1
CRIMINOLOGISCHE PSYCHOLOGIE
ACADEMIEJAAR 2020-2021
1. Inleiding
Criminologische psychologie doet onderzoek naar psychologische fenomenen die relevant
zijn in de criminologie, rechtbank en de forensische context. Het gaat met andere woorden
om zeer diverse domeinen. Het omvat bijvoorbeeld het interviewen van verdachten,
getuigen en slachtoffers. Maar ook het bestuderen van crimineel gedrag en de verklaringen
van getuigen, verdachten en slachtoffers. Tot slot hebben ook professionals zoals politie,
rechters, etc. een prominente plaats binnen de criminologische psychologie.
De relatie tussen psychologie en criminologie kent meerdere namen. Deze hebben dan ook
allemaal met elkaar te maken en worden door elkaar gebruikt:
• Rechtspsychologie
• Forensische psychologie
• Criminologische psychologie
RECHTSPSYCHOLOGIE FORENSISCHE PSYCHOLOGIE
Op basis van experimentele psychologie, Op basis van klinische psychologie, zoals
zoals geheugen psychopathie
Op basis van empirisch en veldonderzoek Op basis van empirisch en veldonderzoek
Bv: Geheugen, ooggetuigenidentificatie, Bv: Persoonlijkheid, PTSS, recidivisme,
leugendetectie behandeling
De criminologische psychologie is een zeer actueel onderwerp. Kijk bijvoorbeeld maar naar
Michael Jackson, Harvey Weinstein, etc. Een ander voorbeeld is het verhaal van Steve
Titus. Op 12 oktober 1980 werd Nancy verkracht. Tijdens een suggestieve line up
identificeerde ze Steve als haar verkrachter waarop hij werd veroordeeld. Echter achteraf
bleek Edward Lee King de verkrachter te zijn.
, 2
2. Geschiedenis van de criminologische psychologie
Er is niet één duidelijke geschiedenis van de criminologische psychologie. Dit komt omdat
de geschiedenis hiervan overlapt met de geschiedenis van bijvoorbeeld de forensische
psychologie en de rechtspsychologie. Hieronder bespreken we een (onvolledig) overzicht
van een aantal keyspelers.
De criminologische psychologie is begonnen als de psychologie van verklaringen
(‘Psychology of Testimony’). Al in de 5de eeuw voor Christus zei de Griekse historicus
Thucydides het volgende: “Coincidence between accounts of the same occurrences by
different eyewitnesses, arising sometimes from imperfect memory, sometimes from undue
partiality for one side or the other”.
Door de overgang van een accusatoir naar een inquisitoir strafrechtstelsel in de 14 de-15de
eeuw werd er niet langer genoegen genomen met de formele waarheid. Het ging men meer
om de vaststelling van de materiële waarheid, de vaststelling van wat er werkelijk is
gebeurd door overheidsorganen. Dit bracht een uitgebreid stelsel van middelen met zich
mee. Hier kunnen we een onderscheid maken tussen gewone bewijsmiddelen (bv: verhoor
van getuigen) en buitengewone bewijsmiddelen (bv: geheim vooronderzoek, pijnbank). De
buitengewone bewijsmiddelen raakten in diskrediet omdat zij niet strookten met de
waarden en de normen. De pijnbank was zo een ongepast en ongeschikt middel om de
waarheid te achterhalen aangezien verdachten hierdoor vaak delicten bekenden die ze niet
hadden gepleegd. Echter is het niet zo dat met de afschaffing van de pijnbank en andere
buitengewone bewijsmiddelen, het probleem van de waarheidsvinding opgelost was.
In de eerste decennia van de 19de eeuw schreven een aantal politiechefs boeken over de
soorten misdadigers waarmee zij te maken kregen in de grote steden en over de manieren
waarop de politie handelde. Twee voorbeelden hiervan zijn Eugène Vidocq (Parijs) en
Wilhelm Stieber (Berlijn).
2.1. Belang kennis geschiedenis
Er zijn drie redenen waarom het van belang is dat men vertrouwd is met de geschiedenis
van de criminele psychologie. Ten eerste om een misverstand te voorkomen. Men creëert
vaak de indruk dat de criminologische psychologie vrij recent tot ontwikkeling werd
gebracht in de Verenigde Staten. Echter vormde dergelijk onderzoek al een bloeiende tak
van de wetenschap in Duitsland vanaf het einde van de 19de eeuw tot de jaren 30.
Ten tweede mag niet uit het oog verloren worden dat de vroegere Duitse criminele
psychologie ook breed buiten Duistland veel invloed heeft gehad (in Europa). Het gaat
hierbij niet zozeer om de directe invloed, maar wel om de invloed op de vakliteratuur in
andere landen.
