afbraak
peptidoglycanen, zorgen macromoleculen voor metabolisme.
voor adhesie. - Buitenste membraan: binnenste laag is fosfolipiden,
• Lipoteichoïezuren: buitenste laag is verbonden door adhesieplaatsen via
bevatten vetzuur en zijn mureïne lipoproteïnen. De laag bestaat uit
verankerd aan lipopolysaccharides (LPS, ookwel endoxine genoemd
cytoplasmatische wat zorgt voor inflammatie door IL-1, IL-6 en TNF via
membraan. Het zijn B-cellen bij de mens). LPS bestaat uit:
oppervlakte-antigenen • Lipoïde A: bindt met LPS binding proteïne aan
die bacteriële serotypen de CD14 receptor op macrofagen en stimuleert
van elkaar inflammatie.
onderscheiden. Zorgt voor een permeabiliteitsbarrière voor
Daarnaast stimuleren ze grote en hydrofobe moleculen.
het binden aan • Core polysaccharide
celoppervlakten van • O-antigeen: lange polysaccharide.
zoogdieren via - Buitenste membraan bevat ook porines. (voor diffusie
receptoren. hydrofiele moleculen <700 Da en metabolieten).




Soorten (verschillende classificaties)
o Bacillen/staafvormig
o Bolvormige kokken (rondjes)
o Komma-vormig (vibrio)
o Spiraalvormig: zoals
helicobacter pylori
- Zuurstofbehoefte: aeroob, anaeroob,
facultatief anaeroob (groeien zowel
zonder als met zuurstof).
- Pathogene mechanismen: primair
(ziekte in een gezonde gastheer),
opportunistisch

, Casus 1: Sense and Sensitivity

- Leefomgeving:
o Zuurvast: met dikke celwand waardoor kleuring niet weggaat in zure
oplossing
o Acidofiel: overleven in lage pH
o Alkalifiel: overleven in hoge pH
o Acidogeen: vormen zelf voedselbron uit zuur
- Metabolisme:
o Heterotroof: voedingsstoffen uit omgeving (parasiet uit levend, saprofiet
uit dood materiaal)
o Autotroof: foto- of chemoautotroof
- Levende of vegetatieve vorm (spore): een spore is heel erg bepakt met DNA en
kan lang overleven omdat hij resistent is tegen warmte, uitdroging en een lage
pH. Een spore wordt gevormd door asymmetrische vermeerdering: de celwand
wordt steeds dikker, de replicatie van de chromosomen triggers celdeling. Een
septum vormt uiteindelijk de barrière tussen de cellen.
- Antigeen: een bepaald ras kan worden onderscheiden door de antilichamen aan
het oppervlak. Dit heet serotyping. Serologische testen kunnen gebruikt worden
om organismen te identificeren die moeilijk of te gevaarlijk zijn om in het lab te
groeien
- Genetisch: het DNA verschilt tussen soorten bacteriën, DNA-sequenties maken
daardoor onderscheid, te herkennen door PCR en amplificatie.

Pathogenese
Microbiele entry en aanhechting
De meestvoorkomende entry’s zijn mucosale oppervlakken (respiratoire, digestieve en
urogenitale tracts) en de huid. Eten, inhalatie, seksueel contact, huidwonden en injectie
door vectoren (bijv. muggen of naalden zijn typische routes van microbiele toegang tot
het lichaam. Adhesines binden microben aan het weefsel.

Microbiele groei na aanhechting
Voordat microben een infectie kunnen veroorzaken moeten zij zich binnen de gastheer
snel voortplanten. Bacterien moeten om te kunnen groeien bepaalde voedingsstoffen
binnenhalen of synthetiseren van precursors in gastheerweefsels.

Vermijden van afweersysteem van gastheer
- Zuur: in huid en gastrointestinale tract, wat toxisch is voor veel microben.
- Mucosale oppervlakken: dikke mucuslaag die microben opvangt en het lichaam uit
transporteert. Speeksel en tranen (mucosale secreties) bevatten antibactoriele
factoren zoals lysozym.
Veel pathogenen hebben mechanismen om bepaalde omstandigheden binnen het lichaam
te overleven en zo ziekte te kunnen veroorzaken, zoals antifagocytotische capsules.

Weefsel invasie
Bacterien kunnen diepere lagen van mucosaal weefsel penetreren door intracellulaire
opname van epitheelcellen of door penentratie van epitheel oppervlakken.

