Namenlijst hfst 9: eerste helft vd 19de eeuw (1789-1848)
VROEGROMANTIEK
1. Goethe
2. Schiller
3. Klopstock
4. Herder
5. Burke
6. Macpherson
7. Rousseau
1. GOETHE
- eerst preromantische ‘Sturm und Drang’ (eerste werken), later tot de (Weimarer)‘Klassik’.
Wie? Ommezwaai naar meer klassieke vormschoonheid door reis naar Italië.
- 3 perioden in zijn leven: eerst tot Italiëreis, dan tot dood van zijn vriend Schiller, dan
periode tot zijn eigen dood.
- leert veel uit geschriften van Winckelmann, bv idee van ‘natuurlijke waarheid’: natuur
wordt door het kunstwerk op hoger niveau getild. Schrijver laat zijn verbeeldingskracht
werken.
- ‘klassieke’ Goethe: mens staat als wezen aan top van de natuur. Door kunst wordt niet
alleen natuur, maar ook de kunstenaar boven zichzelf verheven.
- invloed op ontwikkeling van romantiek in Europa, maar behoort zelf niet tot romantiek.
- ideeën over religie, deel en geheel (concreet object is afspiegeling van geheel, in concrete
zit oneindigheid en goddelijke), nabootsing (kunst geen nabootsing van natuur, maar
scheppend individu probeert zich te verzetten tegen vernietigende kracht van natuur),
doelgerichtheid (innerlijke drang van de stof, lijkt alsof werk zichzelf voortbrengt, innerlijke
‘entelechie’),
-inductie (bijzondere en observatie naar algemeen geldende wetten)
- literair en wetenschappelijk werk
Wat / - Die Leiden des jungen Werthers (Sturm und Drang): onmogelijke liefde tussen Werther en
Welke Lotte, Lotte trouwt met Albert, Werther pleegt zelfmoord. Zelfvernietiging door verlangen
werken en door levensonlust/ sombere afkeer van het leven, gevoel van leegte.
- Italienische Reise: reisbericht over zijn ervaringen in Italië
- Römische Elegien
- Wilhelm Meisters Lehrjahre: Bildungsroman= ‘vormingsroman’ die handelt over de
psychologische ontwikkeling van de protagonist, die gaandeweg ontdekt wie hij in wezen is
en wat zijn bestaan zin geeft. + Künstlerroman= wanneer de protagonist erachter komt dat
zijn roeping in het kunstenaarschap ligt. Veel gedichten, nevenverhalen, brieven enz. Vb
van intense samenwerking tussen Goethe en Schiller, ook van hun verschillen (bv.
problematiek van de vrijheid, Schiller: personage moet vrijheid hebben om zichzelf te
sturen en te worden wie hij is, Goethe: onbeslistheid).
- Faust: levenswerk van Goethe: in principe toneelstuk maar is onspeelbaar. G ontleent de
stof aan de Duitse Faustlegende. Faust: geleerde die streeft naar absolute kennis die hem
op gelijke hoogte met God kan brengen, maakt pact met de duivel, duivel zal hem kennis
en geluk verschaffen tijdens zijn leven. 2 delen. Faust 1: proloog in hemel, weddenschap
tussen God en duivel. Faust 2: andere toon, heeft vorm van tragedie in 5 bedrijven, geen
, eenheid van tijd/ruimte/handeling. Eigenlijk niet God tegen duivel, maar complexe
interactie tussen goed en kwaad (in feite geen tegenstelling, goede zuivert zichzelf uit).
Ombuiging van het verticale naar het horizontale (moderne tijd: hemel leeg, dus streven
binnen de wereld). In heel Europa gelezen en in ‘romantisch’ erfgoed geïntegreerd.
- Herrmann und Dorothea: liefdesroman rond emigratiegolf na FR revolutie
- Die Wahlverwantschaften: roman over lichamelijke aantrekkingskracht als ‘chemische’
reactie die twee echteieden elk voor ander persoon ervaren.
- West-Österlicher Divan: idee van genie + drie ‘natuurvormen’ in literatuur: epiek, lyriek
en dramatiek.
Waar? Duitsland
Wanneer? 18de-19de eeuw
2. SCHILLER
- zoals Goethe: van Sturm und Drang naar ‘(Weimarer) Klassik’.
Wie? - deductie: algemene wetmatigheden filosofisch vatten en die dan in literair werk
aanschouwelijk maken.
- ‘artistieke vrijheid’ belangrijk
- ideeën: esthetische toestand (kunst: doelloos, moet geen nut of morele lessen hebben),
spel (mens is pas werkelijk mens wanneer hij speelt, speling: vrije ruimte, geest kan vrij
zijn. Bv erotiek), artistieke autonomie (geen censuur of morele normen,
verbeeldingskracht, kunst om kunst), deel en geheel (in geheel zijn alle delen op elkaar
afgestemd, geheel in elk deel aanwezig, schoonheid belangrijker dan waarheid), vrijheid
(kunstenaar is vrij)
-ook historicus
- Die Räuber (Sturm und Drang): toneelstuk. Eerste (anonieme) gepubliceerde stuk. Eerder
Wat / bedoeld als leesdrama en niet om op te voeren. Sturm und Drang: extreme personages en
Welke gepolariseerde situaties. Karl en Franz von Moor: tegenpolen, allebei tot zelfdestructie
werken gedreven (Franz doet het).
- ‘Die Götter Griechenlandes’: gedicht, duidelijk bekering naar de ‘Klassik’. Uiting van zijn
nostalgie naar de Griekse oudheid die een esthetische verhouding tot de wereld
voorbracht.
