Fiscaal recht
Module I. Inleiding en basisbegrippen
I. Basisbegrippen
HET FENOMEEN BELASTINGEN
- Belastingen hebben als doel financiële middelen te generen uit de samenleving om de
samenleving
te doen functioneren. Indien u een ongeval hebt dan worden de hulpdiensten
gesubsidieerd door de
overheid via belastinggelden. Er zijn heel wat overheidsmiddelen nodig om te kunnen
functioneren,
het is aldus een noodzakelijk kwaad. Dit veroorzaakt vele politieke discussie omtrent
de taak van de
overheid, wat zij niet meer moeten doen alsook de individuele vrijheid.
- Hoeveel middelen heeft de overheid nodig om te kunnen functioneren? Dit is een
discussiepunt. Een
ander punt is de verdeling van de belastingdruk. Hoe wordt deze verdeeld over de
bevolking en de
ondernemingen.
BELASTINGDRUK IN BELGIË
- Er wordt heel veel gesubsidieerd in België en dit heeft natuurlijk wel een
maatschappelijke kostprijs.
Belastingdruk wordt meestal uitgedrukt in functie van het ‘Bruto Binnenlands
Product’, het totale
bedrag van alles wat wij aan goederen en diensten produceren. De vraag is dan,
hoeveel gaat
daarvan naar de overheid via belastingen? In ons land blijkt dit zeer veel te zijn.
België staat op de
derde plaats van alle landen van het OESO. Dit resultaat bestaat uit de som van alle
gegenereerde
belastingen.
- In de statistieken van Eurostat staat België opnieuw op de derde plaats. Naast de
globale
belastingdruk, bestaat er ook en belastingdruk die per type inkomen wordt berekend.
Elk jaar bepaalt
de OESO de belastingdruk op arbeid. In dit geval staat België helemaal bovenaan. Het
gaat hier niet
alleen over de eigenlijke belastingen maar ook over de sociale zekerheidsbijdragen.
- Tegenover die zeer sterke belastingdruk kan België een belastingparadijs zijn. Dit
heeft te maken met
de verdeling van de belastingdruk. Dit houdt in dat de overheid bepaald wie belast
wordt, waarop er
1
, belast wordt en hoe er belast wordt. In ons land zijn er heel wat zaken die onbelast
blijven. Een
voorbeeld zijn meerwaarden op aandelen. Op deze meerwaarden zijn in beginsel
onbelast.
FEDERALE BELASTINGINKOMSTEN
- Begrotingen worden gestemd en in het Staatsblad gepubliceerd. Op de eerste slide
staan de totale
fiscale inkomsten van de federale overheid. Op de volgende slide wordt er getoond
aan welke
elementen deze inkomsten worden uitgegeven. Pensioenen kosten een bedrag van
meer dan 50
miljard euro. Dit is een enorm bedrag.
VLAAMSE BELASTINGINKOMSTEN
- Voor Vlaanderen hebben ze ongeveer 5,7 miljard euro als inkomsten.
POLITIEKE DISCUSSIE
- Er is dus een eer hoge belastingdruk die op vele niveaus tot uiting komt. Er bestaan
dus vele politieke
discussies in verband met deze druk. Een voorbeeld zijn erfbelastingen. In Vlaanderen
brengen deze
belastingen ongeveer 1,2 miljard euro op. Sommige mensen vinden dat de afschaffing
noodzakelijk
zijn. In Europa zijn er reeds 10 landen die dit hebben gedaan, natuurlijk met een
bepaalde kost. Er
moet dus een keuze, een afweging worden gemaakt. De Vlaamse overheid kan deze
erfbelasting
perfect afschaffen, het budgettaire saldo gaan compenseren bij het onderwijs. Een
student betaald
ongeveer 900 euro aan studiegeld, er dient dus veel gesubsidieerd te worden. Om de
afschaffing van
de erfbelastingen te compenseren, zou men de studiegelden dienen op te trekken
naar 10.000 euro
per academiejaar. Dit klinkt niet wenselijk maar is ten opzichte van andere landen
zeer laag. Het gaat
hier dus over een politieke keuze.
- Een ander issue is de problematiek van de bedrijfswagens. Het gaat dus om een loon
in natura, ook
dit moet belast worden. Het bedrag waarop de werknemer belast wordt, staat niet in
verhouding met
het werkelijke voordeel die de werkgever heeft genoten. Er wordt dus maar op een
fractie van de
werkelijke waarde belast. De vraag is opnieuw, is dit dan wenselijk?
INHOUD EN VOORWERP BELASTINGRECHT
- Regels die de rechtsgrond van belastingen omvatten. Het toepassingsgebied van de
belastingen (wie,
op welk manier). De dwangmaatregelen van de overheid (controle, sanctionering…).
Als laatste de
fiscale geschillenbeslechting.