, 3
Ten derde is het van belang om de vroege Duitse criminele psychologie te leren kennen
omdat het nog altijd erg nuttig is voor een goed begrip van wetenschappelijke inzichten
en praktische vraagstukken die vandaag de dag spelen.
2.2. Cesare Lombroso & Hans Gross
Cesare Lombroso is een Italiaans gevangenisarts dat vooral bekend staat als de bedenker
van de geboren misdadiger. In zijn werk L’Uomo Delinquente (1876) meende hij dat er
een atavistisch menstype bestaat. Mede onder invloed van vele en scherpe kritiek maakte
Lombroso in latere studies een onderscheid tussen 5 categorieën van misdadigers:
• Geboren misdadigers
• Gewoontemisdadigers
• Passionele misdadigers
• Geestesgestoorde misdadigers
• Gelegenheidsmisdadigers
De geschriften van Lombroso hebben een grote invloed gehad op de herdefinitie van de
strafrechtelijke verantwoordelijkheid, de hervorming van de straftoemeting en het
gevangeniswezen en op de ontwikkeling van de reclassering. De invloed op vervolging en
opsporing van misdadigers is naar verhouding met de geschriften van Hans Gross wel veel
minder geweest. De geschriften van Hans Gross hadden eerst in Duits taalgebied, maar
later in heel Europa en over de gehele wereld een ontzaglijke invloed gehad. Hij is dan ook
de grondlegger van de Kriminalpsychologie.
Jurist Hans Gross zijn meest bekende boek was ‘Handbuch für Undersuchsrichter,
Polizeibeamte, Gendarmen u.s.w.‘ Hij besteedde veel aandacht aan de psychologie van
ooggetuigenverklaringen. Daarnaast wijst hij ook op het grote belang van het verhoor voor
een reconstructie van het gepleegde strafbare feit.
Waar het gaat om het verhoor van getuigen maakt Gross een onderscheid tussen: Getuigen
die de waarheid willen spreken en getuigen die de waarheid niet willen spreken. Bij het
maken van dit onderscheid voegt hij meteen de waarschuwing toe dat verklaringen van
getuigen van elkaar kunnen verschillen, niet omdat mensen iets anders hebben
waargenomen, maar omdat ze op een verschillende manier zijn verhoord. Hierbij zijn de
verschillen dan te wijten aan de verhoorder.
, 4
Met betrekking tot de getuigen die de waarheid willen spreken toont Hans Gross aan dat
verschillende verklaringen te maken kunnen hebben met allerlei omstandigheden:
• Opwinding, schrik, angst
• Het feit dat de slachtoffers gewond zijn geraakt aan het hoofd
• De natuur en cultuur van de getuigen
• Invloeden van leeftijden, geslacht, rol, etc.
In relatie tot getuigen die de waarheid niet willen spreken maakt Gross duidelijk dat
mensen belang kunnen hebben bij het afleggen van een valse getuigenis of het geven van
een vals alibi omdat ze de verdachte in bescherming willen nemen en iemand anders de
schuld willen toeschuiven. Of net omdat ze de verdachte van meer willen beschuldigen dan
hij werkelijk gedaan zou hebben.
Hans Gross schenkt ook veel aandacht aan het verhoor van de verdachte. Wie dit goed wil
doen, moet volgens hem:
• Zonder angst, rustig, vol zelfvertrouwen en goed voorbereid tegemoet treden
• Verdiepen in de persoon
• Niet verwachten dat de verdachte onmiddellijk bekent of verteld wat er is gebeurd
• Men moet zich bewust zijn van problemen die zich kunnen voordoen zoals simulatie
van ziektes en pijn, gespeelde hardhorendheid of epilepsie, plotse onmacht of
voorgewende domheid
Gross bespreekt in één van zijn boeken over de kriminalpsychologie ook hoe strafrechters
zich moeten gedragen, wat ze moeten weten, kunnen en beseffen:
• De deugden waarover rechters moeten beschikken: geduld, vertrouwen, discipline
en nieuwsgierigheid
• Belang van mensenkennis: ze moeten weet hebben van ondeugden,
gemoedstoestanden en van het uiterlijk van mensen
• Verstand hebben van logica en argumentatieleer
Echter moeten we ook weten dat de Duitse criminologie na afloop van de tweede
wereldoorlog volkomen in diskrediet is geraakt. Bij deze teloorgang moet specifiek gedacht
worden aan de barbaarse verhoormethoden door de Gestapo. Dat is één van de redenen
waarom in 1950 door veel Europese staten het Verdrag tot Bescherming van de Rechten
van de Mens en de Fundamentele Vrijheden werd ondertekend. Het verbod tot foltering
kent een duidelijke politiestatelijke achtergrond.
De kriminalpsychologie vormde na enkele decennia een psychologisch stromenland. We
kunnen dit stromenland opdelen in twee perspectieven: het reformistische perspectief en
het abolitionistische perspectief.