Weefsel schade en ziekte
- Via toxine productie door bepaalde bacterien
- Groeien van bacterien op plekken die normaal gesproken steriel zijn.
Ongecompliceerde infectie: wanneer er geen koorts of andere symptomen optreden.

Transmissie naar nieuwe gastheren
Verlating van de initiele gastheer om zo ook andere gastheren te infecteren.

, Casus 1: Sense and Sensitivity


Verschillende soorten antibiotica
Antibiotica zijn stoffen door micro-organismen geproduceerd, die andere micro-
organismen doden of remmen in de groei zonder schade aan de gastheer te veroorzaken.
Bactericide: doodt bacteriën, bacteriostatisch: remt de groei.
Breed-spectrum wordt eerst ingezet, daarna smal-spectrum voor specifieke werking en
minder bijwerkingen.

- Celwand synthese inhibitoren BACTERICIDE
ß-lactam antibiotica: de bouw van de peptidoglycaanketens en de cross-links
tussen GlcNAc en MurNAc worden gekatalyseerd door serine proteasen (ook wel
penicelline-bindende proteïnen PBP’s) in de celwand.
Deze enzymen zijn targets van de β-lactam antibiotica. Als een groeiende bacterie
wordt blootgesteld aan deze antibiotica, bindt het antibioticum aan de specifieke
PBP’s in de celwand van de bacterie en inhibeert de crosslinking van
peptidoglycaanketens. Hierdoor vindt geen opbouw van de celwand meer plaats,
waardoor de celwand verzwakt is en er lysis ontstaat.
o Penicelline: werkzaam door blokkeren van de active site van
transpeptidases die de laatste stap van peptidoglycaan cross-linking
catalyseren.
Spectrum: gelimiteerd tot gram-negatieve staven (smal-spectrum)
Voorbeelden: Amoxilline, Clavilaanzuur (onomkeerbare beta-lactamase
inhibitor, de bacterien gaan juist clavilaanzuur afbreken zodat bacterien de
andere penicillines niet meer kunnen afbreken).
o Cephalosporines: zelfde werking als penicilline maar andere structuur.
Spectrum: de eerste generatie was beperkt tot gram negatieve coccen,
maar zijn nu ontwikkeld tot breed-spectrum.
o Glycopeptiden (vancomycine): omvat de active site van pentapeptide waar
het enzym transpeptidase op aan moet grijpen. De verbindingen kunnen
niet worden gemaakt. Dat werkt anders dan B-lactam want die bindt direct
op transpeptidase.
- Eiwit synthese remmers
Verschillende antibiotica inhiberen eiwitsynthese in bacteriën zonder te interferen
in eiwitsynthese van menselijk ecellen. Dit komt omdat er een verschil zit tussen
bacteriële en menselijke ribosomale eiwitten: bacteriën hebben 70S ribosoen met
50S en 30S subunits, mensen hebben 80S met 60S en 40S subunits.
o Macrolides BACTERIOSTATISCH
Bindt aan 23S ribosomale RNA van het 50S subunit, waardoor translatie
wordt geblokkeerd en de eiwitsynthese wordt geremd.
Spectrum: breed-spectrum (meeste gram-negatieven zijn echter resistent)
Voorbeelden: eindigt op -thrombycin.
o Tetracyclines BACTERIOSTATISCH
Inhiberen door aan de 30S ribosomale subunits te binden, hierdoor kan
binding van tRNA niet plaatsvinden.
Bijwerkingen zijn (1) remming van normale flora in de intestinale tractus
wat kan leiden tot diarree of overgroei van resistente bacteriën, (2)
ontstaan van bruine vlekken op tanden van foetussen en jonge kinderen.
Spectrum: breed-spectrum
Voorbeelden: eindigt op -cycline
o Aminoglycosiden BACTERICIDE
Passeert het buitenste membraan bij gram-negatieve bacteriën, de
celwand en plasmamembraan en bereikt zo het cytoplasma. Deze
penetratie is aeroob, waardoor anaerobe bacteriën resitent zijn. Ze binden
daar irreversibel aan 30S ribosomale eiwitten. Dit heeft 2 effecten:
1. Productie van afwijkende eiwitten door mRNA misreading
2. Interruptie van eiwitsymthese omdat hechting zorgt dat het ribosoom
vroegtijdig loslaat van het mRNA.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lindejacobs. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 77764 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,99  8x  verkocht
  • (1)
  Kopen