2
,DEFINITIE VAN EEN BELASTING
- Een belasting doet een rechtsband ontstaan tussen de overheden en de
belastingplichtige, waarbij
een heffing of prestatie wordt opgelegd ten behoeve van een overheid, met als doel in
de openbare
uitgaven te voorzien.
- Er zijn een viertal kenmerken te onderscheiden, aan de eerste kant bestaat er een [1]
rechtsband [2]
tussen de overheid en de belastingplichtige [3] waarbij een heffing of prestatie wordt
opgelegd ten
behoeven van een overheid [4] met als doel in de openbare uitgaven te voorzien.
RECHTSBAND
- Een belasting doet een rechtsband ontstaan. Van zodra de toepassingsvoorwaarden
van een
belasting vervuld zijn, ontstaan er een juridische relatie, nl. de belastingschuld. Het
gaat om een
schuldvordering van de overheid die slaat op de belastingplicht. Deze heeft twee
kanten. De
materiele belastingschuld slaat op de rekening van de belasting. Hoe moet de
belasting in euro’s
worden omgezet? De formele belastingschuld houdt verband met de eisbaarheid en
de invordering
van de belasting.
- Een voorbeeld is de personenbelasting. Dit is een belasting op het inkomen van elke
natuurlijke
persoon die in België gevestigd is. Deze belast het inkomen die elk van ons heeft
verkregen in een
kalenderjaar. Iedereen die tijdens dat kalenderjaar inkomsten heeft gegenereerd,
komt onder het
toepassingsgebied van de personenbelasting. Op dat moment ontstaat de materiële
belastingschuld.
Dit betekent niet dat deze op 1 januari dient betaald te worden. Deze dient eerst te
worden
geformaliseerd (eerder een complexiteit) zodat de overheid de belasting kan opeisen.
Het jaar
volgende op het kalenderjaar noemt men het aanslagjaar. Tijdens het aanslagjaar zal
de
belastingplichtige zelf een aangifte moeten indienen bij de fiscale administratie,
waarin staat wat
hij/zij heeft gekregen van belastbare inkomsten en eventueel aftrekbare uitgaven. Dit
is de eerste
stap in het formaliseringsproces. De fiscale administratie gaat de aangifte bekijken en
controleren,
deze dient nadien een cruciale stap te zetten om de materiële belastingschuld om te
vormen tot een
formele belastingschuld. Zij dienen dit te doen door een uitvoerbare titel te creëren.
Het ‘kohier’. Het
is gewoon een lijst van alle belastingplichtige met daarbij de bijhorende materieel
3
, belastingschuld die
zij moeten betalen. Deze lijst dient te worden bekrachtigd door hogere ambtenaren
waardoor de
materiële belastingschuld en formeel karakter en wordt zo een uitvoerbare titel. De
fiscus kan voor
zichzelf dus een uitvoerbare titel (zonder de vereiste van rechterlijke tussenkomst).
Aan dit
formaliseringsproces zijn termijnen gekoppeld, de zogenaamde aanslagtermijnen. De
normale
aanslagtermijn loopt tot 30 juni van het jaar volgend op het aanslagjaar. Als deze
termijn is
verstreken, kan de fiscus niet meer formaliseren.
- Een ander voorbeeld zijn de successierechten. Er is geen tijdperk waar men zich moet
op
concentreren, maar slecht één tijdstip, nl. het tijdstip van het overlijden van de
betrokkenen. Zodra
iemand is overleden, valt iemand zijn nalatenschap open. Deze vermogensoverdracht
heeft fiscale
consequenties, er wordt dus een belasting aan gekoppeld. Opnieuw is er een
materiële en formele
belastingschuld. De materiële belastingschuld ontstaat bij het openvallen van de
nalatenschap. Vanaf
dan treedt de belastingwet in werking. In tegenstelling tot de personenbelasting, is de
belasting op
de erfenis in principe onmiddellijk opeisbaar zonder formalisering. De fiscus kan dus
zelf de belasting
gaan opeisen bij de belastingplichtige. Indien deze weigert vrijwillige te betalen, heeft
de
administratie terug de mogelijkheid om de materiële belastingschuld om te zetten
naar een formele
belastingschuld. In het kader van de successierechten kan men een dwangbevel
creëren (het is hier
geen kohier).
- In sommige gevallen is de formalisering een noodzaak om de belastingen te kunnen
opeisen, in
andere gevallen is dit eerder een uitzondering wanneer er een weigering is van een
vrijwillige
betaling.
TUSSEN DE OVERHEID EN DE BELASTINGPLICHTIGE
- De rechtsband, die de belasting doet ontstaan, bestaat aan de ene uit de overheid en
aan de andere
kant uit de belastingplichtige. Overheid is een breed begrip. De grondwet bepaalt
welke
overheidsniveaus bevoegd zijn om aan belastingheffing te gaan doen. Dat zijn er drie,
de federale
staat, de gemeenschappen en gewesten en als laatste de provincies en gemeenten.
Zij hebben een
fiscale bevoegdheid. Deze bevoegdheid kan voorkomen in twee types, een autonome
4