- Don Karlos, Infant von Spanien: ‘dramatisches Gedicht’: zeer lang toneelstuk, complexe
intrige gebaseerd op historisfche feiten (Spaanse koning en dochter FR koning).
Vrijheidsdrang wordt tirannie van de vrijheid.
- Wallenstein: heel groot succes! Trilogie over historische edelman, context is 30-jarige
Oorlog. Over macht en vrijheid: elke handeling is een keuze die verwoestende gevolgen
kan hebben (soort moderne tragedie, lot bepaald door individuele keuzes)
-historische werken: bv. Geschichte des Abfalls der Nierderlande: over de Nederlandse
opstand.
- Philosophische Briefe (historische ideeën)
Waar? Duitsland
Wanneer? 18De-19de eeuw
,Hoe? - onder invloed van Shakespeare: ook grootse karakters die zich met hartstocht overgeven
aan de deugd of aan de misdaad.
- boosaardigheid > zwakke goedheid
- invloed op Duitse en later Europese romantiek.
3. KLOPSTOCK
- Göttinger Hainbund: centrum van Duitse vernieuwingsdrang. Staat in verband tot de veel
Wie? belangrijkere Sturm-und-Drangbeweging: eis tot meer vrijheid en autonomie van het
individu, zelfontplooiing en zelfrealisatie. Das Originalgenie: de kusntenaar van wie de
class esthetica verlangt dat hij wordt geïmiteerd, maar wordt nu wel anders bekeken.
- vroegromantiek
- bezingt de natuur, verbonden met vriendschap en religie
Wat / - drama’s: Hermanns Schlacht, Hermann und die Fürsten: Germaanse leider uit Romeinse
Welke oudheid, slag in Teutoburgerwoud
werken - vroegromantische poëzie
Waar? Duitsland
Wanneer? -18de-19De eeuw
4. HERDER
- Sturm-und-Drangbeweging
Wie? - onderscheid tussen natura naturata (de geworden natuur zoals ze is) en natura naturans
(scheppende natuur): kunstenaar. Kunstenaar worden is afleren om de natura naturans
die je bent te verstoren.
- idee van de Volksgeist (basis voor cultuurrelativisme): individu ingebed in gemeenschap.
Elke ‘natie’ heeft volksgeest, aanwezig in elk individu dat tot die natie behoort. Basis van
een Volksgeist niet in verstand maar in iets diepers: het gevoel.
- Stimmen der Völker: groot aantal volksliederen. Pleit ervoor dat elk individu zou bijdragen
Wat /
tot de glorie van de natie waartoe hij behoort, elke natie evenwaardig.
Welke
- Über die neue deutsche Literatur, Abhandlung über den Ursprung der Sprache:
werken
historische werken.
Waar? Duitsland
Wanneer? 18de-19De eeuw
5. BURKE
Wie? belangrijke figuur op de weg naar een nieuw literatuurconcept, Engelstalige
vroegromantiek.
Wat Enquiry of the Sublime and the Beautiful
, Waar? Engeland
Wanneer? 18De eeuw
Hoe? (stijl) - esthetica niet langer gericht op het object (class) maar op het subject: figuur van de
dichter zelf.
- schoonheid niet absoluut maar relatief, hangt niet van regels af maar van persoonlijke
ervaring; want schoonheid altijd ervaren door een subject. Ipv ‘ideale schoonheid’ (klass
oudheid): het sublieme: gevoel van overweldigd worden door schoonheid in alle, soms
onverwachte, vormen. sublieme schoonheid zal nieuwe ideaal vormen van de
romantiek.
6. MACPHERSON
Wie? ook cruciale figuur (naast Burke) voor vroegromantiek in Engeland en Schotland
- Fragments of ancient poetry collected in the Highlands of Scotland: bundel fragmenten
Wat / van eeuwenoude poëzie uit 3de eeuw n.C. die hij door mondelinge overlevering zou
Welke opgepikt hebben. Hij zou ze uit het Schotse Gaelic in het Engels vertaald hebben in
werken metrisch proza.
- Fingal: ook eeuwenoud Iers epos, zou geschreven zijn door Ossian (zoon van
Fingal: ‘witte vreemdeling’), 2 jaar later volgt Temora. bundelt het geheel in
Works of Ossian. Authenticiteit van deze gedichten wordt sterk betwijfeld obv
verkeerde vorming van bepaalde Ierse namen en fouten in chronologie. Werk kent
enorm succes, onmiddellijk in meerdere talen vertaald. Woeste schoonheid van
monotone Schotse landschap (bewonderd door Herder en Goethe: Werther leest
stuk eruit voor aan Lotte). Weinig geweld in deze epen. Gaat om enkele zeker
authentieke fragmenten, maar door Macpherson met veel vrijheid bewerkt en
aangevuld.
Waar? Schotland
Wanneer? 18de eeuw
7. ROUSSEAU
- vroegromantiek
Wie? - grote rol in ontwikkelen van romantiek in heel Europa
- in navolging van Rousseau ontstaat nieuw soort autobiografie (in class ook al maar toen
politieke, grootse individuen); belijdenissen van een denker en schrijver, vooral
gevoelsmens.
- nieuwe inzichten voor vroege romantici (zie bij werk Julie)
- Rêveries du promeneur solitaire: Bielermeer, gelukkigste dagen van zijn leven blijkbaar.
Wat / Schilderachtige omgeving leidt tot stille bezinning. Romantische: impact van landschap op
Welke gemoed. Vb van BELIJDENISLITERATUUR
werken - Confessions: ook belijdenisliteratuur.
- Julie ou la Nouvelle Héloïse: lyrisme, beschrijving van liefdesvuur van personages,
bereidt romantiek voor. Passie voor de natuur, sensibiliteit, ideaal van eenvoudig